Categorie archieven: Nieuwe LP’s

Bad Pritt EP1 Recensie

Bad Pritt EP1 recensie van Tim Donker en informatie over de nummers op de nieuwe plaat.

Bad Pritt EP1 Recensie

Recensie van: Tim Donker

Kan twee keer matig goed zijn, of beter zelfs nog? Dat is niet hoe ik het in de schoelje geleerd heb, en het is ook niet zoals ze zeggen. Welke ze / welke ze denk je, de eeuwige ze, de ze die het altijd is, de ze van de meningen, de ideeën, de tendensen & het grote gevaar / o die ze / ja die ze.

Ze zullen ook wel weer weten wat dit is, die ze. Ze zullen zeggen dat een cd is met een boekje ofnee mensen als ze hebben het natuurlijk over een booklet als het om een cd gaat. Is goed, mogen ze zeggen, mogen ze vinden, mogen ze noemen, ze doen maar. En is, eerlijk is eerlijk, ook niet ver gezocht.

Maar ik denk anders, al was het alleen maar om anders te denken dan ze. Dus ik denk dit liever als een poëziebundel met muzikale begeleiding. Ja. De poëet is, de poëet dicht, meng de zeedruif met de wijn en geef de poëet ook wat. De poëet heet. Marco Pandin heet hij. Zonder nu buitensporig onderlegd te zijn in de italjeniese liter(n)atuur vermoed ik maar zo dat hij geen al te gelauwerd dichter is met een groots en veelgelezen oeuvre op zijn naam (oeuvre! hoor mij bezig!), en dat, beste mensen, spreekt natuurlijk alleen maar voor die Marco Pandin (prijswinnende dichters! mun god! en dat al die prijzen die ze dan gewonnen hebben vermeld worden op dat vermaledijde achterplat enzo, en als je ze / welke ze / nog steeds diezelfde ze, goed als je ze even bezig laat willen ze ook nog wel eens vermelden welke prijzen die dichters niet gewonnen hebben (zo van werd genomineerd voor de dittemedat-prijs, of belandde op de shortlist van de dieënmedie-prijs (shortlist! hoor mij bezig!)).

Ik ga hierbij zelfs nog zo ver te vermoeden dat Marco Pandin jong is, heel erg jong, achterlijk jong, twintig of vierentwintig ofzo, het soort leeftijden dat wij ook hadden, toen, eertijds, in een lang vergangen vergangenheid. Pandin komt af met dagboek-achtige gedichten over eenzaamheid, god betere het. De gedichten zijn getiteld Day 1 t/m Day 7. Een ganze week eenzaam. Is Pandin verlaten door zijn lief? Kan. Maar er is ook sprake van “people” en “mates” en ze zijn allemaal weg. Deze hele grote algehele verlatenheid van de man alleen. Ik dacht er zelfs aan in deze poëmen een komen-van-leeftijd achtige thematiek te lezen. De jongeling die voor het eerst zelfstandig woont, “op kamers” zeggen we hier in Nederland – in Italië gaat het misschien niet heel anders. Dat leven weg van alles dat je tot dan toe kende. Vervult het je niet met angst, dan vervult het je wel met weemoed. Dan schrijf je gedichten, want zulke dingen doe je als je achterlijk jong bent. Twintig of vierentwintig ofzo.

Dan schrijft hij:

Someone who leaves for good.
People I can touch with my fingertips in my dreams.
I know it’s weird.

I hear them talking to me from behind.

Here they are at night
as I put down my empty glass
or I’m about to sit with a book.

I’m not afraid.
I’m just in this great
great
sorrow.

Ja. Ik zei je. Diene mens moet wel twintig zijn, of vierentwintig. Een ander excuus is er niet. Maar het is er, het is poëzie, het is de allerindividueelste ofnee laat maar. Ergens doorvoelde iemand dit. Dat is mooi. Het is mooi dat je prevelt. Maar ik had de week der eenzaamheid nooit willen lezen zonder muziek.

Muziek?

Ja muziek. Er is ook muziek bij. Dat zei ik toch?

Bad Pritt. Nee, niet de Bad Pritt van dat Arkestra. Nee, niet de Arkestra van Sun Ra. Maar die van die death metal banjo. Iemand noemde dat ritmiese noise, ik vond het eerder power electronics (Pharmakon, iemand?). Dat was een Arkestra met een Bad Pritt (of was dat Joerg Beer van Slur?). Dat was iets Duits meen ik, die Bad Pritt. Die met dat Arkestra. Deze Bad Pritt is Luca Marchetto, is Italiaans. In 2018 kwam hij al af met een zelfgetitelde debuutcd, die in The Ghost In My Bed en                XOXO twee heel aardige liedjes herbergde (de cd herbergde natuurlijk meer dan twee liedjes maar dit waren de enige twee liedjes die ik kon luisteren via jouwtroep, ik hoor graag meer, later, ooit, een keer). Een soort onderkoelde IDM (idm! hoor mij bezig); spanningsvolle minimal techno die af en toe, god betere het (god betert alles), schaamteloos menige New Romantics-diskografie plunderde (van Ricco mocht ik zulke dingen nooit zeggen) (kwam je aan de new romantics, kwam je aan ricco).

Dat is niet de kaas op deze ep.

Ditmaal werpt Marchetto andere paarlen voor de zwijnen. Pianomuziek. Ja. Doodgewone, verstilde, zondagmiddagpianomuziek. In de stijl van: vul hier uw favoriete ingetogen neo-klassieke piano-album in. Het kabbelt, het is mooi, het wordt nergens zo keelsnoerend als, laat ons zeggen, Daigo Hanada (ja laat ons dat), maar het wordt ook nergens dat oeverloze gedreutel waar pianomuziek ook in kan ontaarden. Gewoon mooi, gewoon fijn, gewoon goed. In een inmiddels wat overbevolkt zjanrûh. Dat wel. Dat was die matig. Marchetto had wat meer mogen spelen met die lichte, hele lichte noiselaagjes die hij af en toe over het pianospel heen laat komen. Te summier, en te zelden.

Dacht ik: had dit projekt meer mogen zijn? Van Shyrec verwacht ik een scheut meer avantgarde, of in ieder geval een greintje postpunk. Had er gesproken woord gemoeten, en dan wel andere woorden gesproken dan de woorden van Pandin (want anders had het wel heel erg voordehand gelegen)?

Nee.

Ja.

Misschien.

Maar eigenlijk is het goed. Eigenlijk is het goed dat Shyrec verrast, dat twee keer matig meer dan goed kan zijn. Niet totaal vernieuwende pianomuziek bij lezing van wat al te puberale gedichten. En toch, ik had er een hele mooje avond aan, die avond. Het was laat, het was donker, het was stil, en alles was goed.

Bad Pritt EP1 Recensie

Bad Pritt EP1 informatie

  • Band: Bad Pritt
  • Titel album: EP1
  • Drager: EP
  • Soort muziek: electronic
  • Verschenen: 3 december 2021

Tracklist van het nieuwe album van Glice – Pyre

  1. Day 1 (2:14)
  2. Day 2 (2:19)
  3. Day 3 (2:48)
  4. Day 4 (3:02)
  5. Day 5 (2:59)
  6. Day 6 (5:21)
  7. Day 7 (2:06)

Bijpassende muziek en informatie

Plan Kruutntoone en Reinier van Houdt Pas maar op deze tas is van Zorro Recensie

Plan Kruutntoone en Reinier van Houdt Pas maar op deze tas is van Zorro (en Zorro houdt van mij) recensie nieuw albam geschreven door Tim Donker.

Plan Kruutntoone en Reinier van Houdt Pas maar op deze tas is van Zorro (en Zorro houdt van mij) recensie nieuwe album

Recensie van: Tim Donker

Uw eerste oren, daar moet ge verdraaide zuunig op ween. Verdraaide, ik zeg. Ik verspeelde mijn eerste oren aan de prachtige prachtige mjoeziek daar buiten. Of liever hier binnen. Want dat is één ding: een brede muzikale interesse doen uw eerste oren rapper verslijten. Soms zeg ik dat tegen de mensen. Maar de mensen begrijpen dat niet. De mensen begrijpen nooit iets. Dan ontstaan er diskussies. Op kaffee bijvoorbeeld, in de tijd dat ik nog wel eens op kaffee ging met zo of met zo. Of in mijn eigenste kot, overheen een glas whiskey. In de tijd dat er nog wel eens iemand in mijn kot kwam die ik aankijken kon overheen een glas whiskey. Veel vaker, nu, op straat. Ter hoogte van mijn achtertuin. Eigenlijk wil ik net naar binnen gaan, eigenlijk wil ik de boodschappen uitpakken, eigenlijk wil ik schrijven, eigenlijk wil ik koffie, eigenlijk wil ik het pluis uit mijn navel pulken, eigenlijk wil ik de gaten in het plafond tellen, eigenlijk wil ik lezen, eigenlijk moet ik nodig, eigenlijk heb ik dorst, eigenlijk ging ik denken, eigenlijk moest ik kijken hoe de inkt droogde maar die stomme Sergio blijft maar doormekkeren over het een of het ander. De mensen blijven altijd maar doormekkeren over het een of het ander.

De mensen denken dan, als ik zoiets zeg, dat mjoeziek me nu onverschillig laat. Dat niets me echt nog raakt. Dat ik nooit meer iets hoor dat diepe indruk op me maakt. Dat ik de schoonheidsbeleving niet meer ken. Maar f’domme, dat is niet wat ik zeg.

Weet je wat ik zeg?

Dit is wat ik zeg.

Wat op eerste oren valt, kun je bij niks anders onderbrengen dan bij zichzelf. Ik bedoel de schok. Ik bedoel het ongehoorde. Ik bedoel ongekend. Ik bedoel het overweldigende. Ik bedoel das Erhabene. Ik bedoel het sublieme. En f’domme, Kant wist al dat dat niet hetzelfde is als het schone (Kant! hoor mij bezig!).

Als schitterend als een nieuwe liefde, als schitterend als je eerstgeborene. Dat laatste zeg ik niet zomaar. Dat eerste trouwens ook niet.

Dat het alles wat je al kent te boven gaat en dat het toch meteen vanaf het eerste moment van jou is. Dat je het niet inlijven kunt en het toch al ingelijfd hebt. Het beweegt buiten alle gekende kaders, het is het totaal nieuwe en toch ga je ermee terug zolang als je je herinneren kunt.

Zoiets maar toch niet. En dan helemaal anders.

Eén van de laatste keren dat iets me op nieuwe oren viel heette het Als alles eraf is. De band Plan Kruutntoone. Een naam die al langer meeging en die ik ook al langer kende maar waar ik voorheen nog nooit één liedje had gehoord. Soms gaan die dingen zo. Soms weet je niet waarom, soms weet je wel waarom. Soms gaan die dingen zo. Soms schrijf je het weg in een vakje in je kop en rust het goed daar. Omdat iemand iets gezeid haadt ofzo. De mensen moeten altijd maar dingen zeggen. Dat de band genoemd is naar een boek van Belcampo is ook al niet waar want het is een verhaal. Van Herman Pieter Schönfeld Wichers ja, geboren in 1902 en overleden in 1990. Hier in Utrecht geëerd met een heuse straat, deprimerende straat is dat, ik bezorg er soms de post.

En dan was er iemand die zei. Die iets tegen Hansko zei. Hansko, zanger, frontman van Plan Kruutntoone. Er was iemand, in sommige kringen noemen ze hem de muziekprofessor, die iemand, die vermeende muziekprofessor, die zei tegen Hansko dat Plan Kruutntoone een combinatie is, een “ideale combinatie” dan nog (ik hou niet van ideaal) van (riemen vast) “Captain Beefheart, Frank Zappa, The Ex en Bästard met etnische invloeden”, en Hansko, rustig (naar ik veronderstel) replikeerde: “Zappa is verschrikkelijk, Beefheart vind ik te gek”. Ik vernam dat toen mijn Zappaliefde op haar hoogtepunt verkeerde, inmiddels zijn mijn gevoelens wat gedraaid. Wat. Iets. Veel. Ik zou er nu bijna in mee kunnen komen, in het eerste deel van die uitspraak. Ik zou kunnen meekomen in een uitspraak als ruim 70% van wat Zappa gemaakt heeft, is verschrikkelijk en diene mens was ook nog eens een ongelooflijke lul op de koop toe. Maar ik zal altijd staande houden dat er zeven, negen of tien titels uit de Zappa-diskografie fantastisch zijn en dan nog een stuk of wat die niet half slecht zijn. Maar dat de ware avantgardistische mjoeziekliefhebber Zappa verguisd vind ik begrijpelijk, die blindelingse Beefheartliefde begrijp ik niet want wat voor Zappa geldt geldt voor Don van Vliet evenzo: ruimt 70% van wat die gast gedaan heeft, is verschrikkelijk.

Misschien was dat het. Dat gemakzuchtige o ik ben underground DUS Zappa is verschrikkelijk en Beefheart deugt. Soms verban je mensen op grond van een paar woorden naar een plek in je achterhoofd en soms laat je ze daar jaren zitten.

In 2013, ik denk een kleine zestien jaar nadat ik die woorden van Hansko over Zappa en Beefheart gelezen had, hoorde ik Als alles eraf is.

En

O

God.

De pracht. De zeggingskracht. De storm. De blaas. JA das Erhabene. JA het overweldigende. JA het sublieme. Een pak rammel en de innigste liefkozing ineen. Hoe ik daar zat, in gemakkelijke leunstoel die ik in die dagen nog tot helemaal voor het cd-apparaat sleepte als ik een cd luisteren ging, dan zitten, koptelefoon op mijn kop (waar zoon ding getuige de naam toch meer dan thuis hoort) & hoe het zinderde en bulderde en raasde en ging en kroop. Een ander mens was ik, toen ik opstond uit die leunstoel.

Terwijl toch. Als alles eraf is niet zonder referensies is. Inderdaad zou een mens Captain Beefheart kunnen noemen. Of Tom Waits era het gouden trio Rain Dogs, Frank’s Wild Years en Swordfishtrombones. Maar hee, die mannen haalden hun mosterd ook ergens. Dus ook kon je sporen van delta blues, Louisiana blues of jazz aantreffen bij die daar Plan Kruutntoone-cd. Er was meer. Een mespuntje Spleen misschien. Dingen als postrock, noise en misschien zelfs wel punk. Er was veel dat ik kennen kon, en dat ik zelfs in deze verhoudingen en miksturen nog wel kennen kon. En toch was er iets aan dat tiepies Plan Kruutntoone was, en alleen Plan Kruutntoone kon zijn. En met donderend geraas viel Als alles eraf is daar, en toen, in het jaar dat mijn zoon geboren werd, op mijn eerste oren.

Plan Kruutntoone en Reinier van Houdt Pas maar op deze tas is van Zorro Recensie

Een mooi pak, hoewel kronolokies eerder, hoorde ik pas ná Als alles eraf is. Vallen op mijn eerste oren deed het niet meer (ik zei u toch al hoe snel die dingen verslijten!) maar mijn eerste ogen (als zoiets bestaat) werden gans schoon bediend. In doorzichtig plastieken insteekhoes kwam de cd. Niet alleen de cd bevattende, die hoes, maar een lieflijkheid aan kleinoderie. Een boekje, en verdere voorwerpen. Een stropdas. De ouwe stropdas van iemands pa, misschien Hansko’s pa. Zo dacht ik en pas later dacht ik dat ik vast niet de enige in de hele wereld was met een eksemplaar van Een mooi pak en dat de waarschijnlijkheid dat Plan Kruutntoone hun eigen kasten en de kasten van hun ouders geplunderd hadden om de insteekhoes te vullen met allerlei willekeurige kleine dingetjes niet erg groot was. Misschien was iemand naar de kringloopwinkel gegaan om daar een hele zwik stropdassen op te kopen? Dacht ik.

En dacht ik nog: ja dit is waarom iedereen tot op de Dag des Oordeels de fysieke geluidsdrager moet trouw blijven, dit is waarom de fysieke geluidsdrager het nooit halen zal bij fucking “streamingsdiensten”, “afspeellijsten”, “FLAC”, “MP3” of andere moderne rotzooi (ha! opa heeft gesproken!) (zwijgt allen verdoemme stil als opa spreekt).

En toen. Toen. & toen & toen & toen.

Toen kwam Wat doen de handen. Ja. O. Ik weet nog dat ik uit mijn vel barstte. Van spanning. Want doorheen de druivengaard had ik reeds vernomen dat Plan Kruutntoone op Wat doen de handen iets zou gaan doen met teksten van Samuel Beckett. O. Ik dacht. O. En o. En o. Dit gaat mooi worden, dit gaat fantasties worden, dit gaat het summum worden. O. O. Oja. De beste band van Nederland gaat iets doen met teksten van één van de allerbeste schrijvers allertijden. Dit Kan Niet Anders Dan Heel Erg Gaaf Worden.

Humzie.

Dat werd het dus niet. Wat doen de handen sloeg een wat bedeesdere toon aan dan ik inmiddels van Plan Kruutntoone gewoon was. Akademies haast. Bedachtzaam. Het vergde een grote konsentrasie maar die konsentrasie werd naar mijn smaak te weinig beloond zodat ik het ook bij herhaalde beluistering uiteindelijk niet volhield. Iedere keer weer dacht ik, dit gaat hem zijn, dit gaat de keer zijn dat ik stil zal blijven luisteren naar Wat doen de handen. En iedere keer wierp alles aan mij de handdoek in de ring. Mijn gedachten het eerst. Die kanten op gingen die me wegvoerden van de plaat. Dan volgden ook de benen. Ging ik de rotzooi van mijn kinderen opruimen (want na Als alles eraf is was er ook een dochter bij gekomen). Doorheen rondslingerende tijdschriften bladeren. Zomaar wat boeken in mijn boekenkast verplaatsen. Wat deden de handen? De handen deden van alles. De handen stonden tussen mij en het luisteren. En ik vond dat wel prima zo.

Op een troosteloze loodgrijze dag in april in het van de gele hond gescheten jaar 2021 (& de plaat is er dan al een tijdje) stel ik mij in alle oprechtheid de vraag kan Pas maar op deze tas is van Zorro (en Zorro houdt van mij) revansjeren?

Evenals de vorige uit op het fijne Esc.rec., misschien wel het beste label van Nederland. En ook zoals op de vorige (maar voor Plan Kruutntoone sowieso geen nieuwigheid) is er weer eens flink in (obskure) literatuur gedoken. Russen. Natuurlijk. Sasja Sokolov (en dan vermoed ik dat het zomaar zou kunnen gaan om de joyceiaanse bewustzijnsstroom van School der gekken) en Vsevolod Garsjin (wiens De rode bloem hier wel eens de grote inspiratiebron geweest zou kunnen zijn).

Van bewustzijnsstromen gesproken (wie sprak daar van een bewustzijnsstroom?) (sprak iemand van een bewustzijnsstroom dan?): ook Pas maar op deze tas is van Zorro (en Zorro houdt van mij) (de titel kan alvast tellen!) is een stroom. Een stroom die onderscheiden is in 10 verschillende liedjes is maar desalniettemin redelijk continu is: nu eens woester stromend, dan weer rustiger, nu eens een nivo van abstraksie bereikend en dan meer recht in het gezicht spat. Soms is er piano. Soms krakelt of tokkelt er een timide guitaar. Soms gaan luider de guitaren, noisey, mathrock-achtig. Soms zijn er gesproken teksten. Over gekken en Gelderland en inrichtingen en rokjes en gekookte eieren en blinden die lammen leiden. Soms leest een vrouw die teksten voor. Soms een man. Niet altijd is die man Hansko, me dunkt. Soms streelt de drummer zijn drums. Soms is hij wat minder lief voor zijn drumstel. De guitaar die van lispelen naar schreeuwen gaat springt zelden in melodie. De bas kan slepen. De bas kan aarzelen. Soms andere instrumenten. (?). Cello. (?). Blaasinstrument. (?). Ook in de minder abstrakte momenten blijft het onzeker. Niet geheel zonder ankerpunten overigens. Ik dacht aan. Aan The Spontaneous Music Ensemble. Aan Art Ensemble of Rake. Aan Nihilist Spasm Band. Een enkele keer aan As if were the seasons van Jospeph Jarman. En omdat niet alle geluiden op de plaat aan instrument of menselijke stem ontlokt lijken te zijn, dacht ik ook wel aan The Brutum Fulmen.

Dus.

Dus dan weet je het wel.

Experimenteel, jazz, konkrete muziek, vrije improvisasie, abstrakt. Is de hoek waar je het zoeken moet. Een vleugje rock nog misschien.

Vallen op eerste oren deed het niet meer.

Vallen op oren (zij waren twede derde vierde vijfde of meer) deed het wel, en dus deed het alvast meer dan Wat doen de handen. Want die heb ik vele luisterbeurten later nog altijd niet écht gehoord. Te vragen: waarom viel Pas maar op deze tas is van Zorro (en Zorro houdt van mij) niet op eerste oren? Omdat ik inmiddels als drie Kruutntoones verder was? Omdat Pas maar op deze tas is van Zorro (en Zorro houdt van mij) toch (weer) een andere toon aanslaat dan Als alles eraf is en dat die toon er niet één is van vuist-in-het-gezicht? Omdat ik ouder werd? Omdat mijn eerste oren nu echt definitief naar God geholpen zijn? Door de mjoeziek, de pachtige mjoeziek, alle bloedjesmoje mjoeziek die is daarbuiten en hierbinnen? Ik weet het niet. De plaat liet me niet naar adem happend op de vloer achter, zoals Als alles eraf is wel had gedaan.

Te vragen: revansjeert Pas maar op deze tas is van Zorro (en Zorro houdt van mij) op Wat doen de handen? Ja. Absoluut. Zonder meer. Ik liep rond op de plekken die de plaat voor me schiep. Ik was daar. Ik vond het mooi. Ik ben er geweest, en ik vond het mooi. Ik heb meegestroomd meegedreven meegedobberd in de stroom en ik vond het fijn. En als ge ergens, bij die stroom of een andere, mijn eerste oren ziet liggen, pas dan maar op. Mijn eerste oren zijn van mij en mijn eerste oren houden van mij.

Bijpassende muziek en informatie

Jack Poels Blauwe Vear LP

Jack Poels Blauwe Vear LP en CD recensie en informatie. Op deze pagina kun je de recensie lezen van de nieuwe LP van Jack Poels – Blauwe Vear, geschreven door Tim Donker.

Jack Poels Blauwe Vear LP en CD recensie en informatie

Recensie van: Tim Donker

Bestel maar, zeiden ze.
Bestel maar bestel maar bestel maar, zeiden ze.
Ze zeiden dat we moesten bestellen, dachten we.
En wij, we zaten aan. Gnuifden. Voorlopig bestelden we niks niemendal.

Mag ik iets lulligs zeggen, Jack? In geen honderd jaar zou ik een plaatje van je hebben gekocht. Want Jack Poels, was dat niet die gast van Rowwen Hèze? En Rowwen Hèze, dat was toch zoon platvloers carnavalsbandje uit – god betere het – Limburg? Boeren vermaaksmuziek. Daar hield de zereneuze mjoeziekliefhebber zich niet mee op. Goed voor de feesttent misschien, want de feesttent meed je toch al als de pest. Maar wanneer in uw kot het middernachtelijk uur reeds geslagen had, en ge de lichten flink dimmen ging, want hee, eindelijk alleen, koost ge uw mjoeziek toch liever in subtielere sferen.

Maar mijn moeder, Jack. Die hield wel van de muziek van Rowwen Hèze. Daar werd bij ons thuis dan ook een beetje om geschamperd. Daar lachten we mee. Daar keken we moeder een beetje meewarig om aan. Dan zeiden we, dan spraken we Gaat het wel goed moeder? Moeten we niet de dokteur bellen, moeder? Mogelijkerwijs moet ge subiet uw hoofd laten examineren, moeder. Dan lachten wij luid, want wij waren een vrolijke Frans. Ons kinderen en ons pa erbij.

(dat ik tijdens mijn puberjaren nog beschamend lang in de ban was geweest van Normaal werd dan zorgvuldig verzwegen. maar moest het in de algehele hilariteit toch door een vermetele te berde worden gebracht dan stokte mijn lach en verstrakte mijn gelaat. dan mompelde ik dingen als. jeugdzonde, mompelde ik dan. of dat Normaal een instituut was, en niet zonder invloed op de popmjoeziek in neerland. dat ze de dialectrock hadden uitgevonden. en dat die Jolink tenminste nog op de kunstacademie had gezeten. zulke dingen mompelde ik dan. mompelde ik dan allemaal)

Komt gij me daar af, Jack, met uw solodebuut. Op Snowstar dan nog. En alles op Snowstar, dat krijgt bij mij minimaal één aandachtige luisterbeurt. Want alles op Snowstar neem ik ernstig. Het krijgt me niet alles in jubelstemming hoor, wat die Muyres altemaal de wereld in slingert. En tussen die vijf platen die je schijnt te mogen meenemen als je naar een onbewoond eiland verbannen wordt zal in mijn geval hoogstwaarschijnlijk niks van Snowstar zitten. Sterker nog: pas als ze op hun onbewoond eiland hun stomme regeltjes zodanig versoepelen dat je twintig, vijftig of honderd platen mag meenemen, worden de kansen reëel dat ik ook naar Snowstar-platen grijpen zal. Maar er is dan ook wereldwijd en sedert altijd of langer nog zoveel prachtige mjoeziek uitgebracht waarvan ik nooit scheiden wil dat het beter is, Jack, dat ik nooit naar dat onbewoond eiland zal hoeven gaan.

Maar dus, Jack. Komt er iets van Snowstar doorheen die brievenbus van mij, dan ben ik een en al aandacht. Dan moogt ge honderd keer Jack Poels van dat carnavaleske rotbandje Rowwen Hèze zijn; Blauwe Vear werd uitgebracht door Snowstar dus al mijn reserves gingen overboord. Dat gaat dan zonder morren de seedeespeler in. Dat moet nu ruim een jaar geleden zijn. Februari 2020. Denk ik. Jack. Dat het was. Dat ik hem vond. Op mijn mat. Blauwe Vear. Het was de tijd van vóór. Gans de wereld was nog geen fascistoïde politiestaat of misschien ook wel maar het viel minder op. Nog maar weinigen hadden gehoord van het woordje sluitneder en Maffe Mark was een irritante grinnikende idioot en geen dictatoriale sociopaat. De dagen waren al merkbaar aan het lengen en dat vond ik fijn. In weerwil van mijn achternaam hou ik niet van vroeg donker. Met laat licht heb ik niet zo heel veel moeite, Jack, maar vroeg donker deprimeert me. Die middag was er licht, meer licht, mooi licht, goed licht. En het was een sterk licht, Jack, een beloftevol licht, een licht dat zegenvieren zou tot zeker na zessen, hell, het misschien wel volhouden ging tot ten stonde zeven. Dat alles zei het licht reeds toen wij – mijn kinderen en ik – huiswaarts fietsten met de zon op onze rug. We spraken. We lachten. We fietsten. Alles was goed. Thuis, zo zouden we zien, lag Blauwe Vear op ons te wachten onder de brievenbus. Een paar uur later zat hij al in de speler.

Dat doe ik eigenlijk nooit, Jack. Stuurt iemand me een gevulde envelop: een boek, een cd – ik laat die envelop liggen op de secretaire. Voor later. Voor een avond, snel. Presiezer gezegd: een avond dat ik het een beetje later kan maken want meeste dagen wil ik er nog wel eens vroeg in liggen. Volgende morgen om zeven uur presies moet ik er weer uit ommers, dan moet ik lunchtrommeltjes maken en fruitbakjes, en ontbijtjes, en de kinderen helpen aankleden, en dan moet ik ze naar school brengen, en dan gaat alles weer vanvorenafaan loos en dat kost me soms menig wat kruim, Jack. En het moet laat zijn voor zulke enveloppen, het moet stil zijn voor zulke enveloppen, het moet nacht zijn voor zulke enveloppen en er moet drank zijn voor zulke enveloppen. Voor zulke enveloppen moet het onderste verdiep van mij zijn, Jack, en van mij alleen.

Dan zet ik me. Met roodwijn. Of wit. Of whisky, port, of zwaar bier. Het moet goed zijn in het glas. Iets schoons op de steerjoo ook het liefst. Dan zet ik me, met wat er in de jongste dagen zoal is binnen gekomen aan goedgevulde enveloppen wat meestal niks is natuurlijk maar als het er één is, is het mooi en twee of drie nog beter zelfs. Ik maak zulke enveloppen voorzichtig open, Jack, welhaast liefdevol zoudt ge misschien zeggen als ge me zo bezig zaagt. Ik haal de cd eruit en bekijk hem aan alle kanten. Ik neem liedtitels in me op. Instrumentarium. Foto’s. Cd-boekje. Lettertype. Als aangegeven: speelduur van de liedjes. Of dingen als danklijst, de dikte van het papier van het cd-boekje, de kleur van de cd, de kledij van de muzikanten (enige reserves bij gasten die zich laten fotograferen met een hoed op hun kop zijn altijd op hun plaats)(een verwijzing naar Normaal is ook nu ongepast, Jack).

Het luisteren van de cd is nog niet voor die nacht, Jack. Ook niet voor de volgende. Zelfs niet voor de daarop volgende. Een cd moet even liggen. Op kamertemperatuur komen. Liggen. Daar. Op de secretaire. Tussen mijn kladjes, aantekeningen, papieren, post, vodjes, boeken, literaire tijdschriften, kindertekeningen, bio’s, éénvellen. Liggen. Daar. Nog vele malen moet de cd opgepakt en bekeken worden. Er heimelijk een beetje aan ruiken misschien. Ik moet vertrouwd zijn met een cd, Jack, vooraleer ik hem klinken laat. Met boeken is dat heeltemaal anders, Jack, daar begin ik meestal dezelfde avond nog in. Misschien omdat een boek zich van nature sowieso al trager ontraadselen laat.

(want daar zit ‘m de kneep. eenmaal gehoord is een cd wat hij is. en al is het de allermooiste cd die ik ooit gehoord heb, het is toch altijd een lichte ontgoocheling te weten dat hij nu geen raadsels meer overlaat. dat de klanken niet langer louter in mijn hoofd bestaan. in je hoofd lijkt alles altijd veel eindelozer te zijn dan daarbuiten)

Doch met Blauwe Vear ging het anders, dus. Ik weet niet waarom. Ik was onbekommerd die dag. Ik was zo onbekommerd, Jack. Ik was veel te onbekommerd om te letten op riten, gewoontetjes en (zelfopgelegde) voorschriften. Aan die dingen had ik maling die dag, en ook wel lak, en zelfs een beetje schijt. Zo onbekommerd was ik omdat de dagen al zichtbaar aan het lengen waren. Omdat we lol hadden, mijn prachtige kinderen en ik. Omdat de schooldag al gedaan was maar de koffie nog warm. Dus scheurde ik hem open, die envelop. En nog dezelfde dag maakten de kamer, de stoelen, mijn kinderen en ik kennis met Blauwe Vear.

Ik ga je vertellen hoe dat ging, Jack. Ik wil je vertellen hoe dat ging. Blauwe Vear was al enkele uren uit de envelop. Het was nog licht. Alles was fijn. Mijn toen nog vierjarige dochter maakte een tekening; mijn toen nog zesjarige zoon en ik – we deden zeeslag. In die dagen vonden we het leuk om daarbij zo ver mogelijk uit elkaar te zitten. Dat was begonnen als grapje omdat we bij elke raak elkaar hadden zitten verwijten dat de ander onze opstelling kon zien. Zogenaamd verontwaardigd schuifelden we steeds wat verder uit elkaar. Totdat we besloten dat het grappig was, supergrappig, als ik in de keuken zat met mijn rug tegen de keukenkastjes en mijn zoon in de huiskamer met zijn rug tegen de tuindeur. Al enkele dagen speelden we op die manier zeeslag, terwijl we overdreven had de coördinaten naar elkaar schreeuwden. C4!!! H7!!! D3!!! En gesproken van de keuken, eigenlijk had ik op dat uur al moeten koken. Want zo hoort dat dan. Vijf uur koken, zes uur eten, zeven uur dochter naar bed, voorlezen & liedjes zingen, acht uur zoon naar bed, voorlezen & liedjes zingen (ik kan eigenlijk helemaal niet zingen, Jack, maar ik zong ze in slaap van toen ze nog een beebie waren en immer nog kunnen ze niet slapen zonder dat ik wat liedjes voor ze gezongen heb met die rare bromstem van mij). Zo horen de dingen maar die dag hoefden de dingen niet te horen. Het was nog licht, we deden nog een spelletje, alles was fijn, deze dag mocht het best een uurtje later allemaal – waarom niet. En waarom dan ook niet muziek, waarom niet Blauwe Vear.

Dat was hoe het was, Jack. Het was nog licht, alles was fijn, er was een kamer, een spel, een tekening en muziek. Jouw muziek. Blauwe Vear. De plaat zonk zo prachtig onze sfeer in, Jack. Alsof geen plaat onze dag en onze sfeer beter aanvoelde dan Blauwe Vear. Het was het moment van gewoon alles heel fijn en Blauwe Vear is gewoon een hele fijne plaat.

“Gewoon een hele fijne plaat” is anders wel wat magertjes misschien. Je wilt je platen liever toch een eindje voorbij gewoon heel fijn. Of jij misschien niet. Maar ik wel. Ik wil die platen die moeten, die per se mee moeten naar dat onbewoonde eiland. Ik wil platen die me naar buiten doen stormen om de eerste die ik zie aan zijn haren van zijn fiets te sleuren, mijn kot in. Voor de steerjoo zetten diene mens, het volume nog wat hoger drajen en luister! zeggen, luister dan toch! zeggen. Omdat ik feitelijk veel te schuchter ben om volmaakte vreemden mijn kot in te sleuren ben ik maar platenbespreker geworden. Maar het doel is hetzelfde: luister! zeggen, luister dan toch! willen zeggen.

Die eerste luisterbeurt die Blauwe Vear kreeg was natuurlijk niet de meest aandachtige, en daarin school nog een beetje hoop. Die keer dan niet, maar soms doe ik het wel eens opzettelijk Jack. Als ik in de eerste minuten al begin te vrezen dat de plaat me niet gaat brengen wat ik ervan hoopte (dat het niet het soort plaat gaat zijn dat me vreemden van hun fiets doet willen sleuren om luister! te zeggen), ga ik mijn aandacht verdelen. Dan ga ik mijn ouwe tante bellen, die nogal eens lang van stof kan zijn. Ga ik in de gang het oud papier op kleur sorteren. Blijf ik overdreven lang met de pakketbezorger ouwenelen (al een geluk dat mijn vrouw zo achterlijk veel bestelt). Zodat ik nog even, een paar dagen, enkele weken misschien wel, kan blijven denken dat de teleurstellende ervaring te wijten was aan mijn gebrekkige aandacht voor de plaat en dat ik nieuwe lagen, ontroering, schoonheid zal aanboren als ik er echt gekonsentreerd naar luister. Meestal is die hoop ijdel, Jack, zoals hoop tout court vaak ijdel is. Ook Blauwe Vear bracht geen verrassingen toen ik er enkele dagen later zwijgend, stilzittend en met koptelefoon naar luisterde. Het bleef “gewoon een fijne plaat” (ja zelfs dat “hele” was weg nu). Geen erg misschien. Het volstond. En ik kon er best een bespreking uit puren docht mij. Een fijne plaat aan het eind van een fijne dag. De winter die zich langzaamaan gewonnen aan het geven was. Mijn kinderen. Het licht. De dingen die wel een uurtje later mochten. Zo ging ik dat beschrijven gaan, Jack. En zeggen dat het soms niet meer moet zijn dan dat.

Maar toen werd iedereen gek. Maffe Mark denderde uit naam van een virus dat voor nog geen prosent van de hele bevolking echt gevaarlijk was als een olifant in een porseleinkast overheen de basisrechten van allen. Velen leken te denken dat we in oorlog waren. Het denken werd afgeschaft. Fascisme. Dictatuur. Politiestaat. Kon ik onder die omstandigheden wel gaan schrijven gaan over een fijne plaat aan het eind van een fijne dag? Nu, nu niks meer fijn was? Of moest ik de barrikaden op? De mensheid schoppen tot ze een geweten kreeg? Mijn eigen kleine oorlog uitschreeuwen? Maar dat dan over uw rug? Over de rug van uw plaat? Of de rug van gelijk welke plaat of welk boek daar nog op de secretaire te bespreken lag te liggen. Mocht dat wel? Kon dat wel? Ik wist het niet en bezijden ik kon er niet eens over nadenken. Maffe Mark had mijn kinderen het schoolgaan verboden. Ik kwam aan schrijven noch denken toe. Ik zat aan tafel bij mijn kinderen. De chromeboekjes open. Ik was (kleuter)meester nu, en weinig anders kon daar nog bij.

Later werd het later. Een andere maand, licht op volle glorie, de dagen al bijna zo lang als ze maar zijn kunnen. Een nieuwe Dieleman kwam doorheen mijn bus. Ah! De broeder! Altijd goed voor ontroering en pracht, en een onverhoedse vlaag van kippenvel soms. Maar net deze bleef wat achter, toch. De Liefde Is De Eerste Wet raakte me niet zo diep als eerder werk van hem gedaan had. Klonk al bijna routineus, gemaniëreerd haast zelfs. Het was, ge raadt het misschien reeds Jack, gewoon een fijne plaat (maar dat is zwaar beneden het kunnen van de broeder). Weeral geen vreemden mijn kot in gesleurd vandaag.

Jack Poels Blauwe Vear LP Recensie

Maar toch. Die broeder, daar in dat Zeeland van hem. En jij in je Limburg. En de provincie die daar precies tussenin ligt, Jack, is de provincie waar ik geboren en getogen ben. Daar dacht ik wel wat mee te kunnen. Fijne platen en drie provincies. Het resulteerde in wat kladjes. Losse gedachten. Halve verhalen. Daar zou wel wat van groeien, dacht ik. Mijn kinderen mochten zowaar weer naar school van Maffe Mark, en ik kon me af en toe schrijvend zetten. Niettemin zette weeral iets een streep door die rekening. Ik weet niet eens meer wat het dit keer was. Het leven zelve misschien. Je weet wel: dat wat je overkomt terwijl je druk bezig bent andere plannen te maken. Dat leven houdt er wel van strepen door rekeningen te zetten. In ieder geval was het andermaal opeens maanden later. Er waren andere platen op mijn pad gekomen, andere boeken, andere dingen om over na te denken en over te schrijven. De kladjes over Blauwe Vear en De Liefde Is De Eerste Wet waren bedolven geraakt onder andere kladjes, en de seedeekes zelve ook. Toen ik het alles terugvond besloot ik dat het maar beter was om er nogmaals het zwijgen toe te doen. Maar het zwijgen was niet zonder schaamte dit keer.

Ze zeggen dat driemaal scheepsrecht is, Jack. Geen idee wat dat betekent trouwens. Jij? Maar laat mijn derde poging iets over je muziek te zeggen dan gaan over je twede plaat. Laat ik ten spreken aanvangen en zeggen dat er opnieuw niet zoveel te zeggen valt. Iemand zei iets. II was al in mijn huis (ik had er nog niet naar geluisterd), en iemand zei iets. Ik mompelde tegen die iemand iets als en oja die Poels heeft ook weer een nieuwe plaat gemaakt. En die ander zei dat hij die eerste gewoon een fijne plaat had gevonden, zo zei hij dat geloof ik exact of anders heeft mijn brein dat er achteraf van gemaakt. Maar met grotere bedoelingen dan dat is de plaat waarschijnlijk ook niet gemaakt, zei mijn gesprekspartner ook nog. Die laatste uitspraak hield me bezig, Jack. Ineens was het weer 1992.

Het was 1992 toen er een Amerikaan in mijn huis zat en ik meer van Iris hield dan ik ooit van iemand had gedaan. Het was 1992 toen een Amerikaan in mijn huis zijn mond opentrok en sprak. Hij zei dat hij verzot was country. Want dat was zo down to earth zei hij met een brede grijns op zijn bakkes. Neer tot aarde, dat moet het hoogst haalbare zijn voor iemand uit Kentucky, dacht ik toen. Ik zag hem reeds zitten, op zijn knieën op een modderig karrenspoor. Met allebei je poten op de vloer gewoon muziek maken. Ja. Eventueel hoef je niet eens die stetson van je hoofd te halen.

Gewoon muziek maken – dat is misschien ook wel wat BJ Baartmans en gij zochten te doen. Toen gijlie Blauwe Vear maakten en later weer bij II. Gewoon muziek, zonder de illuzie -of zelfs maar de ambisie- dat de platen de wereld tot stilstand gingen brengen. Omdat dat is wat americana is. Americana snoert geen kelen. Americana stolt niet het bloed in d’aderen. Americana zet geen kippenvel overheen heel uw huiverend lijf. Americana nagelt u niet aan vloer, of sofa, of bed, of waar gij dan ook uw mjoeziek pleegt te luisteren. De sublieme ervaring wacht u op één twee voet of hoger. Niet in de modder. Nog nooit heb ik een vreemdeling aan zijn haren mijn kot in hoeven slepen om een americanaplaat. Daarvoor is americana teveel… americana. Het is best een strak zjanrûh, vind je niet Jack? (en ik zit hier achter mijn laptop en denk na over een beter woord dan “strak”. ik denk aan behoudend, bedaard, bedeesd. gewoon. fijn. neer tot aarde). Een zjanrûh toch waarvan buiten de lijntjes kleuren niet het eerste streven is. Ik had u zoiets kunnen zeggen, Jack. Ga overheen de lijntjes, Jack, had ik kunnen zeggen. Als ik het soort mens was geweest dat graag met adviezen afkomt. Giet eens een straffe hoeveelheid whisky achter uw knoopsgat, Jack, zou ik dan zeggen, want uw stem mag best een onsje gruiziger. Zoek het wat meer buiten de snaarinstrumenten. Voeg een gestopte trompet toe aan het arsenaal. Of een melodica. Och, dat vind ik toch zo’n schoon instrument. Misschien wel het mooiste instrument dat bestaat. Laat uw liedjes uitwajeren, meanderen, duren. Minimalizeer. Snij tot er louter been overblijft. Had ik kunnen zeggen. Als ik het soort mens was dat graag met adviezen afkomt. Maar dat soort mens ben ik niet, Jack, en bezijden: ge hebt met II toch weeral gewoon een hele fijne plaat gemaakt? Een tandje fijner zelfs nog wel dan Blauwe Vear; hier of daar een flard of introotje of lijntje werkte bijna verstillend dit keer.

Ach weet je wat het is, Jack? Ik ben misschien wel teveel luisteraar voor americana. Me dunkt: het is een zjanrûh waarnaar je eigenlijk niet moet luisteren. Maar dat klinkt lelijker dan ik bedoel. Er zijn platen waarnaar je alleen maar onbeweeglijk naar kunt luisteren, en er zijn platen die mojer worden als je er iets bij doet en ik denk dat americana-platen het laatste soort platen zijn. De plaat moet de omlijsting van uw bezigheid zijn, ge moet iets doen. Een potje zeeslag met je zoon, bijvoorbeeld. Of u een goeje stoofpot bereiden. De ramen lappen. Ofnee, het moet wel leuk blijven. Misschien van zodra het weer het toelaat: de tuindeuren openzetten. En dat er een maat was en dat gijlie in de tuin gezeten waren, een weinig plauderend, een weinig denkend, een weinig in het blauwe heenin kijkend. Het zou het soort maat moeten zijn waarmee je ook goed zwijgen kunt en die, als hij iets zegt voor het zelfde geld (of een paar stuivers meer) ook iets heel absurdistisch zou kunnen zeggen. Dat soort maat. Ik nie weet nie, ik heb zulke maten nie. Hell, ik ken überhaupt niemand. Ooit had ik zulke maten wel en sommige nee de meesten ervan waren vrouw. Maar hoe gaan die dingen. Met de ene krijg je ruzie, de andere gaat weg, de volgende verlies je uit het oog en nummer vier spreek je alleen nog maar via dat van de gele hond gescheten whatsapp (& al een tijdje sluit je je berichten niet meer af met “We moeten elkaar gauw weer eens zien, Iris!”).

Maar weet je, Jack? Platen als Blauwe Vear & II nog een beetje meer, doen me wensen dat er zulke maten waren in mijn armzalig bestaan. Maten die altijd zomaar ineens op de stoep staan & nooit op afspraak & f’domme altijd als ze er staan komt het je net uit. Ze komen binnen, ze volgen u door de woonkamer naar de tuin. Er is drank, er zijn stoelen. Er is een heel klein tafeltje tussenin, net groot genoeg voor twee glazen. Er zijn trage, zoekende, zwalpende gesprekken. Er is muziek. Het is Blauwe Vear misschien, waarschijnlijker nog is het II. Er is een proost. Op het licht, het leven, de liefde, de muziek. Heel even kan de gedachte bestaan dat alles goed is. En je weet het, Jack. Beater wuurd ’t noeit.

Blauwe Vear

  • Zanger: Jack Poels (Nederland)
  • Label: Snowstar Records
  • Verschenen: 27 maart 2021
  • Drager: CD / LP 
  • Recensie van Tim Donker

Traklist van Blauwe Vear

  1. In de achtertuin
  2. Kermis in de hel
  3. Elf oaver elf
  4. Verder, verder
  5. Zwoar & breakbaar
  6. Chaufeur
  7. Als ’n kiend
  8. Van leave gadde doed
  9. Blauwe vear
  10. Op en neer
  11. Kersebloesem
  12. Later

Bijpassende muziek en informatie

Tiny Room Records nieuwe platen

Tiny Room Records nieuwe platen albums LP’s, 12″vinyl en CD’s. Welke nieuwe albums en andere platen heeft het Nederlandse platenlabel recent uitgebracht. Recensie van nieuwe Tiny Room Records platen door Tim Donker.

Tiny Room Records nieuwe platen LP’s, 12″vinyl en CD’s

Tim Donker heeft voor MuzikaleOntdekkingen.nl een drietal nieuwe platen en albums van Tiny Room Records beluisterd en besproken.

Recensie nieuwe platen van Tiny Room Records

Tim Donker

En dan, een dag, Kleinstkamertje. Is klein, is kamertje, is mjoeziek, is hoezee. Tiny Room Records. Dat zit in Bilthoven, u weet. Is bilt is hoven is daar. Mijn opa en oma woonden daar. Sluit ik mijn ogen, zie ik mij ook vandaag nog Bilthoven binnenrijden. Samen met mijn vader, want de laatste jaren waren het meestal alleen nog maar mijn vader en ik die naar daar gingen. Want mijn zussen waren puber en mijn moeder had geen zin en mijn vader wilde niet alleen gaan en dan liet ik mij overhalen. Dan nam ik plaats op de passazjierstoel en dan gingen we. Helemaal vanuit dat Helmond waar we woonden in die dagen naar het verre Bilthoven. Onderweg langs kanaal en spoor en snelweg tot we binnenreden die stad. Bilthoven. Dan zagen we mensen en stoplichten en huizen en bomen. Het licht viel anders in Bilthoven, dat viel me telkenmale weer op. Dat het licht daar anders viel.

Combo Quazam Flight Music.

Nu zijn mijn opa en oma reeds lang onder de grond, maar Tiny Room Records is nog wel daar. In Bilthoven. Kleinstkamertje, zeg ik graag. Een klein kamertje en muziek. Dat kan alleen maar moois opleveren. En dat doet het ook. Geregeld komt er al iets vanuit kleinstkamertje regelrecht doorheen mijn brievenbus. Vaker dan me lief is valt zo’n cd dan tussen mijn recenseertafel en de muur om pas na verloop van maanden weer door mij gevonden te worden, onder het stof inmiddels maar niet minder mooi daar om. Zo gaat de weg der cd’s soms. Zo gaat het pad van de recensent soms. Het leven is datgene dat je overkwam toen je druk bezig was andere plannen te maken immers. Ik was voor de school. Ik wachtte op mijn kinderen. Ik was op mijn werk. Ik was in de speeltuin. Ik las mijn zoon voor. Ik maakte een kleuterschoolwerkje met mijn dochter. Ik zat in bad. Ik stond in de tuin overheen de heg een eind de ruimte in te plauderen met Sergio. Ik was in de winkel. Ik stond me te scheren. Ik was aan het koken. Ik was overal, maar niet aan mijn recenseertafel. Ik weet niet hoe dat gaat. Misschien heeft Gode er toch onjuist aan gedaan om een dag maar vierentwintig uur mee te geven.

Ik dacht, ik zal beter opletten. Ik leg dat daar neer, dacht ik.

En dan luisteren. En dan schrijven.

Luisteren. Luisteren naar Combo Qazam bijvoorbeeld. Weeral maanden later. Weeral maanden later luisteren naar Flight Music. Van Combo Qazam. Dat kwam uit op de dag dat ik 47 werd. En nu is het maanden later, nu is het eindejaars, nu is het december, nu zit ik, nu luister ik. Naar Flight Music. Eigenlijk een 12” vinyllen ding, maar ik kreeg het op cdr. Ik zit. Ik luister. Ik hoor. Postpunk, voornamelijk. En mathrock. Ja. De bio zegt dat het voer is voor fans van Wire, Battles, Tortoise, Beak>, Mazes, Pinback, Neu!, Can en Devo. En ik zit en ik luister en ik denk tsja. Beak> en Mazes ken ik niet en met Can en Neu! heeft dit, althans volgens mijn oren, die oren aan die kop van mij, niet zo veel te maken. Wire en Battles. Ja. Hoor ik. Devo ook een beetje inderdaad. Rumah Sakit, verdomd, hoor ik ook. Een beetje UI misschien. Maakt alles smaakvoller. (maar dan de latere UI toen de ui al bijna over datum was en de funky sexyness niet meer zo evident was). Ik hoor monotonie en herhaling. Ik hoor afgepaste en aangescherpte melodieën. Hoekig. Het angstaanjagende van de vroege postpunk, toen het werkelijk nog post punk was: dat wat direkt na punk kwam en dat nog direkter uitzichtloosheid voelen liet. Maar bij vlagen verliest het zijn zwaarte. Valt er licht doorheen het mechanische. Dan is het alsof de zon door je raam komt op een zwaarbewolkte dag. Dan is het warm en troostend. Vroeg of laat komt de dreiging weer terug, dat weet je. Een fantasties liedje als San Remi is je alles waard. Maar dan die zang die me laat denken dat ik niet weet wat ik denken moet. Vreemde, verwarrende muziek is dit. Het zuigt me naar binnen. Het hypnotiseert me. Het houdt me vast. Het slingert me heen en weer. Het drukt mijn kop in de modder. Het legt me te drogen in de zon. Het geeft. Het neemt. Aan het einde heb ik het niet onprettig gevonden.

LogOut

Is wat. Is dat. Is kleinstkamertje. Kleinstkamertje ook: is LogOut. De plaat heet E∆Ω/EKEI. Ook een 12”, dit. Altmodies als ik ben, heb ik eeuwige trouw gezworen aan mijn cd-speler dus ook ditmaal hoor ik het aan op cdr. Die LogOut gasten, dat zijn dan zeker Grieken ofzo. Hoewel ik stuitte op een andere plaat van LogOut en die heette gewoon Paper Plane Flight Recorder. Dat was folk, althans wel gedurende de drie minuten dat ik naar Paper Plane Flight Recorder luisterde. Een soort van oerfolk, de folk die folk was voor er neo- of freak- of dark- aan toegevoegd werd. Een zonnig soort folk, een hippie-achtig soort folk, een naïef soort van folk; vrij van cynisme en somberte. Dat de jaren nog de jaren zestiger waren, en dat het okee was om een bloemenkrans op je kop te hebben (una corona de flores – moet je nu eens mee aankomen!), en liefde te prediken en alle dagen ondraaglijk blij te zijn. Uit dit soort folk is ook E∆Ω / Ekei opgetrokken, maar wel met wat toevoegingen. Er zijn veel meer instrumenten dan in folk gebruikelijk zijn, en er zijn met name niet-akoestische instrumenten! Ge zoudt om minder uit de folkbond geschopt worden! (hoor ik daar een synth?! hoor ik daar een drumcomputer?!!) Je zou dit dreampop kunnen noemen, sommige mensen doen dat. Dreampop is vaak akelig kleverig, en dat is helaas ook de zwakte van E∆Ω / Ekei. Deze plaat is lief. God wat is deze plaat lief. Zo zoet en zonnig. Zo licht en zo niks aan de hand. Misschien is het mijn afwijking dat ik mijn mjoeziek gaarne een tint duisterder heb, en minstens zestig tinten duisterder dan dit. Een aarzelend lofi-miniatuurtje als Kuματα of het slaperige Γκρι kan ik nog wel hartvoelend mooi vinden, maar de ondraaglijke lichtheid van het gros van deze plaat werkt me toch een beetje op mijn zenuwen. Die zang, die mierzoete zang! Niet iedereen hoeft de longen uit zijn lijf te rochelen & niet alles hoeft death metal te zijn maar als ik na een plaat de onbedwingbare behoefte heb mijn tanden te gaan poetsen is er toch ook iets mis. Geen plaat voor “close listening” of “deep listening”, wel een hele fijne plaat om op te hebben als je samen met je vijfjarige dochter en je zevenjarige zoon de afwas doet of kookt of de boekenkast afstoft. En zeg nu zelf: sinds Rutte begin oktober Nederland officieel transformeerde in een dictatuur (of minstens een totaal fascistoïde “post-democratie”) met de doodenge formule “wees niet die eigenwijze Nederlander” (lees: vanaf heden is het u verboden anders te denken dan uw minister-president), is het toch fijn de onbekommerde blijheid nabij uw platenspeler te hebben.

Moonchy & Tobias III

Is ook. Is kleinstkamertje, is ook hippie en love and peace and happiness een bloempje in het haar doe net alsof je gek bent en hou toch van elkaar. Is fijn. Is omdat kan. Mijn dochter houdt van een poster van een kat met een paarse bloemenkrans op zijn kop (ja ik zeg zijn want niet alle katten zijn vrouwtjes hoor dus u hoeft niet altijd met haar en ze naar een kat te verwijzen) (als het aan de kat lag kocht ze whiskas). Is fijn. De getoonzette kat met een paarse bloemenkrans op zijn kopje. O wat zijn wij heden blij. Maar niet alle dagen, en daarom vond ik III van Moonchy en Tobias nog een slagje mojer dan ik m gevonden had als ik niet eerst naar E∆Ω / Ekei had geluisterd. Tobias, dat is Todd Tobias. Van cd’s als Impossible cities (geïnspireerd op een boek van Italo Calvino & er zijn heel wat mindere schrijvers waardoor je je kunt laten inspireren) en Gila Man en van een of andere samenwerking met zo’n Guided By Voices-gast (hier begon ik in te dommelen want Guided By Voices zou zeker in mijn top tien van meest overschatte bands allertijden komen, zeg het niet tegen Stefan want ik mag die man en ik zou niet willen dat hij boos op mij werd). Moonchy is Pat Moonchy en daar had ik eerlijk gezegd nog nooit van gehoord. De cd-titel doet vermoeden dat de twee al eerder samenwerkten maar ook dat is mij eventjes ontgaan. Maar wat je niet kent, kan je nog verrassen en III laat dat dan ook niet na.

De eerste sekonden van opener Dubium (oja, heel deze plaat is in het Latijn, had ik dat nog niet gezegd?) deden nog licht Floydiaans aan, maar dat was gelukkig snel voorbij. Gelukkig ik zeg, niet omdat Pink Floyd slecht zou zijn (in mijn twintigs was ik zelfs nogal “fan” van deze band en nog altijd vind ik een drie- of viertal platen uit hun oeuvre bloeder nog dan bloedmooi) maar eerder omdat Floydiaans klinken beter aan Pink Floyd zelve overgelaten wordt (die hebben na The Final Cut al nooit meer écht Floydiaans weten te klinken) (& nee, The Final Cut is niet één van die drie of vier platen waar ik daarnet op doelde, zó goedkoop ben ik nu ook weer niet).

De paden van Moonchy & Tobias zijn eerder duister dan symfonisch (symfonisch! hoor mij bezig!). Mysterieus, klassiek, darkwave, postrock, ambient, ijl, dromerig, zacht, wiegend, darkfolk, verstilling: het zijn zomaar wat van de sferen die aan mijn oor voorbij trokken in het halve uur dat III duren mag. De eerste keer onvoorbereid. Zat ik daar. Met koptelefoon (want mijn vrouw keek naar een of andere cabaretier op televisie). De stem van Pat Moonchy, die soms iets operaesk had, een Diamanda Galás in herinnering roepende theatraliteit, maar vaker nog fluisterzacht klonk en dan ging het niet meer om Galás maar om kleine kamertjes en port en liefde (deze opsomming klinkt wellicht ranziger dan ik bedoel). Een mens kan zweven op die stem. Ik leg me neder op Pat Moonchy’s stem en ik zweef. Doorheen mijn kamer, het raam uit, de inktzwarte hemel in. Daar, in diepe duisternis, is III sowieso meer op zijn plaats dan hier: tussen de te felle plafondlamp en het houten tafelblad (waarop ik nog wat gesmolten kaas kruimels van het avondeten ontwaar). Eigenlijk zou ik deze cd na het middernachtelijk uur moeten luisteren in een diep en donker woud. Deze cd ís een diep en donker woud na het middernachtelijk uur! III deed me weer beseffen waarom ik zoveel van muziek hou.

En dat is kleinstkamertje, is Tiny, is Rooms. Drie totaal verschillende platen. Het is niet altijd spek voor mijn bek maar ik wil minimaal een keer in de week God op mijn blote knieën bedanken dat Tiny Rooms bestaat.

Bijpassende muziek en informatie

Nieuwe LP’s 2021

Nieuwe LP’s 2021 Recensie tips nieuwe albums. Wat zijn de meest interessante en beste LP’s in 2021? Welke nieuwe albums verschijnen er in 2021 en op welke datum? 

Nieuwe LP’s 2021 Tips recensie tips nieuwe albums op cd en vinyl

Op deze pagina is het overzicht van nieuwe LP’s 2021 te vinden. Uiteraard is informatie over de LP opgenomen. Daarnaast gegevens over de datum van verschijnen. Bovendien kun je hier, voor zover gemaakt, de recensie en waardering van de LP lezen.


Nieuwe LP’s en CD’s 2021 Overzicht

De nieuwe LP’s zijn ingedeeld op maand van verschijnen en de naam van de uitvoerenden. Bovendien is de datum vermeld waarop het album verkrijgbaar is. De links verwijzen naar uitgebreide informatie en bestelmogelijkheden van de LP’s en CD’s.

LP’s en CD’s in januari 2021


LP’s en CD’s in februari 2021


LP’s en CD’s in maart 2021


LP’s en CD’s in april 2021


Bijpassende muziek en informatie

Daigo Hanada – Ouka Recensie

Daigo Hanada Ouka Recensie album van Tim Donker. Op deze pagina kun je de recensie en informatie vinden van het nieuwe album van Daigo Hanada de Japanse componist en pianist.

Daigo Hanada Ouka Recensie

Daigo Hanada Ouka Informatie Album

  • Titel: Ouka
  • Artiest: Daigo Hanada (Japan)
  • Soort muziek: Japanse muziek, neoklassiek
  • Label: Moderna Records
  • Uitgebracht: 2019
  • Soort album: EP

Daigo Hanada Ouka Recensie van Tim Donker

dit is hoe de dingen gaan en iemands moeder zegt de dingen gaan toch zoals ze gaan, en ik denk na over de betekenisvolle aanwezigheid van het woordje toch in die zin, denk ik gaan zoals gaan (toch) gaat, dit is de dag en de dag is al een eind op streek en ik heb al veel te veel tijd vermorst met niets (ik lag op de grond te zoeken naar de dop van mijn pen, ik schreef vier of vijf aviertjes vol met aantekeningen en invallen en ideeën en gedachten over een boek waarvan ik al vrij zeker wist dat ik het toch nooit bespreken zou, en later, in het winkelsentrum, stond ik minutenlang de aanschaf van een waterpomptangenset te overwegen of ik stond, weeral: stond (waar het gaan moest zijn) (gaan zoals gaan (toch) gaat) ik voor een aquarium naar wriemelende visjes te kijken en ik zei Siet sonne dit hebbe ick zeer langhe gheweten, dat die groote vissen de cleijne eten, ik zei het alleen iets luider dan ik wilde en een passant commentaarde erop en zo ontspon zich een gesprek met iemand waarmee ik liever nooit een woord gewisseld had), de hoop dat dit de mooiste dag van mijn leven zou blijken te zijn begon al te verflauwen, zelfs van de hoop dat dit een dag was die zijn sporen zou na laten was niet veel meer over, gewoon maar een dag die een dag is en dan voor altijd weg is, weeral een dag zonder sporen, weeral een dag verder van de oorspronkelijke dag, dat was een dag in de herfst, het schemerde al, mijn dochter mijn zoon en ik, en we waren allemaal nog jonger toen, het was nog voor de verjaardag van mijn dochter, het was nog voor mijn verjaardag, het was nog voor de verjaardag van mijn zoon, en dat is hoe het leven gaat (dat is hoe de dingen gaan) (de dingen gaan toch zoals ze gaan) (toch, ja): ook in verstilling gaat nog het gaan (toch), een dag, in de herfst, het was vier uur, het was vijf uur, ik was al bezig met het eten (maar nog wel rustig, nog wel in het besef dat er genoeg tijd was), het was niet die andere dag, de dag na de vorige dag, het was niet de dag dat ik met mijn kop geleund tegen het koele glas van de tuindeur de woorden van Adorno overdacht toen hij gezeid haadt dat de geest en de verbeelding in de cultuurindustrie (in de wat?) het dominante productiemiddel zijn geworden, enfin: de kapitalisering van (&c.), dat niet die dag (want dat was vroeg in de nacht toen iedereen al sliep en er op de achtergrond een seedee van Pan-American klonk, en ik dacht waren de geest en de verbeelding niet altijd al het voornaamste productiemiddel?, en ik dacht was het nu Adorno die niet van jazz hield?, en ik dacht als hij bedoelt dat in de cultuurindustrie (in de wat?) de geest tot materie gemaakt wordt, of dat het pas dán telt wanneer het tot materie gemaakt kan worden, misschien dan, ja dat volg ik wel, we leven in een materiële wereld en ik ben een ma-ma-materiëel meisje, zegt Giorgio Agamben: de moderne democratie verschuift geleidelijkaan in de richting van totalitaire staten in de postdemocratische spektakelmaatschappijen (en niets dan een goeje corona om die man alle gelijk van de wereld te geven), en het was ook niet de dag dat ik alleen was met the infected mass, het was niet die lichtblauwe ochtend toen de koffie me beter smaakte dan ze in weken gedaan had, het was niet, de dag, tot zover het nieuws, het, annie are you okay are you okay annie, denk, ik dacht aan martine, de kantine, dacht aan, zegt Arjen Mulder (wie?): ieder individu is een complex en dynamisch systeem, denk aan, dacht aan, een plaat die ik had als kind de systemen de systemen, steeds opnieuw klonk dat op die plaat de systemen de systemen, het klonk me eng, het klonk me donker, het is vanaf toen dat ik denken begon dat een systeem iets engs was, de systemen de systemen, de dag, reis om de dag in tachtig werelden, wereld is dag, niet de dag dat mijn vijfjarige dochter zo heftig stond te dansen op I’m coming home van The Deviants dat mijn toen nog zesjarige zoon mijn telefoon greep om haar dolle derwisjdans te filmen, filmen is vastleggen, filmen is omkaderen, film is kader, alles is kader, (wie zei dat ook alweer?), (nee: alles is kooi zei die geloof ik), dag is kader, een kader een dag, ook die dag een hele moje dag (zij het misschien niet de allermooiste dag), we waren goeddeels met zijn drieën geweest die dag & een groot deel van de avond ook, ik had mijn zoon en mijn dochter leren skeeleren en nu, nu einde van de middag, en ik, weeral, kokend, mijn dochter dansend, mijn zoon filmend, en altijd muziek, later aten we, en altijd muziek, ik dronk er een spaanse witwijn bij, en het bleef al veel langer licht en de lucht was blauw en schoon en ik bracht ze een ietsje later naar bed dan verantwoord vaderschap passend was geweest, toen, ik alleen, ik zat, ik luisterde naar microwolf dacht ik en ik dacht aan die namiddag in de herfst, ik dacht toen ik dacht daar ik dacht hier, hier komt sjonnie hij zingt oudies goudies hier komt sjonnie hij zingt ik heb een vrouwtje geef mij mijn wandelschoenen even aan wil je, nee ik dacht zitten ik dacht even stil, ik dacht aan pianomuziek, wie was het ook alweer die zo’n hekel had aan Canto Ostinato?, en er een essay over schreef?, ergens op ze innernet?, was dat toen in het, in het, in de tijd van – zo al voorbij – een plotse voorliefde van Jan en ook van Alleman voor pianomuziek of heeft Canto Ostinato nooit mogen deugen bij de muzieksnobs?, (ook ik overwoog mijn Ten Holt-box in het vuilnisvat te werpen toen over het paard getilde jongetjes in De Wereld Draait Door mochten gaan verkondigen dat ze niet dood wilden omdat ze dan nooit meer naar “de” Canto Ostinato konden luisteren), (misschien is het iets), (misschien moet je niet), (misschien moet je er geen taal aan willen geven), (zegt Aristoteles: “taal is er om te kennen te geven wat nuttig is en wat schadelijk”; denk ik: waarom maakt taal zo vaak datgene schadelijk dat eerst nuttig leek?) (in zoverre nut schoonheid is) (in zoverre nut liefde is) (in zoverre nut leven is), (of minder nog: beelden geven aan), hebben televisie en (met name) Hollywood de pure pianomuziek de dolk in de rug gestoken?, van emotionaliteit naar kitsch (ondersteuning bij sentimentalistische scènes e.d.; praatprogramma’s waarin voorheen allicht “moeilijk(er)” geachte pianomuziek tot allemansvriend werd verklaard (zie! zelfs theatrale rotjochies vreten dit!) zodat de ware muzieksnob er van lieverlee zijn neus voor ophalen ging), of is het het rechtstreekse spreken dat bij de cryptologisch ingestelde “serieuze” muziekliefhebber niet door de beugel kan daar er nog altijd iets te ontsleutelen moet overblijven: de weg naar dit gedeelte van de muziek heb ík vrij gemaakt want dat ik dit begrijpen kan is de allergrootste verdienste van mijn musicologische kennis, (beroof de kunstliefhebber niet van zijn puzzelplezier ja), (waar heb je die kop anders voor als je er niet slimmer mee kan lijken dan een ander?), ik dacht aan die dag in de herfst niet de dag in de zomer dat ik alleen thuis was en koffie dronk en naar Stones van Manon-Liu Winter luisterde, ook pianomuziek en ook heel mooi zij het een pakje of wat abstracter al: geprepareerde piano’s, de snaren betast zonder de toetsen te gebruiken, plotse lawaaierupties, dat soort, (hee beroof de kunstliefhebber niet), ver van Hollywood & onrechtstreeks sprekend of misschien wel veel rechtstreekser wie weet, (in abstractie toont zich het ware, niet slechts de afbeelding) (enzo), de tuindeuren open, sommige geluiden kon ik niet thuisbrengen, (kon ik op geen enkele manier aan een piano liëren), & dan weer, af en toe, ver op de achtergrond een lieflijk en bijna bekend melodietje, iets uit een pianostuk van Beethoven misschien?, maar toen was het niet dit toen was het dat, toen was het niet zomer toen was het herfst, toen was het niet Manon-Liu Winter toen was het Daigo Hanada, en het heet Ouka, uitgebracht op het onwerkelijke Moderna Records-label, het eerste liedje heet Two birds en het is fluweelzacht, een bos in de vroege ochtend vlak na een lenteachtig regenbuitje, een ode aan een schuchtere zonsopgang al was het toen later in de middag en het begon al te schemeren, was al donker misschien zelfs, mijn kinderen zaten op de bank en deden een spelletje en ik was met het eten bezig zij het in het besef dat er geen haast bij was, een rustig eerste voorbereidingen treffen, later, liedje twee was bezig, Ouka, ow dat moje weemoedige Ouka, titelliedje, ik liep naar de bank ik liep naar mijn kinderen want ik wilde ze iets laten proeven, en toen, ik bemerkte, toen bemerkte ik toen, ik zag dat mijn zoon tranen in zijn ogen had ik vroeg hem wat er scheelde hij zei, ik moet een beetje huilen van die muziek pappa zei hij, en ik hield hem even vast, en dit is het, dacht ik, dit is dat rechtstreekse spreken dacht ik, de directe verklanking de weemoed, zelfs tejatrale rotjochies vatten dit, dit is hoorbaar voor iedereen die hoort, voelbaar voor iedereen die voelt, niks geen abstracties en niks geen intellectualisme aan, gewoon maar mooi, mogelijkerwijs ook iets waar muzieksnobs hun neus voor ophalen: voor gewoon maar mooi, maar wij, we horen, en wij, we voelen, deze dag, deze middag, deze herfst, slechts muziek en koken en spelen en wij maar enkele liedjes later (liedjes ik zeg, bij gebrek aan een betere term, ik verfoei “tracks” maar meer dan dat nog verfoei ik “songs”; “nummers” is ook al niet best en “composities” veel te bombasties), goed, dus, een paar liedjes later dus, is het weer raak, of mis misschien, het kon bij Rin zijn of bij Follow me to the moon maar weer, weer heel het gezicht nat van de tranen, zegt hij, zegt mijn zoon, zegt mijn toen nog zesjarige zoon Pappa deze muziek mag je nooit meer opzetten waar ik bij ben, dus af dus uit dus einde & iets anders, was het Avrocar die keer was het Za Siódmą Gorą was het Saltland was het Paavo Harju was het Kat Frankie was het Rabih Abou-Khali was het Mgla was het Alexander von Schlippenbach die keer of was het iets anders misschien iets naamloos anders iets vergetens anders in een herfst die winter werd die 2020 werd en toen verloor de hele wereld zijn verstand en nu is het nu, niet meer herfst en 2019 ook niet meer maar Daigo Hanada nog hier mijn dochter niet meer vier mijn zoon niet meer zes en ook ik weer ouder dan ik was maar de muziek nog onaangetast, de muziek nog hier, dat wil zeggen: de receptie van deze muziek werd niet perse ingefluisterd door herfst & vroege duisternis & mijn kinderen & tranen & stilte: ook nu nog, ruim een half jaar later (soms moet de bespreker de muziek testen op zijn duurzaamheid het spijt me) & in de tuin midst de straatgeluiden, de zon in mijn haar en alleen met mijn koffie en mijn gedachten, is dit altijd nog verstild, melankoliek, teder en zacht; minimaal vaak: Hanada heeft niet veel noten nodig om te ontroeren, en rechtstreeks spreken ja, zegt Daigo Hanada: my goal was to bring this record as close to you and your ears as it is to myself. You might hear me breathing or the touch of my fingers on the keys but I hope you enjoy those unexpected little sounds as part of the music en ja zo ook is mijn tuin nu deze muziek is de lucht nu deze muziek zijn de straatgeluiden nu deze muziek is de zon nu deze muziek is mijn koffie nu deze muziek, muziek is tuin, muziek is, ik ontwaar er iets oosters in, niet in de klank maar in hoe dicht het de natuur(lijkheid) naderen weet en ook in de functionaliteit: zoals er raga’s voor elk dagdeel bestaan, zo lijkt, als gezegd, het eerste liedje het eerste licht van de dag te bezingen waar het laatste liedje, Under the starry sky, ook los van de titel een veel avondliijker karakter draagt, en de andere liedjes ergens daartussenin, het leven een dag, maar dan wel een dag buiten, op een open plek in het bos waar het stil is en de muziek gelijk dauwdruppels van de boomblaadjes glijdt: verstilling, schoonheid, pracht, en zo klein: ook dat in het voordeel van Ouka: dat het een eepeetje is: slechts 22 minuten en 44 seconden: alles wat hier mooi aan is zou op volledige seedeelengte (ik denk aan die seedees van 77 minuten en langer) misschien een wat zeurderig karakter zijn gaan dragen (want kleinheid moet niet over kleinheid heen), of misschien gewoon saai of vervelend, of teveel, nu is het er maar eventjes: een lieflijk briesje en dan weer veel te vroeg het einde en dit waren ze: de mooiste 22 minuut 44 seconden van je dag.

Recensie van Tim Donker

Bijpassende muziek en informatie

 

 

Benedict – You Can Tell Me Nothing That I Should LP

Benedict You Can Tell Me Nothing That I Should LP recensie van Tim Donker, informatie over het album, tracklist en de mogelijkheid tot beluisteren.

Benedict You Can Tell Me Nothing That I Should LP Recensie

Recensie van Tim Donker

En o die stem en oja, en daar sta ik dan. Hier sta ik goed. Naakt, of in vol ornaat. Daar sta ik nu. You can tell me nothing that I should van Benedict ligt me nog vers in de oren. Van daarnet. Toen zat ik trouwens. Op een houten stoellekee voor de steriëe. Of. Ik bedoel dat ik daar zat, met een koptelefoon op mijnen kop, en ik zat te luisteren naar die plaat en het vrat aan me. O. Die klank. Maar vooral: die stem. Het lijkt krek op een andere klank, op een andere stem. God, waar doet dit me toch zo aan denken? Het vrat aan me. Misschien ken ik wel veel te veel muziek. Alles doet me aan iets denken. Aan iets anders dan hetzelf. Het vrat aan me. Ik kon niet eens goed meer naar You can tell me nothing that I should luisteren. In mijn kop hoorde ik talloze andere platen, om maar die ene plaat te vinden. Die ene plaat. Die plaat waar dit me zo aan doet denken. Die stem met name. Toen Benedict gedaan had met door mijn koptelefoon te klinken, stond ik op. Ik liep naar mijn cdkast (wat maar bij manier van spreken is, want in werkelijkheid heb ik vele cdkasten). En daar sta ik nu. Hier sta ik nu.

Hier sta ik nu. Ik laat mijn ogen onrustig gaan. Ik laat mijn ogen racen. Ze racen langs de ruggen der cd’s. Alsof ik zo het antwoord vind. Zo vind ik het antwoord niet. Openbaar je, cd. Ik luisterde daarnet naar Benedict en ik moest denken aan één van jullie. Wie ben je. Spring eruit, cd, spring in mijn blikveld, gun me mijn aha-erlebnis. Ik sta daar maar. Mijn ogen zien niets. Ik lees de namen op de ruggen niet. Ik sta daar maar als een dwaas. En ik weet het niet en ik ga de trap op en ik weet het niet en ik kleed me uit en ik weet het niet en ik poets mijn tanden en ik weet het niet en ik ga in bed liggen en ik weet het niet en ik val in slaap en ik weet het niet en de ochtend breekt aan en ik weet het niet en ik sta weer op en ik weet het niet en ik kleed me aan en ik weet het niet en ik ga naar beneden en ik weet het niet en ik maak de tienuurtjes van de kinderen en ik weet het niet en ik maak de twaalfuurtjes van de kinderen en ik weet het niet en ik maak het ontbijt voor de kinderen en ik weet het niet en ik wek de kinderen en ik weet het niet en ik kleed de kinderen aan en ik weet het niet en ik breng de kinderen naar school en ik weet het niet en ik loop het schoolplein af en ik weet het niet en ik maak praatjes met de moeders die ook hun kinderen naar school brachten en ik weet het niet en ik fiets traagweg terug naar huis en ik weet het niet en ik open het tuinhek en ik weet het niet en ik loop door de tuin en ik weet het niet en ik open de tuindeur en ik weet het niet en ik ga naar de keuken en ik weet het niet en ik zet me een pot verse koffie en heel vaag daagt me iets. Prince of Assyria. Kon het niet Prince of Assyria zijn? Ja. Het kon best eens Prince of Assyria zijn.

Maar goed. Waar had ik het eigenlijk over? Het verhaal achter de plaat. Met wie had ik dat gesprek ook alweer? Met Stefan misschien, of met die hypocriete oetlul van hiernevens. Nee, ik denk toch dat het Stefan was. Het was in ieder geval iemand die zei dat Het Verhaal Achter De Plaat (HVADP) een plaat meer diepte, meer rijkdom, meer reliëf geven kon. Dat verhaal te weten. En ik zei Dat moet dan toch wel een aardig zwak plaatje zijn, als het niet eens op zijn eigen benen kan staan. Als het een vertellinkje nodig heeft om tot spreken te komen. De klank is in de muziek en niet in de bijsluiter, immers. Zei ik. Zei ik allemaal. En ook zei ik dat HVADP voor mij eerder in staat is een plaat te breken, dan m te maken.

Ik denk aan. Ik was zeventien toen ik dingen goed vond. Slechte dingen ook. Maar echt slecht. Want ik was zeventien toen ik een tijdelijke voorliefde had opgevat voor Hotel California van The Eagles. Ik haast me nu te zeggen dat die voorliefde echt zeer tijdelijk was. Goed, The Eagles is niet eens de vervelendste band die ooit bestaan heeft want dat is Queen. Maar toch is het iets waar ik me nu hartelijk voor schaam. Doch ik was jong en onwetend en ik was, niet zonder wrok, uit het Metalen Rijk gestapt. Van mijn tiende tot mijn zestiende was het uitsluitend hardrock en heavy metal geweest dat mij boeien kon. Het begon met dingen als Status Quo en AC/DC en Deep Purple en Twisted Sister; het soort van “harde” rock dat je tante Sjaan ook nog wel gezellig vindt (hè ja neef, zet die nog een keertje op). Maar gaandeweg werd het een zoektocht naar steeds duisterder, steeds harder, steeds extremer, steeds bizarrer. Extreme Noise Terror – dat was al bijna de top. Maar toen. Ik was vijftien. Het jarentachtig geheten decennium was al ver in haar tweede helft. Een metalshow op de radio (Henk Westbroek presenteerde dat, wil je wel geloven) bracht Napalm Death. Dát was het. Dat was hét. Die drums als mitrailleurvuur. De gitaren een lange, vuile drens. En dan die zang. O die zang. Wow. Dat grunten, dat was toen zo nieuw als spik en splinter. Grindcore lag nog zwaar in de luiers. Dierlijk brullen, dat deed Cronos van Venom ook. Maar hem kon je nog verstaan. Dit was een lage blaf, een diepe rochel, een keel vol kiezels. Dit was de primale schreeuw. Ik moest dit hebben, deze plaat. En het duurde ook niet lang voor ik m had, die plaat. Teepte. En stond, op het schoolplein, met walkman, mijn metalen vrienden tegen wil en dank naar Napalm Death liet luisteren. Dit is het dan jongens. Dit is m. De allerextreemste plaat ooit gemaakt. Dit is m, we hebben m, we moeten niet meer verder zoeken. Nu kunnen we gerust zijn. We wisten dat het moest bestaan, ergens, het allerextreemste. Nu hebben we het gevonden. Nu moeten we niet meer zoeken. Nu kunnen we gerust zijn. Totdat.

Niet eens een week later geloof ik. Ik fietste het schoolplein op. Dat mocht eigenlijk niet maar we deden het allemaal. Meestal was er wel een leraar die riep dat je af moest stappen. Dit keer niet. Dit keer was het een van mijn metalen vrienden die me staande hield. De pesterige grijns op zijn gluiperig bakkes zei me genoeg. Hij ging iets aan diggelen slaan. Een illusie meest waarschijnlijk. Ik zat op mijn zadel met mijn voeten aan de grond. En hij, nu met zijn walkman, stond naast me. Hij had iets gevonden hoor. Iets dan nóg extremer was dan Napalm Death. Sore Throat heette het. Hij liet me luisteren. Inderdaad. Het was nog een tikje gestoorder, bizarrer, extremer dan Napalm Death. Een tikje maar. Maar toch. Net dat tikje. Net dát tikje tikte me het Metalen Rijk uit. Als het extremer kon dan het allerextreemste, dan was het eind zoek. Dan was er geen plafond meer. Dan zou er altijd wel iets te vinden zijn dat nog net dat ene tikje meer kon zijn. Ineens had ik geen zin meer in een tikje meer dan het allerextreemste, ineens had ik geen zin meer in deze muziek. Ik stapte uit.

En daar stond ik, buiten het Rijk. Ik kneep mijn ogen toe vanwege het felle licht. Ik zag niks, ik wist niks, ik kende niks. Blind omarmde ik alles wat op me toe kwam. Onder andere The Eagles dus. Hotel California.

Ik zat in de trein. In die dagen zat ik nog wel eens in de trein. Ik geraakte in gesprek met een vreemde. In die dagen geraakte ik nog wel eens in gesprek met een vreemde. Dat is dan langs de andere kant toch wel weer het voordeel van een slechte muzieksmaak: je kunt tenminste nog wel eens met iemand over muziek lullen. Die obscure shit waar ik vandaag de dag naar luister – er is geen hond die dat wat zegt. Maar toen, in die postmetalen dagen, toen ik zelfs de muziek van Madonna niet halfslecht vond (toegeven: nog altijd beter dan Queen), was er vrijwel niets waar ik niet over meepraten kon. Die keer meepraatte ik met een Amerikaan. Eerst ging het over Creedence. Niet slecht. Helemaal niet slecht. Dat vind ik zelfs nu nog echtwaar helemaal niet slecht. Wij noemen die band Sie Sie Ah, zei de Amerikaan. Gedurende het gesprek zou het me gaan opvallen dat die vent bij elke band en elk liedje in één zin zou zeggen hoe ze dat in Amerika zagen, allemaal. Later, ik begon m al een tikje zat te worden, praatten de Amerikaan en ik over The Eagles en meer bepaald over Hotel California. “Dat lied gaat over de Satanskerk.” zei hij. Ik zweeg. Een weinig ontredderd zweeg ik. Ik had altijd (of naja altijd, die viereneenhalve week dat ik het liedje mooi gevonden had dan) aangenomen dat Hotel California ging over vastlopen in je eigen dromen / obsessies en ik wilde van geen Satanskerk weten. Zie daar hoe de eerste barsten verschenen. Ik probeerde het nog te redden door de Satanskerk te zien als één specifieke obsessie maar er bleek geen houden meer aan. Niet overdreven lang nadat het begonnen was, was het alweer klaar voor mij met dat Hotel California en dan ook maar meteen met heel die Eagles erbij ook.

Zie je nu wel Stefan of wie het ook was met wie ik sprak over HVADP? En dit is nu maar een verhaal achter een plaat. Of misschien toont het alleen maar de zwakte van liedjes van The Eagles. Je moet maar één verhaaltje erover horen dat u niet bijzonder welgevallig is, en gans uw goesting is gelijk naar de vaantjes. Maar toch. Hoor toe, vrienden. Leen mij uw oor. Ik ken het verhaal. Het verhaal achter You can tell me nothing that I should van Benedict.

“Benedict is het muzikale pseudoniem van Martijn Smits. Onbezorgdheid werd hem al vroeg ontnomen toen hij in zijn tienerjaren in het Brabantse dorp Someren werd neergestoken. Op het verkeerde moment, op de verkeerde plaats werd hij onbedoeld het doelwit van agressie”,

Zo spreekt en zegt de bio, en ook verhaalt het nog van een verhuis naar Amsterdam (waarom altijd weer dat eeuwige Amsterdam, mensen?), en van de vriendin die bij diene Smits wegging omdat hij zich al te obsessief (hee!) toelegde op het musiceren. En over de pijn van de verloren lief, en de pijn van de steekpartij – daar zou You can tell me nothing that I should in hoofdzaak over gaan.

En ik ken dat wel, een lief dat bij je weggaat en de pijn die je daarvan hebt. En ik ken Someren ook. Ik groeide op niet ver van Someren. Kwestie van steenworpen enzo. Ik ben op kamp geweest in Someren. Ik heb het zien zomeren in Someren. We gingen op kamp, met gans de klas. We gingen gewoon op de fiets: dat is hoe dicht bij Someren we woonden. Een hele week op kamp in Someren, ik vond dat wel wat lang. De laatste avond voerden we een toneelstuk op en alle ouders mochten komen kijken. Mijn vader kwam. Ik was zo blij hem te zien. Ik ben nog nooit zo blij geweest om hem te zien. Ik was altijd blijer met mijn moeder dan met mijn vader. Maar die keer was ik echtwaar tranenindeogenblij om hem te zien. In Someren. Dat. En dat ik vele malen in elkaar geslagen nabij Someren, op steenworpen. Geen steekpartij nee maar wel zeer bedoeld in elkaar geslagen, vele malen, nabij Someren. En dan dat verhaal, en dan die plaat.

Ik kende het verhaal al voor ik de plaat kende. Altijd een makke maar zo gaat dat soms als recensent. Dan krijg je verhalen over platen in je mailbox, en sommige verhalen lees je en sommige verhalen lees je niet. En soms zeg je okee stuur die plaat maar naar mijn kot en soms zeg je dat niet. Waarom je het de ene keer wel zegt en de andere keer niet weet je ook niet. Maar je neemt in elk geval nooit genoegen met toegangscodes naar een of andere link met muziek en een perskit, je moet altijd een Hele Echte Versie hebben. Ik wil iets hebben om te bekijken en vast te houden en de geur ervan te ruiken, ik wil iets hebben om door de kamer te smijten als het het gore lef heeft me tegen te vallen. En vooral wil ik draaien, heel echt draaien, op mijn hele echte cdspeler. Het moet een handeling zijn, niet zomaar een muisklikje. En dus, als iets mijn aandacht om welke onnavolgbare reden dan ook heeft getrokken, zeg ik altijd Ja stuur me maar. Ja stuur me maar een Hele Echte cd. Soms hoor je er dan niks meer van. Maar nu kwam. Een paar dagen later. Met de Hele Echte Post de Hele Echte You Can Tell Me Nothing That I Should. Lag daar. In een Hele Echte Envelop. Op mijn Hele Echte Deurmat. Heel Echt Te Liggen, zodat ik Heel Echt Bukken moest om het op te rapen en daarna in mijn Hele Echte Keuken Heel Echt Op Zoek moest naar een Heel Echt Mesje om de Hele Echte Envelop Heel Echt Te Openen. Het moeten handelingen zijn, verdomme. Geen muisklikjes.

Gek hoesje. Het is een kartonnetje. Gewoon een kartonnetje. Het lijkt wel een recensie-exemplaar. Die komen ook altijd in van die platte kartonnen hoesjes. Maar het is geen recensie-exemplaar. Volgens mij. Volgens mij is dit de Hele Echte Officiële Hoes (HEOH). Recensie-exemplaren hebben dat doorgaans staan, dat ze recensie-exemplaar zijn. Zo van rievjoe koppie, en not for seel. Klaarblijkelijk  verrijken die rievoewers zich anders mateloos anders het sellen van hun rievjoekoppies. Maar ook de gewone wel voor seel koppies komen soms in platte kartonnen hoesjes. De recentste van Simon Joyner bijvoorbeeld. Al een geluk dat Joyner m voor me gesigneerd had, anders was het nogal een doodsaaie hoes geweest. Slecht gelijmd aan de bovenkant trouwens, deze You can tell me nothing that I should-hoes. De voorkant toont een kamer. Iemand daarin. In pak, het hoofd schuil achter draperieën. Een piano, een gitaar, een stoel. Veel doeken. Over de bank, op de grond, over iets halfhoogs in de hoek van de kamer. Er ligt een smal tapijtje op de vloer, het soort van tapijtje waar je heel de tijd over struikelt of over uitglijdt. En wat staat daar eigenlijk voor dat raam, een verrijdbaar douchekrukje of een keyboard op wieltjens? Het ene raam. Het andere raam. De lange gordijnen. Heel de hoes in zwartwit. Het doet een beetje jarentachtig aan, meer bepaald ademt het de sfeer van de New Romantics-beweging. Van Ricco mocht ik dat nooit zeggen. Ik draai het hoesje om. De achterkant: de muzikanten: het instrumentarium: ik zie: drums en bas en toetsen en gitaar en cello en blazers en vokalen. Goed instrumentarium wel. Maar de titels van de liedjes houden niet over. Het lijkt het wereldrecord clichématige titels bedenken wel (en dat terwijl de albumtitel zo ijzersterk is!). Och, wil je wel geloven dat één van de liedjes Stay heet? Kan dat de meest afgezaagde liedtitel allertijden zijn? Ik bedoel, hoeveel liedjes zouden er zijn die Stay heten? Een slordige duizend? Het allermooiste Stay-liedje staat op naam van Radar Bros trouwens. Zo mooi, daar komt geen andere Stay ooit nog overheen dus beter houden muzikanten op deze titel te gebruiken. Zeg maar dat ik het gezegd heb. En luister naar Stay van Radar Bros.

En dit is het, dit is waarom ik hou. Dit is waarom ik Het Fysieke Product altijd zal trouw blijven. Dit is waarom ik zo oneindig veel hou van de Hele Echte geluidsdragers: dit voelen, dit tussen mijn vingers houden, dit aftasten. Een slechte lijmrand zien. Een slok koffie nemen. Bekijken. Hoesfoto, titels, instrumentarium. Inschatten. Dit is muziekbeleving nog voor je één noot hebt gehoord en het is prachtig. Natuurlijk, nu is het maar een kartonnen plathoesje. Deze eerste fase in de muziekbeleving duurt nog vele malen langer als de hoes rijker is. Meer te zien, meer te kijken, meer te lezen, meer te raden. Nu, nu dit klaar is, rest me alleen nog. Nu rest me alleen nog de muziek. Opstaan, naar cdspeler lopen, cd uit hoesje halen, in cdspeler stoppen, lade dicht. En dan zijn we weer terug aan het begin van deze recensie, zo’n vier aviertjes geleden. Want die stem, en waar deed het me ookalweer aan denken?

Ja Prince of Assyria dus. Ook in de muziek een beetje. En de Tindersticks van, laten we zeggen, de Simple Pleasures-era (de plaat die ik zo graag wilde vanwege de hoes maar die ik niet kocht vanwege de muziek) (waarmee niet gezegd wil zijn dat Benedict klinkt als iets dat ik nooit wilde horen, maar Tindersticks… Tindersticks… och, ik kwam van al zo hoge met Tindersticks, van al zo veer. Dat eerste Tindersticks album. De relevatie die dát was. Dat horen op mijn kamer daar, dat was nog aan de Barentszstraat, met die bank die nog van mijn nicht geweest was en hoe ik daar op zat, met open mond, ogen gesloten. Dit was de muziek waarvan ik altijd al wilde dat ze bestond en ze bestond niet en nu wel. Dit was een cd alsof die mannen in mijn ziel gekeken hadden en naspeelden wat ze daar zagen. Ik liet die cd luisteren aan iedereen die m horen wilde en aan iedereen die m niet horen wilde. Ik weet ook nog het andere zitten, het zitten op de kamer van Annette, in schaars licht, wij allebei zwijgend, ik tegen Annettes kledingkast geleund, Annette ergens in het halflicht voor me, het eerste Tindersticks-album op de speler. Later zou ik daar nog een gedicht over schrijven).

Of ook, en verder. Benedict. Een beetje Mark Hollis ook wel. Talk Talk misschien zelfs. David Sylvian. Je zou ook nog naar Scott Walker kunnen zoeken in de randen hier. Die sfeer dus. Die klankkleur. You Can Tell Me Nothing That I should is een fijne, soulvolle, donkere, poëtische, romantische, filmische, grofkorrelige nachtplaat. Een plaat die goed samen gaat met cognac. Een plaat voor whisky. Een plaat voor zwaar, donker bier. Een plaat voor schaarsverlichte kamers. Die plaat. Die plaat is het.

Het lijkt wel op het soort platen dat ik veel draaide in mijn studentenjaren, en naar daar voert Benedict me dan ook. De eenmanskamer overdag, mijn grauwe flat, mijn melancholie, mijn somberte. Mijn staan daar. Voor het raam. In mijn gepijnigde hoofd plaats alleen voor Femke. Want zij was het lief dat mij in de steek gelaten had (later, veel later, zou ze dat trouwens nog een keer doen). En ik stond daar, voor het raam, altijd weer in de hoop dat ik haar zag lopen, dat ze naar mij kwam, dat ze lachte en dat ze zwaaide en dat ze zou komen en dat we voor altijd gingen samen zijn. En nooit kwam ze en altijd was er de pijn maar het was goede pijn want het was de pijn die maakte dat ik wist dat ik nog voelen kon, dat ik nog leefde, het was de pijn die maakte dat ik de muziek zo mooi vond. Het was de pijn die maakte dat ik ik was. En ook die plaat is het.

Maar ook de plaat van een grijze zondagnamiddag in de herfst en geen zin om ergens heen te gaan en ook nergens heen hoeven gaan. Gewoon binnen blijven, en thee zetten, en de kinderen verhalen vertellen, en een plaat draaien. Een plaat als deze misschien. Want ook die plaat is het.

Of de plaat van hoogzomer, de deuren open, in de tuin zitten, een zomers drankje drinken, toekijken hoe de schemering invalt, niets hoeven zeggen, alleen de avond, de drank en de muziek en ja: ook die plaat is het.

Benedict You Can Tell Me Nothing That I Should LP Recensie

Of ook de plaat van de gedroomde levens: hoe je dromen kon dat je schilder was geweest & meer leefde in je atelier dan waar dan ook, hoe je handen vol verf op doeken smeet terwijl een plaat speelde en dat die plaat deze plaat kon zijn want ook die plaat is het.

Of de plaat die doet denken aan hoe ik het zag zomeren in Someren. Mijn vader die kwam kijken naar het toneelstuk en blijer zijn dan ooit om hem te zien. Mijn vader, en wat hij me leerde over muziek en hoe ik daaraan denkend me bedenk dat hij dit best een mooie plaat zou hebben gevonden. Omdat het de plaat is voor cognac en whisky. Omdat het een goede plaat is om bij te zwijgen. Een plaat die me denken doet: als mijn vader nog leefde had ik hem naar deze plaat laten luisteren. Ook. Die. Plaat. Is. Het.

Zo zie. Er is niet een verhaal dat het verhaal is “achter” een plaat die de plaat is: er zijn altijd vele verhalen bij een plaat die op zichzelf alweer vele platen is. Als muziek ergens op slaat, vermenigvuldigt het zich waar je bij staat.

You can tell me nothing that I should is niet enig in zijn soort. Er zijn binnen deze sfeer genoeg andere platen, en eerlijk gezegd speelt Benedict daarbinnen nog niet eens in de eredivisie. Maar dit is wel gewoon een hele fijne plaat. Fijn omdat het plaat is. Fijn omdat het geen muisklik is. Fijn om de stem, fijn om het instrumentarium. Fijn om de cognac en om de whisky. Fijn om de nacht en om de sfeer. Fijn omdat het niets zegt dat ik zeggen kon. Fijn om het spreken en het zwijgen, de klank en het klinken. Fijn om de verhalen en om de platen. Fijn omdat ik elke keer merk dat ik de plaat nog eens horen wil. Dan heb je altijd iets goeds in handen. Misschien niet iets unieks, maar wel iets goeds. En als goed zo goed is als You can tell me nothing that I should, is goed zeker goed genoeg.

You Can Tell Me Nothing That I Should Album Informatie

  • Titel: You Can Tell Me Nothing That I Should
  • Zangeres: Benedict
  • Muziek: indie pop, indie rock
  • Soort album: studio LP
  • Label: DRY/WET Records
  • Tijdsduur: 39:29
  • Uitgebracht: maart 2020
  • Drager: Vinyl White LP

Tracklist en Nummers

  1. You’ve Lost Me Before (2:58)
  2. Mistaken For (4:48)
  3. Talking ‘Bout Roses (4:24)
  4. Finish the Wine (4:02)
  5. New Blue Moon (3:18)
  6. See You Soon (2:27)
  7. When We Were Young (4:16)
  8. Stay (3:43)
  9. Leave the Rain (3:48)
  10. [36] (5:45)

LP beluisteren via Spotify


Bijpassende Muziek en Informatie

Raymond van het Groenewoud – Speel LP

Raymond van het Groenewoud Speel LP recensie en informatie over het nieuwe album ter gelegenheid van zijn 70ste verjaardag, inclusief nummers en tracklist. Op 14 februari 2020 verschijnt de jubileum LPvan de Belgische zanger en songwriter Raymond van het Groenewoud.

Raymond van het Groenewoud Speel LP Recensie en Informatie

Als de redactie de nieuwe LP  heeft beluisterd, kun je op deze pagina de recensie en waardering vinden van Speel het nieuwe album van Raymond van het Groenewoud. Daarnaast zijn hier gegevens van de CD en LP en bestelmogelijkheden opgenomen. Bovendien kun je op deze pagina de tracklist, de mogelijkheid tot beluisteren via Spotify en youtube vinden van deze plaat met nieuwe liedjes uitgebracht ter gelegenheid van de 70ste verjaardag van Raymond van het Groenewoud op 14 februari 2020.

Raymond van het Groenewoud Speel LP Recensie

Speel Album Informatie

  • Titel: Speel
  • Artiest: Raymond van het Groenewoud
  • Muziek: Nederlandstalige pop
  • Soort album: studio LP
  • Label:
  • Tijdsduur:
  • Uitgebracht: 14 februari 2020
  • Dragers: CD / Vinyl LP

Raymond van het Groenewoud bij Tijd voor Max

Op maandag 24 februari 2020 is Raymond van het Groenewoud in het tv-programma Tijd voor Max te gast op te spreken over zijn nieuwe album Speel en zijn boek Een leven lang dromen. Daarnaast zal hij ook een nummer van zijn LP live spelen.

Informatietekst van de nieuwe LP van Raymond van het Groenewoud

Raymond van het Groenewoud brengt op de dag van zijn zeventigste verjaardag (14 februari) een volledig nieuw album uit getiteld Speel.

Het idee voor Speel is ontstaan ergens begin januari 2018, op de luchthaven van Tanger. Daar dwarrelde in Raymond zijn hoofd een melodie binnen waar hij van dacht, die schrijf ik op. Dat werd uiteindelijk ‘Je krijgt alles wat je wil’.

Misschien daarvoor, zeker daarna, begon Raymond allerlei flarden, die hij vaak laat passeren, te noteren, vaak eerst op muziekpapier, later op de laptop. En zeker dacht Raymond weer aan zijn heilige filosofie, dat een lied pas kans maakt op eeuwigheid als er een minimum aan treffelijke melodie in zit verwerkt. Dat bleek dus het geval te zijn. Met die melodieën op zak, alsook enkele nummers die Raymond al had liggen in zijn schuif.

Speel Tracklist en Nummers

  1. Speel
  2. Bitter en bot
  3. Ze heeft geen stijl
  4. Donkere uren
  5. Vrije val
  6. Het is zo fijn wanneer je nergens aan denkt
  7. Je krijgt alles wat je wil
  8. Gewoon in Amsterdam
  9. Laat je niet doen
  10. ‘K heb je graag
  11. Tegenwoordig
  12. Lekker eenzaam
  13. Ademen

LP beluisteren via Spotify


Bijpassende Muziek en Informatie

The Kik – Jin LP

The Kik Jin LP recensie en informatie over het nieuwe album, inclusief nummers en tracklist. Op 14 februari 2020 verschijnt het derde studioalbum van de Rotterdamse band The Kik.

The Kik Jin LP Recensie en Informatie

Als de redactie de nieuwe LP  heeft beluisterd, kun je op deze pagina de recensie en waardering vinden van Jin de nieuwe LP van The Kik. Daarnaast zijn hier gegevens van de CD en LP en bestelmogelijkheden opgenomen. Bovendien kun je op deze pagina de tracklist, informatie over de derde plaat van de Nederlandse band The Kick en de mogelijkheid tot beluisteren via Spotify vinden.

The Kik Jin LP Recensie

Jin van The Kik Album Informatie

  • Band: The Kik
  • Titel: Jin
  • Muziek: Nederpop
  • Soort album: studio LP
  • Label: Excelsior
  • Tijdsduur:
  • Uitgebracht: 14 februari 2020
  • Dragers: CD / Coloured Vinyl LP+CD / Vinyl LP+CD

Informatietekst van de nieuwe LP van The Kik

Na drie studioalbums, een plaat met Armand, het tussendoortje Hertaalt en de Boudewijn de Groot-coverplaat die hen tot twee uitverkochte avonden in Ahoy’ bracht, is het voor de leden van The Kik tijd om eens flink door te pakken met sterk eigen werk en een nieuwe sound. Het nieuwe album Jin verschijnt 14 februari 2020. The Kik vindt zichzelf op Jin als het ware opnieuw uit met synthesizers. Zónder zelfverloochening. Het blijft The Kik. ‘Het is niet zo dat we ineens van een sixtiesband zijn veranderd in een jaren tachtig-band,’ zegt Dave von Raven, zanger van The Kik over Jin, het vierde studioalbum van de Nederbietband. ‘Maar het is wel wat anders.’ The Kik dus. Bekend van radio en televisie. Met eigen werk, een frisse look en een kersvers geluid.

Jin Tracklist en Nummers

  1. Angela
  2. Gekker dan jij
  3. Plekken waar je niet mag roken
  4. De Gouden Wok
  5. Alle tijd van de wereld
  6. Don Juan & Casanova
  7. Te weinig tijd
  8. Maarten
  9. De grote baas
  10. Op de radio

LP beluisteren via Spotify


Bijpassende Muziek en Informatie

Daniël Lohues – Sowieso LP

Daniël Lohues Sowieso LP recensie en informatie over het nieuwe album, inclusief nummers en tracklist. Op 28 februari 2020 verschijnt het nieuwe studioalbum van de Drentse singer songwriter Daniël Lohues.

Daniël Lohues Sowieso LP Recensie en Informatie

Als de redactie de nieuwe LP  heeft beluisterd, kun je op deze pagina de recensie en waardering vinden van Sowiso  de nieuwe LP van Daniël Lohues. Daarnaast zijn hier gegevens van de CD en LP en bestelmogelijkheden opgenomen. Bovendien kun je op deze pagina de tracklist, informatie over de nieuwe plaat van de Nederlandse zanger Daniël Lohues en de mogelijkheid tot beluisteren via Spotify vinden.

Daniël Lohues Sowieso LP Recensie

Sowieso van Daniël Lohues Album Informatie

  • Artiest: Daniël Lohues
  • Titel: Sowieso
  • Soort muziek: folk, pop, singer songwriter
  • Label: Ericana
  • Tijdsduur: 41:32
  • Uitgebracht: 28 februari 2020
  • Dragers: CD / Vinyl LP

Informatietekst van het nieuwe album van Daniël Lohues

Daniël Lohues brengt op 28 februari zijn nieuwe album ‘Sowieso’ uit. Daaraan voorafgaand zal op 7 februari de single ‘Niks Mooiers As Dat’ verschijnen. Daniël: ”Sowieso is een LP met songs die ik onlangs geschreven en opgenomen heb. Sommige songs in één keer opgenomen met de band waar ik de laatste jaren zo graag mee speel, andere nummers in dezelfde studio, in mijn eentje bij een schemerlamp. Deze plaat wilde ik sowieso maken. Nu begint later.”

Daniël Lohues kreeg voor zijn werk tot nu toe on
er meer onderscheidingen als een Zilveren Harp, Edison, Annie M.G. Schmidtprijs, hij werd Ere Burger van de gemeente Emmen, ontving de Dagblad van het Noorden-prijs, de Culturele Prijs van Oost Nederland en een Buma Award voor zijn album ‘Moi’.

Sowieso Tracklist en Nummers

  1. Mag ’t toch wel hopen (4:18)
  2. Dansen in de modder (3:32)
  3. Van ’n rivier (2:39)
  4. Duusternis (2:38)
  5. Gao’j met? (4:16)
  6. Niks mooiers as dat (3:00)
  7. Ie maggen hier altied henkommen (2:13)
  8. Wat doen we nou (3:11)
  9. Over Joe (3:16)
  10. Ja, hoger nog! (3:00)
  11. Van de liefde (2:36)
  12. Hart an flarden (3:58)
  13. Zij hef niks (2:55)

LP beluisteren via Spotify

Vanaf vrijdag 28 februari 2020 is het nieuwe album van Daniël Lohues ook te beluisteren via Spotify.


Bijpassende Muziek en Informatie