Alle berichten van Redactie

Black Country, New Road – Ants From Up There

Black Country New Road Ants From Up There recensie van Tim Donker en informatie over het nieuwe album van de Engelse band.

Black Country, New Road – Ants From Up There Recensie van Tim Donker

Ja wat moet je nou met zoon bandje? Black Country, New Road. Die naam al. Wat maak jij ervan? Wat voor muziek zou het kunnen zijn? Post metal misschien. Of van die maffe dronerockshit. Duistere neofolk. Tenzij ze je met doodordinaire stoner afschepen, natuurlijk. Maar als ik zou moeten gokken, gokte ik op emo. Nee wacht. Conscious hiphop. Maar new age kan ook. Ach. O. En dan dit. Ants from up there is wat?, hun twede? Um dan doodgemoedereerd leveren met een liveseedee. Een liveseedee, hoor je wel. Na, nee, bij hun twede! Is dat niet wat vroeg?  (Zijn daar richtlijnen voor, eigenlijk? Een plastiek-ijzeren muziekwet? Breng minimaal vijf studioalbums uit voordat je met livewerk komt. Anders zal het wenkbrauwen doen fronsen. De pest voor je carrière. Word je nooit meer serieus genomen. Je komt nergens meer aan de bak) (Maar misschien zijn er al bands geweest vermetel genoeg om te debuteren met een liveplaat?) (Vast een Gentse band geweest dan) (of een Groningse) (ik las laatst ergens dat de liveelpee pas in de jaren zeventig is uitgevonden. ik weet niet of het waar is, ik heb het niet onderzocht. ik vond het een grappige gedachte, die ik wilde blijven houden, even) (wel iets om uit je mouw te schudden op een feestje, niet? als een gesprek gaat over goede, of legendariese, of het belang van liveplaten: dan zeggen, langsneusweg, wisten jullie dat de liveelpee pas sinds 1972 bestaat?) (noem maar een jaartal) (wel eerst even rondzien of niet ongemerkt zich een betweter tussen het gezelschap heeft gemengd. want betweters zullen dan meteen beginnen over liveplaten uit 1968 of 1956, want zo zijn betweters, kunnen nooit hun stomme bek eens houden) (of). Ach. O. Dat doosje! Dat doosje waar de twee seedees in komen. Kartonnen doosje met op de voorkant een afbeelding van een haakje met daaraan een zakje met een speelgoedvliegtuigje erin. In het doosje een viertal kaartjes waarop het hoesthema wordt doorgevoerd: een haakje met daaraan een zakje vol met miniglobetjes (vast stuiterballen ofzo); een haakje met daaraan een zakje met drie plastieken insekten erin; een haakje met daaraan een zakje met een klein huisje erin en een haakje met daaraan een zakje waarin speelgoedpaarden zich verdringen. Hoe verzinnen ze dat? Wie verzint zoiets? Een seedeeboekje zit ook in het doosje. De foto’s. De foto’s in het seedeeboekje. Wat is dat? Zijn dat iemands meest beschamende vakantiefoto’s ofzo? Op stoelekees voor een monumentaal pand, duimpje debiel omhoog. Komend uit de taksi, duimpje debiel omhoog. Ons drinkt een glas, met foute snor, met foute zonnebrillen, in spotgoedkope vrijetijdskleding. Met z’n allen aan een picknicktafel, zijig lachend naar de kamera. Ons drinkt maar weer eens een glas, weer die foute snorren, weer die foute zonnebrillen, en dan die net iets te jolige wij-hebben-lol-want-we-zijn-op-vakantie grijnskoppen. Normale mensen verbranden die afgrijselijke foto’s meteen of houden ze op zijn minst tot aan hun doet verborgen voor zelfs hun meest geliefde naasten; Black Country, New Road drukt ze doodleuk af in een seedeeboekje! Alleen de foto’s waarop er eksjoewallie plaats is genomen achter een instrument (toch de meest geëigende plaats voor muzikanten) zijn mooi. Bloedmoje vrouw aan een bloedmoje piano. Gekonsentreerd drummen in een afbraakpand. Of de cello, de vrouw, en de hand van de vrouw, de hand waarmee zij de strijkstok vasthoudt. Ach. O. En ja, seedees. Want die zaten er ook nog in. (al dacht ik eerst van niet) (zwarte binnenhoesjes, weet je, op de zwarte bodem van het doosje). Ja. Seedees, niet minder. Want je hebt het wel over mjoeziek. O, dit is waarom ik de seedee trouw ga blijven, de rest van leven, wat iedereen er ook van zegt: maffe doosjes, maffe seedeeboekjes, maffe foto’s, maf artwork. Daarom koop ik seedees en zal ik seedees blijven kopen. Maar toch koop ik seedees vooral om de mjoeziek. En de mjoeziek op Ants from up there is, wel… euh… maf. De liedjes zitten propvol tempowisselingen. Kaos. Een hele sterke hard/zacht-dynamiek: van fluisterzacht naar totale hysterie en weer terug. Geen lied blijft in dezelfde klankkleur of sfeer of maat of zelfs maar in een zjanrûh. De drummer komt en gaat wanneer hij zin heeft. Soms is een liedje al ruim drie minuten bezig voordat de zanger zich laat horen, die er nu eens goed de tijd voor neemt en dan weer hele lappen tekst tegelijk uitspuugt, moet die gast zijn trein halen ofzo? Moet je ook eens luisteren wat hij dan zingt. “the doctor said we are unfortunately / running out of options to treat / what a funny way to speak”; “don’t text me till winter / I can hardly afford / a second summer of splinters.”; “don’t eat you toast in my bed”; “you are the only one I’ve known / who broke the world so quietly”; “clean your soup maker and breathe in / your chicken broccoli and everything”; “we must let the clamp do what the clamp does best”; “I am the convo you are the weather”. Soms klinkt het als dingen die Bert tegen Ernie zou kunnen zeggen, soms is het duistere literatuur, soms puberpoëzie, soms dronkenmansgewauwel. Waar gaat dit over? Wie zijn die mensen? Wie zegt er nu ik ben het praatje jij bent het weer of sms me niet tot het winter is? Wat voor muziek is dit eigenlijk? Waarom heet Basketball shoes Basketball shoes? Wie is Mark? Waarom dat lieve, waarom is het lief, waarom is het soms zo lief dat het me doet verlangen naar mijn lelijkst klinkende seedees (zoals, & o ik zeg maar wat, Made with a passion van Billy Childish of Headcoats down van Thee Headcoats of Horndog fest van The Dirtbombs of anders iets van The Julie Mittens misschien of het hele vroege werk van Swans of iets van Slayer misschien of The Art Ensemble of Rake of The Sign of 4 of dat het schuurt, ik wil dat het schuurt), ik wil verdorie dat het schuurt – maar is dan daar weer dat verslavende, minimalistiese saxje weer, of die rare guitaar die zich verdrinkt in deszelfs klanken of die niet al te geschoold klinkende zanger en hoe zwabber dit oorlogspad is en weten, dan, ook hier schuurt het… maar wacht dit is geen vraag meer. Ach. O. En waarom doet het me soms zo sterk aan Thee Silver Mount Zion Memorial Orchestra & Tra-la-la Band denken? Maar Thee Silver Mount Zion Memorial Orchestra & Tra-la-la Band is veel duidelijker postrock dan Black Country, New Road. Dus waarom doet het me soms zo sterk denken aan dat prachtige plaatje dat geheten is the difference between you and me is that i’m not on fire? Maar dat is niet van Thee Silver Mount Zion Memorial Orchestra & Tra-la-la Band en ook niet van Black Country, New Road maar van McLusky en McLusky is veel duidelijker postpunk dan Black Country, New Road. En waarom toch steeds weer post, altijd weer post, immer na, niettemin niettegenstaande dat nu, nu ik luister, nu ik zit, nu ik hier zit met koptelefoon op en luister, nu is er alleen nog maar nu. Geen “erna”.  Alleen maar nu. Eén wereld. Deze wereld. De wereld van Black Country, New Road. Die me bij het liedje, nee bij de minuut meer gaat boeien. Bij The place where he inserted the blade raasde kippenvel overheen heel mijn lijf, ja, vol kippenvel stond ik, van mijn tenen tot mijn kruin. En Snow globes is denkelijk het mooiste liedje dat ik dit jaar hoorde of toch in ieder geval het mooiste nieuwe liedje dat ik hoorde dit jaar. O. Dus. De liefste verwarrendste ontregelendste mafste en mooiste seedee van een jaar dat nog maar drie maanden oud is en waarin nog veel gebeuren kan maar o!, toch, wat hierna nog gezongen?

Een liveseedeetje is wat hierna nog gezongen wordt. Wel. Ik leg Live from the Queen Elizabeth Hall in mijn speler en wat weet je? Ze klinken al bekend, bijna. Ze klinken al vertrouwd, bijna. Ik laat het groeien. Ik laat ze groeien. Ik laat ze groeien en woekeren op mijn lijf. En gek he. Sergio kwam er ook nog mee aan. Goeje ouwe Sergio. Waar is toch de tijd dat hij nog mijn buurman mocht zijn? Nog een vraag. Maar dat is Black Country, New Road. Een mand vol vragen. Of je buurman die je buurman niet meer is. Of een weldadige jeuk op onbereikbare plekken. Of een hele fijne avond met oude vrienden die bij nader inzien volmaakte vreemden bleken te zijn. Of een vlek die groeit. Of de zon op mijn rug. Of dat de stem, en de droom, en de dingen die je zag. Of gewoon. De dag dankbaar dat ik dit horen mocht.

Black Country New Road Ants From Up There Recensie

Ants From Up There

  • Band: Black Country, New Road (Engeland)
  • Soort muziek: rock
  • Label: Ninja Tune
  • Uitgekomen: februari 2022
  • Drager: 12″ vinyl / CD

Black Country, New Road – Ants From Up There Tracklist

  1. Intro (0:54)
  2. Chaos Space Marine (3:36)
  3. Concorde (6:03)
  4. Bread Song (6:21)
  5. Good Will Hunting (4:57)
  6. Haldern (5:05)
  7. Mark’s Theme (2:47)
  8. The Place Where He Inserted the Blade (7:13)
  9. Snow Globes (9:13)
  10. Basketball Shoes (12:37)

totale tijdsduur: 58:46

Bijpassende muziek en informatie

Bad Pritt EP1 Recensie

Bad Pritt EP1 recensie van Tim Donker en informatie over de nummers op de nieuwe plaat.

Bad Pritt EP1 Recensie

Recensie van: Tim Donker

Kan twee keer matig goed zijn, of beter zelfs nog? Dat is niet hoe ik het in de schoelje geleerd heb, en het is ook niet zoals ze zeggen. Welke ze / welke ze denk je, de eeuwige ze, de ze die het altijd is, de ze van de meningen, de ideeën, de tendensen & het grote gevaar / o die ze / ja die ze.

Ze zullen ook wel weer weten wat dit is, die ze. Ze zullen zeggen dat een cd is met een boekje ofnee mensen als ze hebben het natuurlijk over een booklet als het om een cd gaat. Is goed, mogen ze zeggen, mogen ze vinden, mogen ze noemen, ze doen maar. En is, eerlijk is eerlijk, ook niet ver gezocht.

Maar ik denk anders, al was het alleen maar om anders te denken dan ze. Dus ik denk dit liever als een poëziebundel met muzikale begeleiding. Ja. De poëet is, de poëet dicht, meng de zeedruif met de wijn en geef de poëet ook wat. De poëet heet. Marco Pandin heet hij. Zonder nu buitensporig onderlegd te zijn in de italjeniese liter(n)atuur vermoed ik maar zo dat hij geen al te gelauwerd dichter is met een groots en veelgelezen oeuvre op zijn naam (oeuvre! hoor mij bezig!), en dat, beste mensen, spreekt natuurlijk alleen maar voor die Marco Pandin (prijswinnende dichters! mun god! en dat al die prijzen die ze dan gewonnen hebben vermeld worden op dat vermaledijde achterplat enzo, en als je ze / welke ze / nog steeds diezelfde ze, goed als je ze even bezig laat willen ze ook nog wel eens vermelden welke prijzen die dichters niet gewonnen hebben (zo van werd genomineerd voor de dittemedat-prijs, of belandde op de shortlist van de dieënmedie-prijs (shortlist! hoor mij bezig!)).

Ik ga hierbij zelfs nog zo ver te vermoeden dat Marco Pandin jong is, heel erg jong, achterlijk jong, twintig of vierentwintig ofzo, het soort leeftijden dat wij ook hadden, toen, eertijds, in een lang vergangen vergangenheid. Pandin komt af met dagboek-achtige gedichten over eenzaamheid, god betere het. De gedichten zijn getiteld Day 1 t/m Day 7. Een ganze week eenzaam. Is Pandin verlaten door zijn lief? Kan. Maar er is ook sprake van “people” en “mates” en ze zijn allemaal weg. Deze hele grote algehele verlatenheid van de man alleen. Ik dacht er zelfs aan in deze poëmen een komen-van-leeftijd achtige thematiek te lezen. De jongeling die voor het eerst zelfstandig woont, “op kamers” zeggen we hier in Nederland – in Italië gaat het misschien niet heel anders. Dat leven weg van alles dat je tot dan toe kende. Vervult het je niet met angst, dan vervult het je wel met weemoed. Dan schrijf je gedichten, want zulke dingen doe je als je achterlijk jong bent. Twintig of vierentwintig ofzo.

Dan schrijft hij:

Someone who leaves for good.
People I can touch with my fingertips in my dreams.
I know it’s weird.

I hear them talking to me from behind.

Here they are at night
as I put down my empty glass
or I’m about to sit with a book.

I’m not afraid.
I’m just in this great
great
sorrow.

Ja. Ik zei je. Diene mens moet wel twintig zijn, of vierentwintig. Een ander excuus is er niet. Maar het is er, het is poëzie, het is de allerindividueelste ofnee laat maar. Ergens doorvoelde iemand dit. Dat is mooi. Het is mooi dat je prevelt. Maar ik had de week der eenzaamheid nooit willen lezen zonder muziek.

Muziek?

Ja muziek. Er is ook muziek bij. Dat zei ik toch?

Bad Pritt. Nee, niet de Bad Pritt van dat Arkestra. Nee, niet de Arkestra van Sun Ra. Maar die van die death metal banjo. Iemand noemde dat ritmiese noise, ik vond het eerder power electronics (Pharmakon, iemand?). Dat was een Arkestra met een Bad Pritt (of was dat Joerg Beer van Slur?). Dat was iets Duits meen ik, die Bad Pritt. Die met dat Arkestra. Deze Bad Pritt is Luca Marchetto, is Italiaans. In 2018 kwam hij al af met een zelfgetitelde debuutcd, die in The Ghost In My Bed en                XOXO twee heel aardige liedjes herbergde (de cd herbergde natuurlijk meer dan twee liedjes maar dit waren de enige twee liedjes die ik kon luisteren via jouwtroep, ik hoor graag meer, later, ooit, een keer). Een soort onderkoelde IDM (idm! hoor mij bezig); spanningsvolle minimal techno die af en toe, god betere het (god betert alles), schaamteloos menige New Romantics-diskografie plunderde (van Ricco mocht ik zulke dingen nooit zeggen) (kwam je aan de new romantics, kwam je aan ricco).

Dat is niet de kaas op deze ep.

Ditmaal werpt Marchetto andere paarlen voor de zwijnen. Pianomuziek. Ja. Doodgewone, verstilde, zondagmiddagpianomuziek. In de stijl van: vul hier uw favoriete ingetogen neo-klassieke piano-album in. Het kabbelt, het is mooi, het wordt nergens zo keelsnoerend als, laat ons zeggen, Daigo Hanada (ja laat ons dat), maar het wordt ook nergens dat oeverloze gedreutel waar pianomuziek ook in kan ontaarden. Gewoon mooi, gewoon fijn, gewoon goed. In een inmiddels wat overbevolkt zjanrûh. Dat wel. Dat was die matig. Marchetto had wat meer mogen spelen met die lichte, hele lichte noiselaagjes die hij af en toe over het pianospel heen laat komen. Te summier, en te zelden.

Dacht ik: had dit projekt meer mogen zijn? Van Shyrec verwacht ik een scheut meer avantgarde, of in ieder geval een greintje postpunk. Had er gesproken woord gemoeten, en dan wel andere woorden gesproken dan de woorden van Pandin (want anders had het wel heel erg voordehand gelegen)?

Nee.

Ja.

Misschien.

Maar eigenlijk is het goed. Eigenlijk is het goed dat Shyrec verrast, dat twee keer matig meer dan goed kan zijn. Niet totaal vernieuwende pianomuziek bij lezing van wat al te puberale gedichten. En toch, ik had er een hele mooje avond aan, die avond. Het was laat, het was donker, het was stil, en alles was goed.

Bad Pritt EP1 Recensie

Bad Pritt EP1 informatie

  • Band: Bad Pritt
  • Titel album: EP1
  • Drager: EP
  • Soort muziek: electronic
  • Verschenen: 3 december 2021

Tracklist van het nieuwe album van Glice – Pyre

  1. Day 1 (2:14)
  2. Day 2 (2:19)
  3. Day 3 (2:48)
  4. Day 4 (3:02)
  5. Day 5 (2:59)
  6. Day 6 (5:21)
  7. Day 7 (2:06)

Bijpassende muziek en informatie

Zanger Zangeres Muzikant Overleden 2021

Zanger zangeres muzikant overleden 2021? Welke bekende zangers, zangeressen, muzikanten, componisten, dirigent en andere belangrijke mensen die actief zijn geweest in de muziek zijn er in 2021 overleden?

Hierop vind je op deze pagina antwoord. In de uitgebreide maandoverzichten zijn in ieder geval de datum van overlijden, geboortedatum, activiteiten en het genre waarin de overleden personen actief waren opgenomen.


Zanger zangeres muzikant overleden 2021

Daarnaast vind je bij een flink aantal zangers, zangeressen, muzikanten, componisten, dirigenten en andere bekende personen die actief waren in de muziek meer gegevens over de carrière en de boeken waarmee ze bekend en beroemd zijn geworden. Het overzicht van zangers zangeressen en muzikanten overleden 2021 is chronologisch opgebouwd en de meest recente datum staat bovenaan.


Overleden in december 2021

Overleden op 5 december 2021

John Miles (72 jaar)
sterfplaats: Newcastle, Engeland
Britse rockzanger en -muzikant
geboren op 24 april 1943
geboorteplaats: Jarrow, Engeland

Overleden op 3 december 2021

Arie Ribbens (84 jaar)
Nederlandse (carnavals)zanger
overleden in Nederland
doodsoorzaak: kanker
geboren op 22 januari 1937
geboorteplaats: Eindhoven

Overleden op 1 december 2021

Lange Jojo (85 jaar)
Belgische zanger
echte naam: Jules Jean Vanobbergen
geboren op 6 juli 1936
geboorteplaats: Elsene, België


Overleden in november 2021

Overleden op 26 november 2021

Stephen Sondheim (91 jaar)
Amerikaanse componist en tekstschrijver
overleden in Roxbury, Connecticut, Verenigde Staten
geboren op 22 maart 1930
geboorteplaats: New York

Overleden op 20 november 2021

Burgess Gardner (85 jaar)
Amerikaanse jazztrompettist
overleden in Chicago, Verenigde Staten
geboren op 12 april 1936
geboorteplaats: Greenville, Mississippi

Ted Herold (79 jaar)
Duitse Schlagerzanger
sterfplaats: Dortmund
doodsoorzaak: woningbrand
geboren op 9 september 1942
geboorteplaats: Berlin-Schöneberg, Duitsland

Overleden op 18 november 2021

Slide Hampton (89 jaar)
Amerikaanse jazztrombonist en componist
sterfplaats: Orange, New Jersey, Verenigde Staten
geboren op 21 april 1932
geboorteplaats: Jeannette, Pennsylvania

Ack van Rooyen (91 jaar)
Nederlandse jazztrompettist en flugelhornspeler
overleden in Den Haag
geboren op 1 januari 1930
geboorteplaats: Rijswijk, Zuid-Holland

Overleden op 17 november 2021

Theuns Jordaan (50 jaar)
Zuid-Afrikaanse zanger
overleden in Pretoria, Zuid-Afrika
geboren op 10 januari 1971
geboorteplaats: Venterstad, Zuid-Afrika

Overleden op 11 november 2021

Graeme Edge (80 jaar)
Engelse drummer en songwriter
band: Moody Blues (1964–2018)
overleden in Bradenton, Florida, Verenigde Staten
geboren op 30 maart 1942
geboorteplaats: Rochester, Engeland

Aga Mikolaj (50 jaar)
Poolse operazangeres, sopraan
doodsoorzaak: Corona COVID-19
geboren op 7 maart 1971
geboorteplaats: Kutno, Polen

Overleden op 10 november 2021

Spike Heatley (88 jaar)
Britse jazzbassist
overleden in Dinan, Frankrijk
doodsoorzaak: kanker
geboren op 17 februari 1933
geboorteplaats: Muswell Hill, Londen

Overleden op 8 november 2021

Margo Guryan (84 jaar)
Amerikaanse singer-songwriter en pianiste
overleden in Los Angeles
geboren op 20 september 1937
geboorteplaats: New York

Overleden op 4 november 2021

Mario Lavista (78 jaar)
Mexicaanse componist
overleden in Mexico-Stad
doodsoorzaak: kanker
geboren op 3 april 1943
geboorteplaats: Mexico-Stad

Overleden op 1 november 2021

Nelson Freire (77 jaar)
Braziliaans klassiek pianist
overleden in Rio de Janeiro
geboren op 18 oktober 1944
geboorteplaats: Boa Esperanca, Brazilië

Pat Martino (77 jaar)
Amerikaanse jazzgistarist
overleden in Philadelphia, Pennsylvania
geboren op 25 augustus 1944
geboren in Philadelphia, Pennsylvania


Overleden in oktober 2021

Overleden op 21 oktober 2021

Bernard Haitink (92 jaar)
Nederlandse dirigent
overleden in Londen
geboren op 4 maart 1929
geboorteplaats: Amsterdam

Overleden in september 2021

Overleden op 26 september 2021

Alan Lancaster (72 jaar)
Engelse rockdrummer
overleden in Sydney, Australië
doodsoorzaak: multiple sclerose
geboren op 7 februari 1949
geboorteplaats: Peckham, London
Band: Status Quo (1962–1985, 2013-2014)


Overleden in augustus 2021

Overleden op 24 augustus 2021

Charlie Watts (80 jaar)
Engelse drummer
overleden in Londen, Engeland
geboren op 2 juni 1941
geboorteplaats: Bloomsbury, London
Rolling Stones: 1963-2021

Overleden op 11 augustus 2021

Mike Finnigan (76 jaar)
Amerikaanse jazz- en rockmuzikant
overleden in Los Angeles
doodsoorzaak: nierkanker
geboren op 26 april 1945
geboorteplaats: Troy, Ohio

Overleden op 13 augustus 2021

Nanci Griffith (68 jaar)
Amerikaanse gitarist, songwriter en zangeres
overleden in Nashville, Tennessee, Verenigde Staten
geboren op 6 juli 1953
geboorteplaats: Seguin, Texas

Overleden op 16 augustus 2021

Frans Bronzwaer (76 jaar)
Nederlandse gitarist en zanger
geboren op 19 mei 1945
geboorteplaats: Heerlen, Limburg

Overleden op 21 augustus 2021

Don Everly (84 jaar)
Amerikaanse popzanger
overleden in Nashville, Tennessee, Verenigde Staten
geboren op 1 februari 1937
geboorteplaats: Muhlenberg County, Kentucky
band: Everly Brothers


Overleden in juli 2021

Overleden op 26 juli 2021

Joey Jordison (46 jaar)
Amerikaanse drummer
geboren op 26 april 1975
geboorteplaats: Des Moines, Iowa
bands: Slopknot, Murderdolls

Overleden op 14 juli 2021

Ced Ride (77 jaar)
echte naam: Cedric Ridderplaat
Curaçaose zanger en songwriter
overleden in Willemstad, Curaçao
geboren op 14 juli 1944
geboorteplaats: Willemstad, Curaçao

Overleden op 11 juli 2021

Sandra Timmerman (57 jaar)
Nederlandse zangeres en theatermaker
overleden in Zwolle, Overijssel
doodsoorzaak: hersenbloeding
geboren op 23 maart 1664
geboorteplaats: Enschede, Overijssel
dochter van Gert en Hermien TImmerman

Overleden op 2 juli 2021

Elliot Lawrence (96 jaar)
Amerikaanse jazzpianist en bandleider
overleden in New York
geboren op 14 februari 1926
geboorteplaats: Philadelphia, Pennsylvania

Overleden op 1 juli 2021

Louis Andriessen (81 jaar)
Nederlandse klassiek componist
overleden in Weesp, Noord-Holland
geboren op 6 juni 1939
geboorteplaats: Utrecht


Overleden in juni 2021

Overleden op 13 juni 2021

Raul de Souza (86 jaar)
Braziliaanse jazztrombonist en bandleider
overleden in Parijs, Frankrijk
geboren op 23 augustus 1934
geboorteplaats: Rio de Janeiro, Brazilië

Overleden op 21 juni 2021

Nobuo Hara (94 jaar)
echte naam: Nobuo Tsukahara
Japanse jazzsaxofonist en bandleider
overleden in Tokio, Japan
doodsoorzaak: longontsteking
geboren op 19 november 1926
geboorteplaats: Toyama, Japan

Overleden op 27 juni 2021

Burton Green (84 jaar)
Amerikaanse jazz- en klezmer pianist
overleden in Amsterdam
geboren op 14 juni 1937
geboorteplaats: Chicago, Illinois


Overleden in mei 2021

Overleden op 28 mei 2021 

Jimi Bellmartin (72 jaar)
echte naam: Jimi Silawanebessy
Nederlands-Molukse soulzanger
overleden in Den Bosch
geboren op 29 januari 1949
geboorteplaats: Bogor, Java, Indonesië

Overleden op 27 mei 2021

William Sydeman (93 jaar)
Amerikaanse klassieke componist
overleden in Mendocino, Californië
geboren op 8 mei 1928
geboorteplaats: New York

Overleden op 23 mei 2021

Cristóbal Halffter (91 jaar)
Spaanse klassieke componist
overleden in Villafranca del Bierzo, Spanje
geboren op 24 maart 1930
geboorteplaats: Madrid, Spanje

Overleden op 14 mei 2021

Sándor Balassa (87 jaar)
Hongaarse klassieke componist
overleden in Boedapest
geboren op 20 januari 1936
geboorteplaats: Boedapest

Ester Mägi (99 jaar)
Estlandse klassieke componiste
geboren op 10 januari 1922
geboorteplaats: Tallinn, Estland

Overleden op 13 mei 2021

Norman Simmons (91 jaar)
Amerikaanse jazzpianist
overleden in Mesa, Arizona
doodsoorzaak: ziekte van Kahler
geboren op 6 oktober 1929
geboorteplaats: Chicago, Illinois

Overleden op 4 mei 2021

Nick Kamen (59 jaar)
Engelse popzanger, liedjesschrijver en fotomodel
overleden in Londen
geboren op 15 april 1962
geboorteplaats: Harlow, Essex, Engeland

Elly Salomé (99 jaar)
Nederlandse concertpianiste
overleden in Rosa Spierhuis, Laren, Noord-Holland
geboren op 3 maart 1922
geboorteplaats: Vlissingen, Zeeland

Overleden op 3 mei 2021

Lloyd Price (88 jaar)
Amerikaanse soul en rock ’n rollzanger
overleden in New Rochelle, New York
geboren op 9 maart 1933
geboorteplaats: Kenner, Louisiana


Overleden in april 2021

Overleden op 30 april 2021

Anthony Payne (84 jaar)
Britse klassiek componist
geboren op 2 augustus 1936
geboorteplaats: Londen, Engeland

Overleden op 28 april 2021

Liuwe Tamminga (67 jaar)
Nederlandse organist
overleden in Bologna, Italië
geboren op 25 september 1953
geboorteplaats: Hemelum, Friesland

Overleden op 23 april 2021

Milva (81 jaar)
echte naam: Maria Ilva Biolcati
Italiaanse zangeres en actrice
overleden in Milaan, Italië
geboren op 17 juli 1939
geboorteplaats: Goro, Italië

Overleden op 7 april 2021

Wayne Peterson (93 jaar)
Amerikaanse jazzpianist en -componist
overleden in San Francisco
geboren op 3 september 1927
geboorteplaats: Albert Lea, Minnesota

Overleden op 6 april 2021

Sonny Simmons (87 jaar)
Amerikaanse free-jazz saxofonist
geboren op 4 augustus 1933
geboorteplaats: Sicily Island, Louisiana

Overleden op 1 april 2021

Patrick Juvet (70 jaar)
Zwitserse zanger, pianist en liedjesmaker
overleden in Barcelona, Spanje
geboren op 21 augustus 1950
geboorteplaats: Montreux, Zwitserland


Overleden in maart 2021

Overleden op 29 maart 2021

Hand Kinds (74 jaar)
Nederlandse rockgitarist
overleden in Assen, Drenthe
geboren op 20 maart 1947
geboorteplaats: Assen
band: Cuby + Blizzards (1965-1967)

Overleden op 25 maart 2021

Coosje Wijzenbeek (72 jaar)
Nederlandse violiste
overleden in Hilversum
geboren op 18 april 1948
geboorteplaats: Hilversum

Overleden op 24 maart 2021

Paul Whear (94 jaar)
Amerikaanse componist en ditigent
geboren op 13 november 1925
geboorteplaats: Auburn, Indiana

Overleden op 21 maart 2021

Shahied Wagid Hosain (59 jaar)
Surinaams-Nederlandse zanger
overleden in Den Haag
geboren op 9 januari 1962
geboorteplaats: Magenta, Suriname

Overleden op 13 maart 2021

Michael Stein (70 jaar)
echte naam: Ekkehard Hessler
Duitse Schlagerzanger
overleden in Essen, Duitsland
geboren op 7 augustus 1950
geboorteplaats: Wolfen

Overleden op 9 maart 2021

James Levine (77 jaar)
Amerikaanse dirigent
overleden in Palm Springs, Californië
geboren op 23 juni 1943
geboorteplaats: Cincinnati, Ohio

Overleden op 3 maart 2021

Jeroen van Merwijk (65 jaar)
Nederlandse tekstschrijver, zanger en cabaretier
overleden in Sainte-Juliette, Frankrijk
geboren op 11 juli 1955
geboorteplaats: Utrecht

Overleden op 2 maart 2021

Chris Barber (90 jaar)
Engelse jazztrombonist en bandleider
geboren op 17 april 1930
geboorteplaats: Welwyn Garden City, Hertfordshire

Bunny Wailer (73 jaar)
echte naam: Neville O’Riley Livingston
Jamaicaanse reggaezanger, The Wailers
overleden in Kingston, Jamaica
geboren op 10 april 1947
geboorteplaats: Kingston, Jamaica

Overleden op 1 maart 2021

Ralph Peterson (58 jaar)
Amerikaanse jazzdrummer, -trompettist en bandleider
overleden in North Dartmouth, Massachusetts
doodsoorzaak: kanker
geboren op 20 mei 1962
geboorteplaats: Pleasantville, New Jersey


Overleden in februari 2021

Overleden op 9 februari 2021

Chick Corea (79 jaar)
Amerikaanse jazzpianist en -componist
overleden in Tampa, Florida
geboren op 12 juni 1941
geboorteplaats: Chelsea, Massachusetts
doodsoorzaak: kanker

Overleden op 8 februari 2021

Mary Wilson (76 jaar)
Amerikaanse soulzangers
overleden in Henderson, Nevada
geboren op 6 maart 1944
geboorteplaats: Greenville, Mississippi
band: The Supremes (1959-1977)

Overleden op 3 februari 2021

Kris De Bruyne (70 jaar)
Vlaamse zanger en gitarist
overleden in Sint-Amands, Antwerpen
geboren op 20 maart 1950
geboorteplaats: Antwerpen


Overleden in januari 2021

Overleden op 31 januari 2021

Wambali Mkandawire (68 jaar)
Malawische zanger
overleden in Lilongwe, Malawi
geboren op 10 juli 1952
geboorteplaats: Congo

Overleden op 29 januari 2021

Hilton Valentine (77 jaar)
Engelse gitarist
geboren op 21 mei 1943
geboorteplaats: North Shields, North Tyneside
band: The Animals

Overleden op 28 januari 2021

Sibongile Khumalo (63 jaar)
Zuid-Afrikaanse klassieke zangeres, sopraan
geboren op 24 september 1957
geboorteplaats: Soweto, Zuid-Afrika

Overleden op 22 januari 2021

James Purify (76 jaar)
Amerikaanse soulzanger
overleden in Pensacola, Florida
geboren op 12 mei 1944
geboorteplaats: Pensacola, Florida

Overleden op 17 januari 2021

Sammy Nestico (97 jaar)
Amerikaanse jazzcomponist- en muzikant
geboren op 6 februari 1924
geboorteplaats: Pittsburgh, Pennsylvania

Overleden op 16 januari 2021

Pave Maijanen (70 jaar)
Finse zanger
geboren op 5 september 1950
geboorteplaats: Lappeenrante, Finland

Phil Spector (81 jaar)
Amerikaanse muziekproducent
overleden in Stockton gevangenis, Californië
doodsoorzaak: COVID-19 Corona
geboren op 26 december 1939
geboorteplaats: New York

Overleden op 13 januari 2021

Tim Bogert (76 jaar)
Amerikaanse rockbassist en -zanger
geboren op 27 augustus 1944
geboorteplaats: New York

Overleden op 9 januari 2021

Erica Yong (51 jaar)
echte naam: Erica van der Leuv
Nederlandse zangeres
geboren op 20 juli 1969
geboorteplaats: Amsterdam

Overleden op 3 januari 2021

  • Gerry Marsden (78 jaar)
    Engelse popzanger
    overleden in Arrowe Park Hospital, Uptown, Engeland
    geboren op 24 september 1942
    geboorteplaat: Toxteth, Liverpool, Engeland
    band: Gerry and the Pacemakers

advertentie





Bijpassende muziek en informatie

Amenra De Doorn LP Recensie van Tim Donker

Amenra De Doorn LP Recensie van Tim Donker. De Belgische post-metal band Amenra brengt zijn nieuwe studioalbum uit via Relapse Records. De Doorn werd in de Much Luv studio van bassist Tim de Gieter geschreven en opgenomen. De master werd verzorgt door Frank Arkright (Arcade Fire, The Smiths, Joy Division) in Abbey Road studio in Londen.

Amenra De Doorn LP Recensie van Tim Donker

Amemra – De Doorn

Amenra De Doorn LP Recensie van Tim Donker

Recensie van: Tim Donker

Zegt Sergio: Het is geen zomerplaat. Maar mijn oren staan het hele jaar rond op wintertijd.

Als de blader bruin bent (had die eikel winter mooi met herfst verward).

En de kilte en de keizer van de grote spijt en zien hoe de kroon van ijzer de huid aan flarden snijdt.

Ofzoiets.

Ik werd wakker in een uitgebrande kelder.

Leek me.

Maar Kees was ermee gekomen. Het moet rond 2015 zijn geweest toen Colin H. van Eeckhout wegstapte van al zijn bands. Wegstapte van Church of Ra (eigenlijk een superband) (superband! hoor mij bezig). Wegstapte van Kingdom (Ruina, Where Men Go To Die) (!) (!!) (!!!). En wegstapte van Amenra. Ging een soloplaatje maken docht me. Onder zijn eigen naam. Nee. Erger. Onder die even achterlijke als gekapitaliseerde inisjalen van hem. CHVE. Zo heette dat. Docht mij. (en chives las ik eerst en ik dacht aan bieslook. verse bieslook. onmisbaar in een roerei) (hoe dat was, in de vroege negentiger jaren, toen ik daar en daar woonde, nog thuis woonde (nu woon ik niet meer thuis), of nog samen met mijn ouders tenminste, in Eindhoven) (en het was de vroege jaren negentig, zei ik dat al en ik hield van niemand meer dan van Iris) (zitten in een keuken in een huis aan de Boschdijk) (lunsjtijd) (ik was achttien of misschien jonger nog en ik hield van niemand meer dan van Iris) (en de koffie was goed en mijn moeder maakte roereieren) (roereieren, mijn moeder maakte roereieren) (de koffie was goed, ik hield van Iris, mijn moeder maakte roereieren, ik was achttien) (of jonger nog) (mijn moeder ging de tuin in met een schaar, ze liep naar de bieslookplant, ik zag haar door het keukenraam, ze knipte de bieslook, ze knipte bieslook voor in het roerei, de zon in haar haar, op dat moment hield ik van mijn moeder) (maar niet zoveel als ik van Iris hield). En hoe heette die plaat ookalweer? Die van CHVE bedoel ik? Rasa ofzo, kan dat? Ik vond het een zwakke plaat. Kan zijn dat ik het nooit de aandacht geschonken heb die het behoefde, ik bestelde die plaat niet in ieder geval. Luisterde flarden via dat vermaledijde internet. Want zo gaat dat tegenwoordig. Die nachtmerrie heeft Frank Zappa verzonnen geloof ik. Zwakke flarden. Flarden die het niet halen konden bij Mass III, dat verschroeiende, alles verzengende Mass III, die ongelooflijke prachtplaat waardoor ik Amenra had leren kennen. Mijn “instapplaat”, zoals sommige mensen zouden zeggen (Kees misschien?). Toen. Ooit. Wanneer? Lang geleden. Enige tijd geleden. Ik woonde nog niet zo lang in wat ik nu alweer mijn vorige huis moet noemen. Ik had nog een abonnement op Gonzo. Mijn kinderen waren er nog niet. Had er niet een stuk van Mass III gestaan op dat sjarmante Mind The Gap-seedeetje dat in die dagen werd meegeleverd met de Gonzo (en waarop ik eigenlijk geabonneerd was: op dat Mind The Gap-seedeetje; de Gonzo las ik steeds vaker niet meer). Het was. Ja. Wat was het. Je kon het metal noemen. Ach. Ja. Je kan alles wel metal noemen immers. Hardcore. Noise. Doom. Sludge. Post-metal. Lees ik, las ik ergens. Een donker soort folk, kan je ook zeggen. Een zeer donker soort. Woedende postrock. Weetikveel. Zo alles. Zwarte schoonheid. Intens brandend. Huiveringwekkend mooi. Zo alles niet bij CHVE. Best mogelijk dat bij beter, harder, dieper, langer luisteren een ander soort schoonheid ontdekt had kunnen worden. Maar ik durfde niet aan. Bang dat een ingetogener plaat mijn liefde voor Mass III kapot zou maken, zoals The Boatman’s Call met terugwerkende kracht mijn liefde voor Nick Cave verwoest heeft. Tegenwoordig vind ik sommige werken uit het vroegere oeuvre wel weer redelijk beluisterbaar maar echt goed is het nooit meer gekomen tussen Cave en mij. Een man die zo’n belachelijke kloteplaat kan maken moet je niet vertrouwen. Die kan niet deugen, of ooit echt, helemaal, gedeugd hebben. Nee. Niet die weg op met Van Eeckhout. Voorzichtigheidshalve boycotte ik ook maar meteen al het Amenra-werk van na Mass III (zo’n beetje de hele Amenra-catalogus dus). Dan zegt Kees dat hij de nieuwste Amenra prachtig vind. Dan zegt Kees dat de nieuwste Amenra De Doorn heet. Dan zegt Kees dingen. Dan zegt Kees iets. Als Kees iets zegt dan luister ik. Dan luister ik ook De Doorn. Eerst nog voorzichtig. Via internet. Muis in de hand. Wegklikken als het erg wordt. Je kunt altijd wegklikken als het erg wordt. Je kunt altijd doen alsof je het nooit gehoord hebt. Je kunt altijd nog de andere kant op luisteren.

Maar het viel mee.

Dingen vallen nooit mee (ja wat is dat eigenlijk voor smerige poets die het leven ons gebakken heeft: dat alles altijd tegenvalt?). Maar dit viel mee. En ik bestelde. En de plaat kwam.

https://www.youtube.com/watch?v=36ePwu-hYnU

En toch nog luisterangst. Schat, ik heb zo’n luisterangst. Nee. Wacht. Luistervrees. Ik heb luistervrees. Ik vrees het luisteren. Het goede moment. Altijd maar het goede moment. Zoals de prachtbiertjes die ik nog heb staan. Die ik al lang heb staan. Die zo prachtig zijn, die biertjes. Die daar te wachten staan. Op het Goede Moment. De Speciale Gelegenheid. Maar speciale gelegenheden en goede momenten komen nooit, en later is allang begonnen. (wie zei dat ook alweer?) (Tineke Schouten?). En dan dus zomaar een moment, en als er toch geen goede momenten komen dan maar meteen het allerslechtste moment. Het was een van de laatste dagen in wat ik nu alweer mijn vorige huis moet noemen (het vorige huis was het enige werkelijke huis) (nee, dat is niet waar: het huis aan de Boschdijk was het enige werkelijke huis). Ik pakte dozen in. Ik schroefde kasten uit elkaar. Ik sjouwde zware kisten naar beneden. Ik, kortom, verhuisde. Welja. Goed moment om De Doorn eens een eerste luisterbeurtje te geven, niet?

De Doorn is opgedeeld in vijf delen. Dat zouden liedjes kunnen zijn. Dat zou kunnen. Omdat dingen kunnen. Dingen zijn zeker. Of onzeker. Omdat dingen verschuiven. Of trillen. Of gaan zoals ze gaan. Een ding ging. Het ging zoals het ging en het was een mooi gaan. Een ver gaan. Een wijd gaan. Een gaan zoals gaan en wederkomen, gaan en wederkomen, gaan en wederkomen, steeds gaan en steeds wederkomen. Ook zo is deze seedee. En dat is waarom ik denk dat I Ogentroost en II De Dood In Bloei en III De Evenmens (We Zijn Even Mens) en IV Het gloren en V Voor Immer niet perse afzonderlijke liedjes zijn maar eerder verschillende stadia van eenzelfde geheel. Er een kadans die steeds weer terugkeert. Soms verlaten wordt maar steeds weer terugkeert. Dat moet iets hypnotisch hebben. Dat moet iets prachtigs hebben. Misschien. Kan. Maar ik vul, ik sjouw, ik schroef, ik ben nu eens boven, dan weer beneden, enige tijd ook buiten, ik heb een diskussie met mijn zoon over iets. En die plaat die speelt. Ergens. Naja het is een seedee natuurlijk maar ik vind dat een goed woord: plaat. De plaat die speelt en die misschien hypnotisch is en prachtig is maar hier en nu kleinstbeetje op mijn zenuwen staat te werken.

Goed moment.

Goede momenten bestaan niet.

Zegt Sergio: het is geen zomerplaat. Mogelijk, Sergio. Het is vooral geen verhuisplaat.

Zeker niet als het verhuizen een verhuizen is naar een huis waar je helemaal niet wonen wil. Vanaf een huis dat je helemaal niet verlaten wil. Maarja. Je vrouw zal het wel weten. Denk je.

De twede kans voor De Doorn kwam in mijn nieuwe huis. Een ander goed moment dat geen goed moment was. Ergens niet lang voordat ik naar mijn werk moest gaan.

(ow. de fietstocht naar werk wel mojer in mijn nieuwe huis. dat dan weer wel. dat dan wel goed. het fietsen naar werk. wat een fietsen langs water is, een fietsen overheen smalle weggetjes is. een fietsen met lucht en wolken en bomen en dat hierom of ergens anders om een nadrukkelijker fietsen is, een onderstreept ik-ga-naar-mijn-werk is)

Weg. Iedereen weg. Waar is iedereen? Naar school of naar werk. Naar waar iedereen gaat als iedereen niet hier is. Ik alleen. Hier. In huis veel te groot huis veel te stil huis veel te nieuw. Waarom is alles zo nieuw hier godverdomme. Ik hou ervan als dingen gebruikssporen dragen. Ik hou ervan als je kunt zien dat er geleefd wordt. Ik zie hier niet dat er geleefd wordt. En ik hoor ook niet dat er geleefd wordt. Niet hier, niet in een belendende panden, niet op straat. Want ik sta stil ik luister ik hoor alleen maar stilte. Levenden zijn niet stil. Doden zijn stil. Zo stil is het hier. Stil als op een kerkhof. Ik wil terug naar beton. Ik wil terug naar u-baan. Ik wil terug. Ik wil leven. Ja. Ik wil dit huis met leven vullen. Nu. Het is niet lang meer voor ik naar mijn werk moet gaan maar ik wil dit huis nu met leven vullen. Met muziek. Ik moet muziek. Ik wil muziek. Muziek is leven. Muziek is seks. Muziek is drank. Muziek is tintelen. Muziek is hartenklop. Muziek is dans. Muziek is gaan. Muziek is alles. Ik wil muziek. Ik wil terug naar muziek. Ah. Amenra. De Doorn. Waarom niet. De kadans. Ja. Waarom niet.

Aan. Deuren dicht. Zitten.

Ik hoor.

Er is een kadans.

Hoor ik.

Weet je wat kadans is?

Kadan is een wiegen.

Kadans is troost.

Kadans is hoe de akoestiek ademt.

Ik zag de akoestiese set, jongens. Op joubuis. Zag ik de akoestiese set die volgens mij niet volledig akoesties is maar wat maakt dat uit bij deze muziek waar de metal niet volledig metal is of de folk niet volledig folk. Of wat dan ook. UIlie begrijpt me wel. Ik dacht aan. Ik dacht aan wiegen en aan kadans. Ik weet staan nog. In wat ik nu mijn vorige huis moet noemen. Staan, in mijn vorige huis. Een voet op het tafeltje. Dat moje tafeltje, dat lieve tafeltje dat naar de stort is gegaan. Dat tafeltje dat me zo lang vergezeld heeft. In mijn studentenjaren was het geen rood tafeltje maar een wit tafeltje en mijn tiepmasjiene stond erop en mijn kunstboeken lagen erop en mijn schrijfsels mijn gedichten mijn proza mijn overpeinzingen mijn aantekeningen lagen erop en dan was er nog kleine ruimte om twee glazen neer te zetten. Twee wijnglazen. Voor het onwaarschijnlijke geval er een dame zou zijn die met mij op mijn kamer een wijntje wilde drinken. Later was het witte tafeltje rood, en later nog was er mijn zoon. Die mijn guitaar had ontdekt. De guitaar waarmee ik nog had opgetreden. Als dichter / performer. Hoe noem je dat. Toen ik nog jong was, en geen schaamte kende. Kun je er op spelen? Vroeg mijn zoon. Ik zei Nee ik deed dat toen ik jonger was ik doe die dingen nu niet meer. Kun je er op spelen? Vroeg mijn zoon weer. Ik zei Nee dat doe ik niet meer. Hij zei Maar wat deed je toen? Ik zei Niets. Gewoon, zei ik. Niets, zei ik. Ik kan niet spelen, ik deed gewoon maar wat. Maar wat deed je dan? Vraagt hij weer. Ik zeg oké. Ik zeg goed. Ik ga staan. Een voet op dat witte tafeltje dat nu een rood tafeltje is. Guitaar op mijn been. Speel ik, na, wat het is het, dertig jaar ofzo, wat ik toen speelde. Ik speel een kadans. Een herhalend en herhalend patroon op de guitaar. Donker en herhalend, dat is wat het was. Wow. Zegt mijn zoon. Gaaf. Zegt mijn zoon. Ik voel vaderlijke trots. Vaderlijke trots om iets doms. Iets dat niet eens muziek is, echt. Maar kadans. Herhaling. Patroon. Dat is wat kadans met je doet. Dacht ik toen. Denk ik nu.

De Doorn verzengt niet. De Doorn verschroeit niet. De Doorn mept me niet van de ene hoek van de kamer naar de andere. Maar De Doorn is ook niet mijn instapplaat. Zeer feitelijk is De Doorn pas mijn twede Amenra plaat. En De Doorn doet bij mij niet al die dingen die mijn allereerste Amenra plaatje wel deed.

Wat doet De Doorn dan wel?

Het doet geen zomerplaat zijn. Wat goed is. Zomerplaten zijn klote.

Het doet De Doorn zijn. Het doet kadans. Het doet wieg. Het doet troost. Het doet leven in huis. Ik zit daar. In huis. Deuren dicht. En luister. Voor een moment ben ik gelukkig. Tot het tijd is. Om te gaan. Maar de weg naar werk is mojer nu, en De Doorn was fijn, en het weer is goed, en dat is wat een goede kadans doet.

Bijpassende muziek en informatie

Tiny Wine Archer + Geri van Essen Cleaned the Windows

Tiny Wine Archer + Geri van Essen Cleaned the Windows recensie van Tim Donker en informatie over de nieuwe albums.

Tiny Wine Archer + Geri van Essen Cleaned the Windows recensie en informatie

Recensie van: Tim Donker

En is. Is op dag zoveel of zoveel dat ik niet geschreven heb, ik weet het niet, al te lang niet meer geschreven, is het dat ik zit en dat ik denk, dat ik zit en over schrijven denk. Hoe het schrijven me duidelijk was vroeger toen ik kind was. Toen was schrijven een activiteit. Een hobby, had ik kunnen zeggen als ik niet sterk het vermoeden heb dat ik dat woord als kind al haatte. In ieder geval kon ik op zeker moment het besluit nemen dat te gaan doen: schrijven. Op mijn vaders schrijfmachine, want dat was leuk. Die groene, die Remington. Met die zwarte stofkap. Eigenlijk moest ik dat vragen. Mag ik op de typemachine pappa, moest ik vragen. Maar pappa was niet thuis, of pappa was in de garage, of pappa was in de tuin iets onduidelijks aan het doen en ik pakte gewoon. Veel vaker wel dan niet pakte ik gewoon. Liep ik naar de werkkamer van mijn vader, pakte ik van het bureau de Remington, die groene, die met zwarte stofkap, en liep ermee naar de huiskamer. Dan ging ik zitten, dan ging ik schrijven. Want schrijven, dat was iets om te doen. Zo was het vroeger, thuis, in Stiphout, met de groene Remington van mijn vader. Ik geloof niet dat het nu nog zo is.

(een Sperry Remington was het geloof ik eigenlijk)

Nu is schrijven geen activiteit meer. Het is eerder een hoedanigheid. Iets dat me overkomt. Niet schrijven. Maar geschreven worden. Zoiets. Bezocht worden door iets (noem het asjeblieft geen inspiratie) dat de spieren aan het werk zet (noem het asjeblieft geen transpiratie). En is, op dag zoveel of zoveel dat ik niet  geschreven heb, dat ik voel. Dat ik denk. Dat ik bezocht zou kunnen worden. Dat rusteloze. Het bloed dat sneller stroomt. De gedachten die harder zijn gaan wajen. De ogen die kijken. Zoeken. Dwalen. Langs ruiten, langs kasten, over het plafond heen als het moet. In de hoek verstrengelt mijn blik zich met het punt waar de dag de avond raakt als het nacht wordt (dit is dan zo’n zin Femke). Op de vloer haakt het zich achter een kruimel. Tot eindelijk. Daar. Op secretaire. Mijn blik. Blijft plakken. Aan twee cd’s. Van dat label, weetjewel. Tiny Rooms, weetjewel. Uit Bilthoven, weetjewel.

(dat komt hier binnen, dat komt hier door bus heen (gezegend zij de possboje), dat vind ik op mat, dat vind ik voor voordeur (of achter als ik van voor kom), dan denk ik aah, dan denk ik koffie, dan denk ik even aan hem, denk ik aan Stefan, dan vraag ik me af hoe het is om daar te wonen, in Bilthoven, met twee kinderen, een belachelijk getalenteerde vrouw en dat kleinstkamertje, dat kleine kleinstkamertje waaruit af en toe de allermooiste plaatjes gefladderd komen)

Tiny Wine Archer recensie

Want ja, dat vergat ik nog te vertellen. Dat is ook zoiets. Tegenwoordig moet het schrijven altijd maar schrijven over iets zijn. Niet het schrijven uit niks, het schrijven dat iets laat ontstaan dat er eerst niet was. Een poëem, niet minder. Of een kortverhaal. Een roman, want dat ging ook zijn. Neen. Het schrijven is een louter parasitair schrijven geworden; een schrijven dat niet kan zijn als er niet al iets was. Het moet een boek, het moet een cd, het moet iets hebben dat het tot gastheer is, vooraleer het zich vastbijten kan, vooraleer het zich volzuigen en aldus groejen kan. Dit keer zullen het cd’s zijn denk ik.

Kwam uit op kleinstkamertje: het Archer e.p. van Tiny Wine, en Cleaned the Windows van Geri van Essen. Kwam uit, kwam doorheen mijn bus op een dag, op zomaar een dag, ik geloof dat het weer mooi heten mocht die dag maar ik weet het niet zeker. Maar platen. Platen waar ik zin in had. Owja.

En luisteren deed ik de platen niet lang nadat ze doorheen mijn brievenbus waren komen zwalpen. Dat is dus, voor uw begrip, niet de dag dat ik zat en al lang niet geschreven had en mijn blik uit zwerven stuurde. Dat was later. Het zitten, het niet schrijven, de zwervende blik. Dat was veel later. Toen had ik de plaatjes allang beluisterend. Het luisteren ging voor, ging ver voor dat zitten dat niet schrijven en dat zwerven. Zeg ik voor uw begrip.

Het luisteren kan ik nog nagaan, min of meer, dat moet ergens in april zijn geweest. Nieuwe plaatjes luisteren waar ik zin in had, op een dag, vroegvoorjaarlijk, alleen thuis, de kinderen naar school, de vrouw uit werken, zo helemaal alleen thuis met plaatjes waar ik zin in had. Het meeste zin had ik in Geri van Essen, dus die legde ik het eerst op de steerjoo. Soms wil ik dat opbouwen. Dat waarvan niet veel verwacht wordt laten volgen door dat wat waarschijnlijk mooi, o zo mooi ging zijn. Maar nu mochten mijn hoge hopen als eerst gaan.

(maar je weet toch wel beter eigenlijk)

(je weet toch wel dat je niet verwachten moet, steve westfield had het f’dorie nog zo gezeid: expect the worst and everything will be fine, zei hij, wist hij & wist je zelf f’dorie ook toch wel) (want je weet hoe diep hoge hopen storten kunnen) (ben jij nou achtenveertig) (zegt iemand ik word volgende maand veertig, zei ik ik ben vorige maand achtenveertig geworden) (in de demio was ik veertig) (denk ik) (in de demio was ik veertig denk ik en we zaten daar, op de achterbank, we stonden geparkeerd op ergens een bospad, we praatten op gedempte toon, we aten mandarijnen, we dronken slappe koffie, het is me of er een muziekje klonk vanuit de autosteerjoo, the angels of light ofzo, of misschien mirel wagner, waarschijnlijk was er geen muziek want dat slorpt de accu leeg, als toen die keer toen we opzoeken moesten naar startkabels en we bij elk huis aanbelden of was dat later?, was de keer met de startkabels na de keer op het bospaadje, waren we misschien nog onbedacht genoeg om een muziekje op te hebben gezet?, een vent op een tractor gebaarde geïrriteerd dat we weg moesten gaan, het leek alsof hij een lastige vlieg verjoeg, we gingen, we reden, auto in de achteruit & we gingen, we snelden, we gingen heen, we reden zo maar wat rond, we parkeerden nergens meer of we parkeerden overal een tijdje, we praatten, we aten mandarijnen, misschien was er muziek, misschien niet, het was mooi en ik dacht toen dat het alleen nog maar mojer ging worden, hoe kun je zulke dingen denken, zelfs op je veertigste nog) (kun je niet lezen) (kun je de tekens niet lezen) (waren er tekens dan) (er zijn altijd tekens) (je moest de tekens lezen) (telkens tekens lezen) (je zou in andere plaatsen zijn als je telkens tekens gelezen had) (je weet toch wel dat je nooit iets moet verwachten van plaatjes, je weet toch wel dat je niet vol tintelingen naar de steerjoo moet gaan) (de steerjoo is hard, de steerjoo laat het horen als het is & niet als je het wil) (je had de tekens beter moeten lezen) (zoals toen in die auto, ze zal wel iets gezegd hebben, ze zei altijd dingen, ze zei het is de bank maar & dat “maar” stoorde je mateloos, waarom luisterde je niet beter,  je had beter moeten luisteren) (je had moeten weten dat het niet mojer ging worden want dingen worden nooit mojer dingen worden altijd alleen maar lelijker) (ik had dat éénvel beter moeten lezen) (maar ik las) (ik las opvolger van american moody folk blues en gospel album A New Hiding Place en dat the ten new songs more soulful zouden zijn en gerijpt waren in een even deeper melancholy) (dat las ik) (las ik en dacht ik) (wow dacht ik) (tradiesjonele folk, las ik, geïnjecteerd met soul en slowcore) (las ik) (dacht ik) (wow) (associaties als divers als Portishead las ik en Samp Dogg las ik en Portishead las ik) (swamp dogg zei see toen in mijn achtertuin ik hoor niks geen swamp dogg zij see toen in mijn achtertuin) (maar waar ik welbewust overheen las) (zoals ik welbewust doof was die keer nee alle keren in de demio) (waar ik welbewust overheen las was een associatie als Camera Obscura) (u weet wel dat veel te lichtvoetige bandje dat onderpresteerders opriep om wat beter hun best te doen) (waar ik welbewust overheen las was een term als jangle pop) (waar ik welbewust overheen las) (ik had over homerecorded sessions gelezen en gedacht er zijn geen betere sessions dat home recorded sessions) (maar waar ik welbewust overheen had gelezen was dat de homerecorded sessions opgepoetst waren) (er is geen vreselijkere muziek dan opgepoetste muziek)

Wel. Ik wist toch. Ik ging naar steerjoo. Geri van Essen als eerst. Dat ging goed zijn. Misschien die hoes ofzo. Misschien dat ze dat kopje thee dronk binnenin, in de allereenvoudigste keuken die je ooit zag. Misschien die flarden die ik oppikte uit de éénvel, misschien omdat ik andere flarden bewust niet gelezen had. Misschien die titel, die ik nog wel aardig vond; zo’n onglamoureus leven, als even onglamoureus als dat onglamoureuze kopje thee in die onglamoureuze keuken, sprekend van een het allerdagdagelijkste leven. Wat heb je vandaag gedaan? Ik heb de ramen gezeemd. Dat is uw leven nu. Dat is het leven na de demio, dat is iedereens leven na iedereens demio, als er geen demio meer overschiet dan is de ramen zemen vermeldenswaard (godverdomme die bank) (godverdomme hoe kan een vrouw hoe kan een mens hoe kan iemand ter wereld zo mooi zijn dat bestaat toch gewoon niet). Of misschien dacht ik dat helemaal niet. Misschien dacht ik niks. Misschien wilde ik alleen maar dat dit mooi ging zijn, omdat ik moje muziek wilde, omdat er na de demio alleen nog maar ramen te zemen zijn. Ik zeem mijn ramen nooit.

Geri van Essen, omdat ik daar het meeste van verwachtte en ik hoor een zangeres die zingt zoals folkzangeressen in de jaren zestig zongen. Ik hoor een synthersizer zoals je die bij Oldfield kon horen, of bij Steve Winwood. Ik vind het aardig ik vind het niet slecht het doet me denken aan de muziek die mijn vader vroeger draaide op zondagochtend. Dan maakte hij het ontbijt. Dan bakte hij croissants, dan perste hij sinaasappels uit, dan kookte hij eieren, dan dekte hij de tafel met het zondagse servies. Dan draaide hij Geri van Essen nee niet Geri van Essen natuurlijk, maar heel even, dat eerste liedje, Two strangers, had het gekund. Maar later, ik had de tekens beter moeten lezen.

Later zakt mijn aandacht weg. Het is allemaal te schoon (niet alleen de ramen werden gezeemd hier), te braaf, er gebeurt te weinig of misschien gebeurt er wel teveel. Teveel instrumenten; 23/32 is best heel aardig tot een bejaardenorkestje een soort walsje inzet. Die geaffecteerde zang die ik al bij net iets teveel folkzangeressen hoorde (waarom moeten folkzangeressen eigenlijk altijd zo zingen?). De melankolie die een gepolijste melankolie is zodat niemand zich er nog aan snijen kan.

En veel Portishead hoor ik ook al  niet. Flardjens Stereolab soms misschien hier en daar, Stereolab op heur loungiest (lees Stereolab op heur slechtst) ja soms maar hee: jangle pop; met Stereolab-voorloper McCarthy ben je d’r al bijna.

(ik sta aan de kant van de mensen net zo veel als de volgende gast)

Plaatbreed weet het vaak genoeg mijn aandacht weer terug te winnen. Maar het zijn telkens maar korte momenten want in bijna elk liedje zit wel iets dat het voor mij kapot maakt. Dat kan iets kleins zijn; A New June was bijvoorbeeld een prachtig liedje geweest zonder die vreselijke achtergrondvokalen. En komt In the Morning, alleen stem en akoestiese gitaar, o god zo mooi, o god jongens hou dit asjeblieft heel o dat wrak klinkende & spaarzaam ingezette pianootje dat kan nog, een paar toetsen maar, ja dit is mooi, dit is heel mooi, zo mooi kan eenvoud zijn.

Blijft over.

In het begin was er de verrassing. Het jaren zestig folkgeluid gecombineerd met de synths van ruim een decennium later, voornamelijk te vinden in muziekzjanrûhs die nog bitter weinig uitstaans hadden met folk. Klanken uit verschillende verledens, en het werkte.

Bijna aan het eind is er in de vorm van In the Morning schoonheid. Puur. Onvervalst. Onversneden. Onopgepoetst.

De rest is luistermuziek om niet echt naar te luisteren. Muziek voor in de badkamer. Het is november & je komt thuis & je bent nat & je bent koud & je gaat in bad liggen & je neemt een roodwijn mee, een roodwijn neem je mee, een boek, en deze plaat. Je gaat met de demio op weekendje ergens in het oosten (was het niet nabij Assen?) (hoe heette die eigenaar van die bed & ontbijt ookalweer?), je eet kaasjes, je deelt je laatste Orval, je praat, ergens in de hintergrund deze plaat & dan is het mooi. Twee keer is deze plaat op volle aandacht mooi. De rest van de tijd is de plaat mojer als je er niet te nauw naar luistert. Ik ben zoveel schoner met uw ogen toe, zong dingens, zong wie was het weer.

Luisteren met de ogen toe, deej Chri Milton dat toen hij een kindeken waart. Zegt de bio: Toen Chri Milton een kindeken waart, speelde zijn moeder kassetjes voor hem op een kleine schoenendoos kassettespeler / -opnemer. (ik dacht aan die scene met die dictafoon in De Koning) (De Koning van Szczepan Twardoch) (helemaal opput eind weetjewel, met Peet dood en onder de stront achter in de auto) (en later, in dat vliegtuig) (en de stem van Peet door die oude primitieve dictafoon) (daar dacht ik aan) (heb jij dat eigenlijk wel gelezen, Femke?) (maar Chri Milton natuurlijk) (Chri Milton natuurlijk). Chri Milton groeide op (zegt nog steeds de bio) met het stoffige geluid van kassetjes, en langzaamaan groeide er liefde in hem, groeide er liefde in hem voor het lofi geluid van artisten als Daniel Johnston en Smog en Guided By Voices en dan neem ik aan de Smog van toen Callahan nog spreken kon en spreken wist en niet die derderangs lamlul die hij geworden is vanaf Knock Knock (of eigenlijk al eerder, zeg nu zelf, hoeveel deugt er nu heeltemaal aan The Doctor Came At Dawn of Red Apple Falls?) (en zelfs Wild Love heeft nog zo zijn limitasies). Maar hoe ook, ik zeg STOFFIG ja, dat is het woord. Dus niet stofzuigen niet stoffen niet oppoetsen niet je ramen wassen het is schoner als het vuil is. Wel. Ja. Wel en ja, dat heeft deze kleinstwijn goed begrepen alvast. Niks oppoetsen die thuisopnames, wie gaat er nu gode ver doem mij ook thuisopnames oppoetsen? Heel de charme van thuisopnames is juist dat ze NIET opgepoetst zijn. Thuisopnames oppoetsen is net zoiets als een warm bad lauw laten worden vooraleer je er in gaat zitten.

Zoutige luidsprekers.

Kleinstwijn ik zei?

Zoutige luidsprekers.

Chri Milton dus, een naam is een daad, vond, enkele dekaden later, een gelijkgestemde ziel (en god ik huil alleen al bij de gedachte dat een persoon een gelijkgestemde ziel vindt, al is het maar dekaden later) in Vertro Ubreti, een naam is een daad, en the twee speelden tesaam in de postpunk band Greed Island, een naam is een daad, en wilden later een lofi geluid verder uitdiepen met het projekt Tiny Wine. Een klein wijntje op kleinstkamertje, hoe intiem wil je het hebben? Een eepeetje, want klein moet het zijn, op vinyl en kassette, want een a-zijde en een b-zijde moet het hebben. En krakelen moet het (krakuhlun, niet krakeelun), en ruisen, imprefektie moet er zijn. Teruggrijpen als het doet op het ouderwetserige lofi geluid van, laat ons zeggen, de vroege jaren negentig tot, laat ons zeggen, ergens net iets overheen de twede helft van diezelfde jaren negentig.

(ik had in die dagen nog niet zo heel erg lang een seedeespeler & ik herinner me een bezoeker in mijn deprimerende studentenflat die klaagde nee kloeg nee boos werd zelfs om zo’n seedee, ik weet niet meer welke seedee maar het geluid was nogal lofi ja & lekker wrak, het kraakte en het piepte in zijn voegen en de ruis was om te snijden. dan hebben we eindelijk seedee, zei die bezoeker nijdig, dan gaan ze bandruis nabootsen. ik zweeg. ik keek en zweeg. ik vroeg de bezoeker niet om weg te gaan)

(later is die gast nog cabaretier geworden echtwaar)

(kabuhruhtjee, je zou om minder)

De eenvoud. Ja. Want het leven was simpel in die dagen he. We studeerden maar we gingen nooit naar kolleezje. We hadden gebroken harten. We dronken veel, we aten onregelmatig. We waren miserabel en zielsverrukt. Die eenvoud, en die melankolie ook. I’m nothing but you’re something to me zingt die tiep. En toch klinkt het licht en vrolijk en onbekommerd. Wiegelend en waggelend en troostend. Zwalpende guitaartjes, zoemende synths. Het is maar een kwartiertje, nee het is nog niet eens een kwartiertje, dertien minuut drieënveertig en dan al gedaan; zo verloopt het althans op mijn cdr; de plaat had je nog halverwege moeten keren (keer halverwege).

En is. Dwaalt. Op de zoveelste dag niet geschreven. De ongeschreven dag. Een heel klein wijntje met een heel klein eepeetje. Ow. Het heeft zeer zeker iets geforceerd (wie zei daar iets over ongedwongen gesprekken?) (wie zei daar iets over konijnenvoer?) (wie zei daar iets over een bank?): het lofi geluid meer “gezocht” dan noodwendig. Maar ah, dat was in de jaren negentig al gaande (welke artist was het weer die zijn lofi sticker niet wilde, zeurende dat hij juist heel goede en dure opnameapparatuur gebruikte?). Na de opgepoetstheid van de gewassen ramen maakt Archer de kracht van de imperfectie duidelijk: Cleaned the Windows is; Archer wordt.

Geri van Essen Cleaned the Windows Recensie

Ik dacht aan Levinas. Ja. Ik dacht aan Levinas. Er zijn ook dagen waarop ik niet aan Levinas denk maar nu dacht ik aan Levinas. Ik dacht aan zijn gedachten. Ik dacht aan zijn gedachten over het gelaat.

Het gelaat van de ander of de andere ander. Autre. Autrui. l’Etat et moi. (Mein Vorgehen In 4, 5 Sätzen). Ich – wie es wirklich war. Wie es eigentlich gewesen ist. De dingen. Het gelaat. Het gelaat na vier of vijf kleine wijntjes (maandagavond was het een chianti) (i ate his liver with a nice chianti). Het gelaat van deze of van die andere ander. Als het het gelaat was van die vrouw op de bank zou ik beter kijken. Als dit Ierland was zou ik beter kijken. Als ik in de Demio zat zou ik dieper luisteren. Hoe het gelaat van de ander oproept tot een werkelijke ethiek (wie was het weer die zei dat mondkapjes en de anderhalve meter samenleving ethiek in die zin wegvagen en oh! dat was de nagel op de kop) (het goede doen) (de ander) (niet de prik voor de gelaatloze ander die daar minder goed tegen kan) (laat degeen die daar minder goed tegen kan zelve prikken gaan ja) (een werkelijke ethiek is niet voorgeschreven). Wel. Ik dacht daaraan & ik dacht dat hoewel het gelaat van Geri van Essen zichtbaar is op de seedee haar mjoeziek in zeker zin veel gelaatlozer is dan de mjoeziek van Tiny Wine (terwijl de gelaten van Chri Milton en Vertro Ubreti weer minder duidelijk zichtbaar zijn op de hoes – ik neem tenminste aan dat zij dat zijn op die fotootjes maar misschien zijn het wel heel andere gasten, vrienden misschien famielje misschien of zomaar gasten misschien). De mjoeziek draagt gelaat omdat de mjoeziek wordt en de mjoeziek wordt omdat het rammelt en ruist en suist. Ze schoonden niet op en zo was het goed. Ze weigerden een prik en zo was het goed. Ze gingen dood van ellende en ze leefden en zo was het goed. Lijkt me ook geen mannen die thee drinken. Zo is dat goed.

Recensie van Tim Donker

Bijpassende muziek en informatie

Kill Your Boyfriend – Killadelica LP recensie

Kill Your Boyfriend Killadelica LP recensie van Tim Donker en informatie over het nieuwe album van deze psychedelische rockband uit Italië.

Kill Your Boyfriend – Killadelica LP recensie

Recensie van: Tim Donker

Post is wat erna komt, denk ik. Als ik loop, als ik fiets, als ik ga. (en ook elders gaan ze) (en ook in Italië lopen de mensen) (en ook in Italië zijn er mensen, leven de mensen) (in Italië eten de mensen pizza) (in Italië drinken de mensen wijn) (in Italië zitten de mensen aan een watertje en denken ze Post is wat erna komt) (in Italië is er markt, en soms feest) (in Italië maken de mensen mjoeziek).

Post is wat erna komt, en erna komt stilte. Erna is mjoeziek. De mensen maken nog steeds mjoeziek. Hier, en daar, en overal. Er wordt mjoeziek gemaakt, dus wij bestaan. (denk ik aan mjoeziek, denk ik aan bestaan) (denk ik aan Iris)

(denk ik zou Hans Appelqvist iets voor Iris kunnen zijn?)
(denk ik zou vonneuman iets voor Iris kunnen zijn?)
(denk ik zou Old Time Relijun iets voor Iris kunnen zijn?)
(zou)
(zou Vitor Joaquim iets voor Iris kunnen zijn?)
(zou The Dead C. iets voor Iris kunnen zijn?)
(zou Larssen iets voor Iris kunnen zijn?)
(zou Scott & Charlene’s Wedding iets voor Iris kunnen zijn?)
(zou Ian Fisher iets voor Iris kunnen zijn?)
(zou Zeal & Ardor iets voor Iris kunnen zijn?)

(denk ik later) (denk ik Iris) (denk ik) (Italië) (Ierland) (zou ik beter kijken) (denk wijn) (denk jeuk op onbereikbare plekken) (denk mjoeziek dus ik besta) (denk BESTAANSMJOEZIEK).

Ha! BESTAANSMJOEZIEK! Maar nu heb ik u waar ik u hebben wil. Want bestaansmjoeziek, ik munt die term. Vandaag nog. Noteer het in uw almanack. Bestaansmjoeziek. Nee, het is geen zjanrûh. Het is een tiepe mjoeziek dat vele zjanrûhs kan omvatten. Rock ’n roll b’voorbeeld. Of jazz. Ik ken geen sterker loflied op het bestaan dan jazz. Wie het bestaan lief wil hebben, hij omarme de jazz. Veel Zuid-Amerikaanse mjoezieksoorten zijn tekstboek bestaansmjoeziek. Maar de zon schijnt niet altijd.

De schaduw toezingen, dat kan ook. Het duister, de nacht, de dood. Uw wegverloren lief, uw troosteloos leven, uw uitzichtloze baan. Een bruisend, kloppend, bulderend nihil. Ja. Waarom niet. Nihil, dan denken sommigen misschien al snel aan punk. Dat nofutureïsme, die middelvinger naar de middelmaat, die niet te missen keuze voor deviantie. Kan ja. Maar punk. God. Ja. Kweenie.

Weet je wat het is, luu, ik heb punk eigenlijk altijd een beetje belachelijk gevonden. Om niet te willen zijn als de anderen allemaal met diezelfde achterlijke opzichtige carnavaleske hanenkam te gaan rondlopen, die stomme mouwloze spijkerjackjes, die gescheurde kledij, dat vele schmink op uw bakkes. Niet zelden verwende rijkeluiskinderen, zonen en dochters van advocaten en architecten die nooit iets tekort waren gekomen in hun leven en dan hypocriete liedjes zingen over werkeloosheid. Wat moet je denken van een muziekstijl waarvan het overbekende uithangbord al totale nepperij is. Dat noemde zich dan seks pistolen (oh! kontroverse!), dat zat wat te godveren in een of andere Britse show (oh! kontroverse!), dat speelde braafjes de onaangepaste burger, maar dat had ondertussen wel een contract bij een van de allergrootste platenmaatschappijen allertijden (dat laatste misschien mede dankzij de handige manipulaties van een gemankeerd kunstenmakertje annex kledingwinkeleigenaartje). Misschien was punk niet een beetje belachelijk, misschien was het zelfs wel zo belachelijk dat je om het te bespotten de gemiddelde punker niet eens hoefde te overdrijven: je moest hem gewoon nadoen. Ade Edmondson gaf met zijn personage Vyvyan in The Young Ones perfect weer waarom het voor iedereen met meer dan één hersencel vrij lastig is punk serieus te nemen.

En toen het eindelijk serieus werd, en het met de Oi-beweging de mikro in handen gaf van de daadwerkelijk kanslozen, werd het almeteens gekorrumpeerd als de pest. Geweld, bruinhemden, voetbalvandalisme, onverdraagzaamheid, brandstichting, moord. Ach. Oi was meer dan dat. Ik weet. Maar ik heb iets nodig voor deze gedachtegang. Ik heb nodig te denken dat het nep en belachelijk kon zijn, of echt en weerzinwekkend en dat dat punk was. En dat iets is wat er na komt.

Post is wat erna komt.

Postpunk kwam na punk en kwam met een veel geloofwaardiger nihil dan punk zelve. (te denken geef ik u dit: voor zelfs maar een halve noot van wat die eikel van een Lydon met PiL heeft gedaan geef ik u de verzamelde werken van de seks pistolen met graagte cadeau). Met postpunk werd punk bestaansmjoeziek, k peins.

(nee met oi werd punk bestaansmjoeziek maar oi)

(oi oi)

Dichte. Dikke. Claustrofobische klanken. Je weet gelijk. Dit wordt nooit meer leuk. Maar urgent. En echt. Je kunt niet bij postpunk zijn, en ook nog ergens anders. Dit grijpt je, dit nijpt je. Dit zegt luister. Dit is voorbij puberale flauwiteiten als enarkie in de joe kee of god seef de kwien (sjie eent no joemun biejing), dit is niet voor poseurs (hee wij hebben ooit eens een boekje gelezen dus wij zijn niet zoals onze ouders!). Dit is voor hen die de desillusie écht gevoeld hebben. Dat geeft postpunk de pregnantie die punk nooit had, dat maakt postpunk bestaansmjoeziek (want niet wil zeggen dat postpunk vrij is van gemakzuchtig volgvee).

En ook in Italië is er post. Ook in Italië zijn er dingen die erna komen. Ook in Italië kun je in het ekstreemste nihil, de negatie van het al het bestaan juist harder toeschreeuwen dan met een of ander zoetsappig liefdesliedje (als het nep is, is het geen bestaan) (als het bestaat, is het niet nep) (als – ofnee laat ook maar). De zoetsap. U weet. Ik dacht aan. Druiven misschien? (de druif is een goeje vrucht). In Italië is er shyrec.

Shyrec engelser dan de engelsen. Voor waar. Ik zeg. Wat een pracht van een label zeg. Dit hier Kill Your Boyfriend b’voorbeeld al. B’voorbeeld Kill Your Boyfriend alleen al. Die het allerzwartst nemen van het zwart, en kneden het tot mjoeziek. Bestaansmjoeziek ja. Dat had u dus al geraden? U is een goed meelezer. U is de best. De mjoeziek van Kill Your Boyfriend kun je postpunk noemen (post is wat erna komt). Of darkwave. Of black shoegaze (wat goed is want heel die fucking shoegaze mocht van mij allang een tint of drie zwarter dan ze zijn) (zegt mijn buurman ooh komt het niet uit Amerika?). Of, zoals ik Kill Your Boyfriend al eens omschreven zag staan, ergens (waar?): irritating noise (wat goed is want noise mocht van mij al langer een graad of zes more irritating).

Kill Your Boyfriend  Killadelica LP recensie

In 2013, het moje, het prachtige, het jubeljaar 2013 (het jaar waarin mijn zoon geboren werd), kwam Kill Your Boyfriend af met hun zelfgetitelde debuut; in het moje, het prachtige het jubeljaar 2015 (het jaar waarin mijn dochter geboren werd) met opvolger The King Is Dead. En nu dus Killadelica. En dood en moord is er bij de derde plaat nog altijd. Wat er ook nog altijd is: de titels van alle liedjes zijn (voor)namen (naja, op The King Is Dead stonden twee liedjes die Death List heetten (N.1 en N.2); dus totaal konsekwent zijn de mannen niet geweest) (de mannen?) (ja het zijn er twee geloof ik). Ik heb dit keer geen zin gehad om uit te puzzelen naar wie al die namen verwijzen (ik nie hou nie van puzzelen nie), ik vrees een konsept (ik nie hou nie van konsepten nie), of op zijn minst een samenhang (ge moogt van maffe Mark nie meer samenhangen nie), het zal allemaal wel, wie wil koekelen koekelt zich maar een ongeluk, vind je het erg als ik ondertussen een plaatje draai?

En

o

wow.

Denk ik.

Denk ik duuster denk ik whatcore? denk ik de dans van de grauzwaamheid denk ik een hoge blije perverse en sieniese schreeuw van geluk denk ik lachende namiddag denk ik alles tot nee alles tot wee denk ik zegt allen nee nu denk ik als ik naast jou sta wordt alles zwart. Zwart schoenstaar. Donkergolf. Kineties werk. Zink. Je verliest je sjarme. Uitzicht vanaf de grond (zwart schoenstaar). Moment voor de bewegingsmasjiene (lopen is de bewegingsmasjiene) (dit is je moment) (grijp) (klok kapot).

God wat een plaat.
God wat een plaat.
God wat een plaat wat een plaat wat een plaat.

De dans van de grauzwaamheid, ik zei het al. Het danst, het is grauwzaam. Het is maniakaal, het is mekanies. Het is bestaansmjoeziek. Nu eens klinken ze als een op hol geslagen fanfare van gemuteerde zombies. Dan weer als een houseparty in de hel. Nu eens een log lopende nietsontziende pletwals. Dan weer een denderende ratelende razende trein. Nu psychedelica maar dan wel een inkt- en inktzwarte psychedelica (wat goed is want psychedelica mocht van mij al langer een tint of tien inktzwarter dan ze zijn) (en ha! Killadelica dus) en dan gabberhouse voor blackmetalliefhebbers. Ja. Op Killadelica wisselt Kill Your Boyfriend al eens van jas, maar nooit van kleur. Heel de seedee door is het angstaanjagend en illusieloos en sinister en keelsnoerend. Maar mooi. O. Zo. Mooi. Ja. Deze Kill Your Boyfriend vind ik misskien wel de mooiste van de drie.

De seedee klinkt alsof hij is opgenomen in het dolhuis, of in de martelkamer. De zanger is kompleet onverstaanbaar, ik zou je niet eens kunnen zeggen of hij in het Italiaans zingt of in het Engels. Het is broeierig en kil tegelijk, f’domme versta die kunst eens! Om broeierig en kil tegelijk te klinken! Wie kan dat?, Kill Your Boyfriend kan dat. Het is maniakaal en mekanies, het is losgeslagen en dystopies, het heeft een Rammstein-achtige militaristiese afgemetenheid en toch is elk liedje vol van de meest idiote bijgeluiden, het is kaoties en presies, het is als klokwerk en onbeheerst. Dreigt. Middeleeuws. Goties. Logge guitaren. Beukend. Staccato. Zoem en ruis. Inkt beukt en stuitert en puft. Stoomtrein teringpuf. De dode disko. Doem doem dodeskaden. Als plots aan ratata een einde zal zijn gekomen. En dan weer. Ja. Opzwepend heftig en snel. Haastend nihil. Maakt voort. Dit is de snelheid waarmee we allen de afgrond, de kloterij en de stront in gaan. En steeds het gegil de verdoemden.

Het duister van het bestaan. Is mjoeziek. Is Kill Your Boyfriend. Is prachtig. Is daar, voor oren aan kop, nu.

Kill Your Boyfriend – Killadelica LP Informatie

  • Band: Kill Your Boyfriend (Italië)
  • Album titel: Killadelica
  • Label: Sisters9
  • Jaar: 2020
  • Tijdsduur: 41:37
  • LP Bestellen >

Tracklist van het album Killadelica

  1. Anula (2:59)
  2. Jean (2:57)
  3. Natasha (3:36)
  4. Nancy (3:36)
  5. Agave (4:47)
  6. Belle (3:53)
  7. Marie (3:16)
  8. Elizabeth (3:28)
  9. Eva (6:14)
  10. Aileen (2:43)
  11. Kathy (4:08)

Bijpassende informatie

Plan Kruutntoone en Reinier van Houdt Pas maar op deze tas is van Zorro Recensie

Plan Kruutntoone en Reinier van Houdt Pas maar op deze tas is van Zorro (en Zorro houdt van mij) recensie nieuw albam geschreven door Tim Donker.

Plan Kruutntoone en Reinier van Houdt Pas maar op deze tas is van Zorro (en Zorro houdt van mij) recensie nieuwe album

Recensie van: Tim Donker

Uw eerste oren, daar moet ge verdraaide zuunig op ween. Verdraaide, ik zeg. Ik verspeelde mijn eerste oren aan de prachtige prachtige mjoeziek daar buiten. Of liever hier binnen. Want dat is één ding: een brede muzikale interesse doen uw eerste oren rapper verslijten. Soms zeg ik dat tegen de mensen. Maar de mensen begrijpen dat niet. De mensen begrijpen nooit iets. Dan ontstaan er diskussies. Op kaffee bijvoorbeeld, in de tijd dat ik nog wel eens op kaffee ging met zo of met zo. Of in mijn eigenste kot, overheen een glas whiskey. In de tijd dat er nog wel eens iemand in mijn kot kwam die ik aankijken kon overheen een glas whiskey. Veel vaker, nu, op straat. Ter hoogte van mijn achtertuin. Eigenlijk wil ik net naar binnen gaan, eigenlijk wil ik de boodschappen uitpakken, eigenlijk wil ik schrijven, eigenlijk wil ik koffie, eigenlijk wil ik het pluis uit mijn navel pulken, eigenlijk wil ik de gaten in het plafond tellen, eigenlijk wil ik lezen, eigenlijk moet ik nodig, eigenlijk heb ik dorst, eigenlijk ging ik denken, eigenlijk moest ik kijken hoe de inkt droogde maar die stomme Sergio blijft maar doormekkeren over het een of het ander. De mensen blijven altijd maar doormekkeren over het een of het ander.

De mensen denken dan, als ik zoiets zeg, dat mjoeziek me nu onverschillig laat. Dat niets me echt nog raakt. Dat ik nooit meer iets hoor dat diepe indruk op me maakt. Dat ik de schoonheidsbeleving niet meer ken. Maar f’domme, dat is niet wat ik zeg.

Weet je wat ik zeg?

Dit is wat ik zeg.

Wat op eerste oren valt, kun je bij niks anders onderbrengen dan bij zichzelf. Ik bedoel de schok. Ik bedoel het ongehoorde. Ik bedoel ongekend. Ik bedoel het overweldigende. Ik bedoel das Erhabene. Ik bedoel het sublieme. En f’domme, Kant wist al dat dat niet hetzelfde is als het schone (Kant! hoor mij bezig!).

Als schitterend als een nieuwe liefde, als schitterend als je eerstgeborene. Dat laatste zeg ik niet zomaar. Dat eerste trouwens ook niet.

Dat het alles wat je al kent te boven gaat en dat het toch meteen vanaf het eerste moment van jou is. Dat je het niet inlijven kunt en het toch al ingelijfd hebt. Het beweegt buiten alle gekende kaders, het is het totaal nieuwe en toch ga je ermee terug zolang als je je herinneren kunt.

Zoiets maar toch niet. En dan helemaal anders.

Eén van de laatste keren dat iets me op nieuwe oren viel heette het Als alles eraf is. De band Plan Kruutntoone. Een naam die al langer meeging en die ik ook al langer kende maar waar ik voorheen nog nooit één liedje had gehoord. Soms gaan die dingen zo. Soms weet je niet waarom, soms weet je wel waarom. Soms gaan die dingen zo. Soms schrijf je het weg in een vakje in je kop en rust het goed daar. Omdat iemand iets gezeid haadt ofzo. De mensen moeten altijd maar dingen zeggen. Dat de band genoemd is naar een boek van Belcampo is ook al niet waar want het is een verhaal. Van Herman Pieter Schönfeld Wichers ja, geboren in 1902 en overleden in 1990. Hier in Utrecht geëerd met een heuse straat, deprimerende straat is dat, ik bezorg er soms de post.

En dan was er iemand die zei. Die iets tegen Hansko zei. Hansko, zanger, frontman van Plan Kruutntoone. Er was iemand, in sommige kringen noemen ze hem de muziekprofessor, die iemand, die vermeende muziekprofessor, die zei tegen Hansko dat Plan Kruutntoone een combinatie is, een “ideale combinatie” dan nog (ik hou niet van ideaal) van (riemen vast) “Captain Beefheart, Frank Zappa, The Ex en Bästard met etnische invloeden”, en Hansko, rustig (naar ik veronderstel) replikeerde: “Zappa is verschrikkelijk, Beefheart vind ik te gek”. Ik vernam dat toen mijn Zappaliefde op haar hoogtepunt verkeerde, inmiddels zijn mijn gevoelens wat gedraaid. Wat. Iets. Veel. Ik zou er nu bijna in mee kunnen komen, in het eerste deel van die uitspraak. Ik zou kunnen meekomen in een uitspraak als ruim 70% van wat Zappa gemaakt heeft, is verschrikkelijk en diene mens was ook nog eens een ongelooflijke lul op de koop toe. Maar ik zal altijd staande houden dat er zeven, negen of tien titels uit de Zappa-diskografie fantastisch zijn en dan nog een stuk of wat die niet half slecht zijn. Maar dat de ware avantgardistische mjoeziekliefhebber Zappa verguisd vind ik begrijpelijk, die blindelingse Beefheartliefde begrijp ik niet want wat voor Zappa geldt geldt voor Don van Vliet evenzo: ruimt 70% van wat die gast gedaan heeft, is verschrikkelijk.

Misschien was dat het. Dat gemakzuchtige o ik ben underground DUS Zappa is verschrikkelijk en Beefheart deugt. Soms verban je mensen op grond van een paar woorden naar een plek in je achterhoofd en soms laat je ze daar jaren zitten.

In 2013, ik denk een kleine zestien jaar nadat ik die woorden van Hansko over Zappa en Beefheart gelezen had, hoorde ik Als alles eraf is.

En

O

God.

De pracht. De zeggingskracht. De storm. De blaas. JA das Erhabene. JA het overweldigende. JA het sublieme. Een pak rammel en de innigste liefkozing ineen. Hoe ik daar zat, in gemakkelijke leunstoel die ik in die dagen nog tot helemaal voor het cd-apparaat sleepte als ik een cd luisteren ging, dan zitten, koptelefoon op mijn kop (waar zoon ding getuige de naam toch meer dan thuis hoort) & hoe het zinderde en bulderde en raasde en ging en kroop. Een ander mens was ik, toen ik opstond uit die leunstoel.

Terwijl toch. Als alles eraf is niet zonder referensies is. Inderdaad zou een mens Captain Beefheart kunnen noemen. Of Tom Waits era het gouden trio Rain Dogs, Frank’s Wild Years en Swordfishtrombones. Maar hee, die mannen haalden hun mosterd ook ergens. Dus ook kon je sporen van delta blues, Louisiana blues of jazz aantreffen bij die daar Plan Kruutntoone-cd. Er was meer. Een mespuntje Spleen misschien. Dingen als postrock, noise en misschien zelfs wel punk. Er was veel dat ik kennen kon, en dat ik zelfs in deze verhoudingen en miksturen nog wel kennen kon. En toch was er iets aan dat tiepies Plan Kruutntoone was, en alleen Plan Kruutntoone kon zijn. En met donderend geraas viel Als alles eraf is daar, en toen, in het jaar dat mijn zoon geboren werd, op mijn eerste oren.

Plan Kruutntoone en Reinier van Houdt Pas maar op deze tas is van Zorro Recensie

Een mooi pak, hoewel kronolokies eerder, hoorde ik pas ná Als alles eraf is. Vallen op mijn eerste oren deed het niet meer (ik zei u toch al hoe snel die dingen verslijten!) maar mijn eerste ogen (als zoiets bestaat) werden gans schoon bediend. In doorzichtig plastieken insteekhoes kwam de cd. Niet alleen de cd bevattende, die hoes, maar een lieflijkheid aan kleinoderie. Een boekje, en verdere voorwerpen. Een stropdas. De ouwe stropdas van iemands pa, misschien Hansko’s pa. Zo dacht ik en pas later dacht ik dat ik vast niet de enige in de hele wereld was met een eksemplaar van Een mooi pak en dat de waarschijnlijkheid dat Plan Kruutntoone hun eigen kasten en de kasten van hun ouders geplunderd hadden om de insteekhoes te vullen met allerlei willekeurige kleine dingetjes niet erg groot was. Misschien was iemand naar de kringloopwinkel gegaan om daar een hele zwik stropdassen op te kopen? Dacht ik.

En dacht ik nog: ja dit is waarom iedereen tot op de Dag des Oordeels de fysieke geluidsdrager moet trouw blijven, dit is waarom de fysieke geluidsdrager het nooit halen zal bij fucking “streamingsdiensten”, “afspeellijsten”, “FLAC”, “MP3” of andere moderne rotzooi (ha! opa heeft gesproken!) (zwijgt allen verdoemme stil als opa spreekt).

En toen. Toen. & toen & toen & toen.

Toen kwam Wat doen de handen. Ja. O. Ik weet nog dat ik uit mijn vel barstte. Van spanning. Want doorheen de druivengaard had ik reeds vernomen dat Plan Kruutntoone op Wat doen de handen iets zou gaan doen met teksten van Samuel Beckett. O. Ik dacht. O. En o. En o. Dit gaat mooi worden, dit gaat fantasties worden, dit gaat het summum worden. O. O. Oja. De beste band van Nederland gaat iets doen met teksten van één van de allerbeste schrijvers allertijden. Dit Kan Niet Anders Dan Heel Erg Gaaf Worden.

Humzie.

Dat werd het dus niet. Wat doen de handen sloeg een wat bedeesdere toon aan dan ik inmiddels van Plan Kruutntoone gewoon was. Akademies haast. Bedachtzaam. Het vergde een grote konsentrasie maar die konsentrasie werd naar mijn smaak te weinig beloond zodat ik het ook bij herhaalde beluistering uiteindelijk niet volhield. Iedere keer weer dacht ik, dit gaat hem zijn, dit gaat de keer zijn dat ik stil zal blijven luisteren naar Wat doen de handen. En iedere keer wierp alles aan mij de handdoek in de ring. Mijn gedachten het eerst. Die kanten op gingen die me wegvoerden van de plaat. Dan volgden ook de benen. Ging ik de rotzooi van mijn kinderen opruimen (want na Als alles eraf is was er ook een dochter bij gekomen). Doorheen rondslingerende tijdschriften bladeren. Zomaar wat boeken in mijn boekenkast verplaatsen. Wat deden de handen? De handen deden van alles. De handen stonden tussen mij en het luisteren. En ik vond dat wel prima zo.

Op een troosteloze loodgrijze dag in april in het van de gele hond gescheten jaar 2021 (& de plaat is er dan al een tijdje) stel ik mij in alle oprechtheid de vraag kan Pas maar op deze tas is van Zorro (en Zorro houdt van mij) revansjeren?

Evenals de vorige uit op het fijne Esc.rec., misschien wel het beste label van Nederland. En ook zoals op de vorige (maar voor Plan Kruutntoone sowieso geen nieuwigheid) is er weer eens flink in (obskure) literatuur gedoken. Russen. Natuurlijk. Sasja Sokolov (en dan vermoed ik dat het zomaar zou kunnen gaan om de joyceiaanse bewustzijnsstroom van School der gekken) en Vsevolod Garsjin (wiens De rode bloem hier wel eens de grote inspiratiebron geweest zou kunnen zijn).

Van bewustzijnsstromen gesproken (wie sprak daar van een bewustzijnsstroom?) (sprak iemand van een bewustzijnsstroom dan?): ook Pas maar op deze tas is van Zorro (en Zorro houdt van mij) (de titel kan alvast tellen!) is een stroom. Een stroom die onderscheiden is in 10 verschillende liedjes is maar desalniettemin redelijk continu is: nu eens woester stromend, dan weer rustiger, nu eens een nivo van abstraksie bereikend en dan meer recht in het gezicht spat. Soms is er piano. Soms krakelt of tokkelt er een timide guitaar. Soms gaan luider de guitaren, noisey, mathrock-achtig. Soms zijn er gesproken teksten. Over gekken en Gelderland en inrichtingen en rokjes en gekookte eieren en blinden die lammen leiden. Soms leest een vrouw die teksten voor. Soms een man. Niet altijd is die man Hansko, me dunkt. Soms streelt de drummer zijn drums. Soms is hij wat minder lief voor zijn drumstel. De guitaar die van lispelen naar schreeuwen gaat springt zelden in melodie. De bas kan slepen. De bas kan aarzelen. Soms andere instrumenten. (?). Cello. (?). Blaasinstrument. (?). Ook in de minder abstrakte momenten blijft het onzeker. Niet geheel zonder ankerpunten overigens. Ik dacht aan. Aan The Spontaneous Music Ensemble. Aan Art Ensemble of Rake. Aan Nihilist Spasm Band. Een enkele keer aan As if were the seasons van Jospeph Jarman. En omdat niet alle geluiden op de plaat aan instrument of menselijke stem ontlokt lijken te zijn, dacht ik ook wel aan The Brutum Fulmen.

Dus.

Dus dan weet je het wel.

Experimenteel, jazz, konkrete muziek, vrije improvisasie, abstrakt. Is de hoek waar je het zoeken moet. Een vleugje rock nog misschien.

Vallen op eerste oren deed het niet meer.

Vallen op oren (zij waren twede derde vierde vijfde of meer) deed het wel, en dus deed het alvast meer dan Wat doen de handen. Want die heb ik vele luisterbeurten later nog altijd niet écht gehoord. Te vragen: waarom viel Pas maar op deze tas is van Zorro (en Zorro houdt van mij) niet op eerste oren? Omdat ik inmiddels als drie Kruutntoones verder was? Omdat Pas maar op deze tas is van Zorro (en Zorro houdt van mij) toch (weer) een andere toon aanslaat dan Als alles eraf is en dat die toon er niet één is van vuist-in-het-gezicht? Omdat ik ouder werd? Omdat mijn eerste oren nu echt definitief naar God geholpen zijn? Door de mjoeziek, de pachtige mjoeziek, alle bloedjesmoje mjoeziek die is daarbuiten en hierbinnen? Ik weet het niet. De plaat liet me niet naar adem happend op de vloer achter, zoals Als alles eraf is wel had gedaan.

Te vragen: revansjeert Pas maar op deze tas is van Zorro (en Zorro houdt van mij) op Wat doen de handen? Ja. Absoluut. Zonder meer. Ik liep rond op de plekken die de plaat voor me schiep. Ik was daar. Ik vond het mooi. Ik ben er geweest, en ik vond het mooi. Ik heb meegestroomd meegedreven meegedobberd in de stroom en ik vond het fijn. En als ge ergens, bij die stroom of een andere, mijn eerste oren ziet liggen, pas dan maar op. Mijn eerste oren zijn van mij en mijn eerste oren houden van mij.

Bijpassende muziek en informatie

Glice Pyre Recensie Nieuwe Album

Glice Pyre recensie nieuwe Album door Tim Donker.

Glice Pyre recensie nieuwe album

Recensie van: Tim Donker

Het was de twede steerjoo van me die er in korte tijd de brui aangegeven had. De eerste begon zomaar opeens te piepen en te kraken als ik er een seedee in stopte. Eerst viel het niet zo op, want ik doormaakte juist een ferme harsh noise fase. De langste tijd dacht ik dat het bij de mjoeziek hoorde. Maar neen. Ook bij kale folk of verstilde slowcore piepte en kraakte het. Mijn vrouw is er nog mee naar het reparasiekaffee gegaan. Diene mens daar had de speler uit elkaar gehaald, en keek er eens naar. Zei dat hij er niks van snapte, zette hem weer in elkaar en gaf hem weer terug. Daar had ik een uit elkaar gehaalde en weer terug in elkaar gezette maar nog immer niet goed werkende cdspeler. Maar ergens had iemand een opa, en die opa was dood, en die opa had nog wel een torentje staan. Zo een vanuit de tijd dat de cd goede opmars maakte, en vinyl eventjes zowaar leek te zullen verdwijnen. Miditorentjes heetten die dingen geloof ik. Radio, cd en kassette. Want dat was er nog wel. En voor mij nu weer terug. Voor het eerst sedert mijn puberteit beschikte ik weer over een werkende kassettespeler. Niet alleen kon ik al mijn ouwe bandjes (bandjes! hoor mij toch eens bezig!) vol met van de televisie en radio geteepte metal weer drajen, ik ging ook voorbespeelde kassettes kopen. Wat ik nooit gedaan had, want kassette was altijd goed voor tepen. Mjoeziek kocht ik op elpee, niets haalde het bij elpee. Maar er bleek goed obskure shit te zijn die alleen op kassette verschenen was en dat kon ik nu hebben dus moest ik het hebben. Wrakke lofi van een gast die Tucker Theodore heette. To make the sun hurt heette die teep geloof ik. Mijn nu bijna achtjarige zoon was een peutertje in die dagen en hij was om welke reden dan ook helemaal weg van die teep, hij vroeg er zo niet dagelijks dan toch wel wekelijks om. “De man die uit het raam zwaait”, noemde hij de teep. Dat had te maken met het hoesje. Hij kon zowel de artistnaam als de titel niet uitspreken. Maar ook andere dingen kocht ik. Nieuw-Zeelandse nofi, Balinese black metal. Zulke dingen. Een tijd vond ik niets leuker dan maffe dingen op teep te vinden. Kreeg ook het nodige toegestuurd, zomaar. Van de mannen van Glice bijvoorbeeld.

Toen ging hij kapot. Dat miditorentje. Verrassend was dat misschien niet. Ik had er een stevige mep op gegeven. Omdat de cdspeler maar “no disc” bleef zeggen, terwijl ik toch zeker een cd in de lade had gelegd. En nog eens, en nog eens. Cd goed oppoetsen, nog eens. No disc, zei hij. Andere cd proberen. No disc. Ook andere cd oppoetsen. No disc. Godverdomme. De godverdomme met een klap gepaard laten gaan. Verrek, nu zwijgt het hele apparaat. Hoe kan dat nu?

Nog doje opa’s ergens? Nee. Moest ik toch zeker naar de winkel om een nieuwe set te kopen. En daar was het dus. Dat ik stond, dat ik schutterde, dat ik stotterde. Dat ik rood werd. Omdat ik de verkoper had gevraagd of die ouwerwetse steerjootorens weer in zwang zouden geraken, u weet wel met platenspeler en cdspeler en kassettespeler en al. Wat me geen gekke vraag had geleken. Vinyl was weer helemaal terug van nooit weggeweest (naja, in het Eindhoven waar ik aan het begin van de jaren negentig eventjes woonde, was het weg: in reguliere platenzaken helemaal en in de alternatievere platenzaken zo goed als helemaal, en ik moest voor mijn muziekliefde de knieval voor de cdspeler maken – heb ik net een prachtige cdverzameling opgebouwd wordt dat verrotte vinyl ineens weer de maat! ja zeg, ik blijf niet bezig. nu ga ik het cd-formaat ook tot mijn dood trouw blijven. maar een apparaat dat alle mogelijke geluidsdragers afspelen kan leek me een goed midden) en een grote band -ik meen dat het U2 was- had kort daarvoor iets exclusief op kassette uitgebracht.

Maar de verkoper vond het wél een gekke vraag en keek me aan of opaatje had gevraagd waar de fonografen stonden. Toen begon dus dat hakkelen. Ik zei dat ik recensent was, iets dat ik zelden in het openbaar zeg, en dat ik “heel veel” toegestuurd kreeg “in allerlei” formaten en dat ik graag één apparaat wilde waarop ik dat allemaal afspelen kon. Technisch gezien stond ik daar niet te liegen. Ik heb toch zeker een keer of vier vinyl toegestuurd gekregen en kassettes minstens even vaak.

En daar hadden mannen van Glice voor een flink deel tussen gezeten. Die hadden me dus al eens een plaat gestuurd, en ook een stuk of drie kassettes. Maar met PYRE brengen ze me in ieder geval niet in verlegenheid. Dat komt tenminste fatsoenlijk uit op cd. Dubbelcd dan nog. Ah. Fijn. Dat bestaat nog. Dubbelcd’s uitbrengen. Op deez hier dag is alles al goed, nog voor ik een noot heb gehoord.

Daar nog even op teren. Hoesje openklappen. Kijken. Zien. Voelen. Cd’s uitnemen. Nog niet drajen. Laten schitteren in het licht. Weer terug stoppen. Hoesje weer dichtklappen. Cd terug leggen. Daar. Op secretaire. Op die nog verrassend hoge stapel resesie-eksemplaren. Denken: mooi. Dat misschien wel mompelen. Dan iets anders gaan doen. Koffie zetten ofzo.

Glice Pyre recensie nieuwe Album door Tim Donker

Dit kan dagen door gaan. In verwondering. Afvragen hoe het klinken zal. Drums en addiesjonele geluiden op Constantinople, 541 CE door Lasse Marhaug. Lees ik. Ah. De Lasse! De Marhaug! Bij allen die (harsh) noise liefhebben staat die naam in een heur van geiligheid nee in een geur van heiligheid. Xou zereneus zoeken moeten om te weten of ik een album van hem heb, het zou kunnen dat het kan maar het zou ook kunnen dat het niet kan. Maar een naam zo groot als die van Marhaug past ook niet in mijn cdkast. Soms moet je geen cd van iemand hebben om toch alles van hem te hebben. Het staat me bij dat ik in een prachtig obskuur platenzaakje in Italië ooit een cd gekocht heb van Lasse Marhaug maar ik weet het niet meer zeker. Ik kocht daar veel, dat weet ik nog, en de eigenaar van het zaakje vond mijn keuze zo verrassend of grappig of inspirerend dat hij me nog een cd gratis gaf ook & als er geen feitelijke cd van Marhaug heeft tussen gezeten toen dan toch minstens wel een imaginaire.

(de imaginaire toon en de imaginaire niet-toon. de imaginaire schroei. het imaginair explosief – of segt ons exploowsief)

(een oud roestig kasje openmaken of goederentreinen in de nacht of masjienes van liefdevolle genade) (een cybernetiese ecologie waar we vrij zullen zijn van werk?) (?) (is that guy kidding?)

Ow. En Coen Oscar Polack, god betere het. Ook al geen kleintje toch? Levende ornamenten. Het geluid van bergen is regen. O die Coen o die Oscar o die Polack, o dat Narrominded. Oja. Ook hij weer daar, als eerder & vaak. Op saxofoons, of veldopnames en op bonang. Die laatste moest ik even opzoeken. Ik dacht eerst dat het een of andere streektaal was voor een erectie. Maar het is een gamelaninstrument. Met kleine gongetjes. Jazz en veld en gamelan. Kan deze cd onbeluisterd nog beter worden?

Kan deze cd beluisterd beter worden?

Wil ik deze cd ooit nog wel luisteren, mag ik hem niet fantaseren, mag ik hem niet gewoon zien en raden en altijd en altijd en altijd.

Uiteindelijk won mijn nieuwsgierigheid. Of mijn zwakte. Zo u wilt. Ging het op een late avond de speler in, koptelefoon op mijn kop (dat is waar zoon koptelefoon hoort), ogen dicht. Dit hier is mijn verslag van wat ik toen beleefd heb als armstoel reiziger.

Dit.

Duister. Sinister. Het ademt, klopt, ruist, suist, reutelt. En dan, mun God, dan buldert het. Het krast en het dondert. Afzonderlijke instrumenten zijn slechts spaarzaam te onderscheiden, het is alles een kolkende lavastroom. Het krijst. Het verschroeit alles waar het langskomt.

En.

Dan.

Waar we later zijn. Een luidruchtig soort minimal techno? Dreunende drones? Kreten vanuit onderaardse krochten? Een auditieve storm?

(…)

Een snerpende guitaar klinkt wijds, galmend. Er komen steeds meer geluiden bij. Het doet denken aan Nocturnal Depression of NONE of Coldworld of Afsky of verzin het anders zelf. Kerkgezangen. Muziek om in het donker naar te luisteren. Het bromt. Gonst. Gromt. Pulseert. Zoemt. Groeit. Zwelt. Woekert. Adem. Knars. Jungle. Dier. Beest. Mens. Aai. Troost. Modder. Zwart. Weg. Wolk. Aanwezigheid. Rennen. Vol. Boven. Onder.

De saxofoons? Waar zijn de saxofoons?

Of.

Een warme wind waait. Iets hier is bijna ambientesk. Een opstijgen naar licht. Naar hoop. Iets hier is engelengezang nabij. Maar uiteraard moet de duisternis weer intreden. Doet die altijd. De insecten. Waar zijn de insecten? Rays. Éclairs sur l’eau-delà. Het jenseits vriend. (een telefoonsel toen en mijn vader toen, ergens voor sentraal stasjon eindhoven toen). Kan

de

kan het lam, kan de droney, kan het droney. Beangstigend. Op een fascinerende manier. U hoopte op geen alarmen en geen verassingen? Hoop dan maar opnieuw. Enige ritmiek. Een zwalpend dronkenmansorkestje. Maar kan ook andermaal het gevoel wat minimal techno hoor. En ditmaal met een melankolieke ondertoon. Kan iets gehaasts verstild klinken. Ja. Dat kan. Natuurlijk kan dat. Wat dacht jij dan?

 

Vloed. IJselijk. Overweldigend. Maar alles wat ik zie is ijskoud. En ergens onder de ijslaag is de werkplaats van de blinde pianostemmer. Kapselt in. Stil gehuil. Iemand krijgt zijn oude Opel niet meer aan de gang. Lammeren naar de slachtbank, en verdoemden naar de verdoemenis. Saxofoontjes in de piepzak. Later –

De apotheose. Of wat erna. De kaalslag. In diepe rouw gedompeld. En dan komen de masjienes. De teknokrasie doet ons de das om. Hef uw arm. Hier komt de spuit. U gaat het niet overleven nee maar zo u weigert mag u niet meer naar de bios. Zeg maar dat Huge de Jonge het gezegd heeft.

Het klopt. Valt neer.

Dit schreef ik. Twee cd’s lang. Deel één. Deel twee. Op papier, per liedje. De liedtitels liet ik hier weg, want vaker wel dan niet lopen liedjes in elkaar over op PYRE en van waar u aan denkt als u liedjes denkt is op deze dubbelaar sowieso al geen sprake. Soms maakte ik hierboven een witregel tussen het ene liedje en het andere, soms niet. Want hoe kun je op rasjonele wijze praten over een plaat die jazz, noise, drone, dark wave, ambient, postrock, world, industrial en nog wel wat vermengt tot een prachtige nachtmerrie? Nee. Dat kun je niet. Dus dat deed ik niet.

Recensie van Tim Donker

Glice – Pyre album informatie

  • Band: Glice
  • Titel album: Pyre
  • Drager: dubbel CD / Download
  • Soort muziek: electronic

Tracklist van het nieuwe album van Glice – Pyre

  1. Saudade (1:19)
  2. Blood Sky (6:32)
  3. Three Bones (5:58)
  4. A Screw Falls to the Ground (2:16)
  5. Constantinople, 541 Ce (26:00)
  6. Gold-Bug (7:31)
  7. Rays (2:41)
  8. Korovyev (6:17)
  9. Anemone (3:47)
  10. Flood (4:27)
  11. But Everything I See Is Ice Cold (2:09)
  12. Wetlands (5:35)
  13. Apoptosis (5:32)

totale tijdsduur: 1:20:04

Bijpassende muziek en informatie

Jack Poels Blauwe Vear LP

Jack Poels Blauwe Vear LP en CD recensie en informatie. Op deze pagina kun je de recensie lezen van de nieuwe LP van Jack Poels – Blauwe Vear, geschreven door Tim Donker.

Jack Poels Blauwe Vear LP en CD recensie en informatie

Recensie van: Tim Donker

Bestel maar, zeiden ze.
Bestel maar bestel maar bestel maar, zeiden ze.
Ze zeiden dat we moesten bestellen, dachten we.
En wij, we zaten aan. Gnuifden. Voorlopig bestelden we niks niemendal.

Mag ik iets lulligs zeggen, Jack? In geen honderd jaar zou ik een plaatje van je hebben gekocht. Want Jack Poels, was dat niet die gast van Rowwen Hèze? En Rowwen Hèze, dat was toch zoon platvloers carnavalsbandje uit – god betere het – Limburg? Boeren vermaaksmuziek. Daar hield de zereneuze mjoeziekliefhebber zich niet mee op. Goed voor de feesttent misschien, want de feesttent meed je toch al als de pest. Maar wanneer in uw kot het middernachtelijk uur reeds geslagen had, en ge de lichten flink dimmen ging, want hee, eindelijk alleen, koost ge uw mjoeziek toch liever in subtielere sferen.

Maar mijn moeder, Jack. Die hield wel van de muziek van Rowwen Hèze. Daar werd bij ons thuis dan ook een beetje om geschamperd. Daar lachten we mee. Daar keken we moeder een beetje meewarig om aan. Dan zeiden we, dan spraken we Gaat het wel goed moeder? Moeten we niet de dokteur bellen, moeder? Mogelijkerwijs moet ge subiet uw hoofd laten examineren, moeder. Dan lachten wij luid, want wij waren een vrolijke Frans. Ons kinderen en ons pa erbij.

(dat ik tijdens mijn puberjaren nog beschamend lang in de ban was geweest van Normaal werd dan zorgvuldig verzwegen. maar moest het in de algehele hilariteit toch door een vermetele te berde worden gebracht dan stokte mijn lach en verstrakte mijn gelaat. dan mompelde ik dingen als. jeugdzonde, mompelde ik dan. of dat Normaal een instituut was, en niet zonder invloed op de popmjoeziek in neerland. dat ze de dialectrock hadden uitgevonden. en dat die Jolink tenminste nog op de kunstacademie had gezeten. zulke dingen mompelde ik dan. mompelde ik dan allemaal)

Komt gij me daar af, Jack, met uw solodebuut. Op Snowstar dan nog. En alles op Snowstar, dat krijgt bij mij minimaal één aandachtige luisterbeurt. Want alles op Snowstar neem ik ernstig. Het krijgt me niet alles in jubelstemming hoor, wat die Muyres altemaal de wereld in slingert. En tussen die vijf platen die je schijnt te mogen meenemen als je naar een onbewoond eiland verbannen wordt zal in mijn geval hoogstwaarschijnlijk niks van Snowstar zitten. Sterker nog: pas als ze op hun onbewoond eiland hun stomme regeltjes zodanig versoepelen dat je twintig, vijftig of honderd platen mag meenemen, worden de kansen reëel dat ik ook naar Snowstar-platen grijpen zal. Maar er is dan ook wereldwijd en sedert altijd of langer nog zoveel prachtige mjoeziek uitgebracht waarvan ik nooit scheiden wil dat het beter is, Jack, dat ik nooit naar dat onbewoond eiland zal hoeven gaan.

Maar dus, Jack. Komt er iets van Snowstar doorheen die brievenbus van mij, dan ben ik een en al aandacht. Dan moogt ge honderd keer Jack Poels van dat carnavaleske rotbandje Rowwen Hèze zijn; Blauwe Vear werd uitgebracht door Snowstar dus al mijn reserves gingen overboord. Dat gaat dan zonder morren de seedeespeler in. Dat moet nu ruim een jaar geleden zijn. Februari 2020. Denk ik. Jack. Dat het was. Dat ik hem vond. Op mijn mat. Blauwe Vear. Het was de tijd van vóór. Gans de wereld was nog geen fascistoïde politiestaat of misschien ook wel maar het viel minder op. Nog maar weinigen hadden gehoord van het woordje sluitneder en Maffe Mark was een irritante grinnikende idioot en geen dictatoriale sociopaat. De dagen waren al merkbaar aan het lengen en dat vond ik fijn. In weerwil van mijn achternaam hou ik niet van vroeg donker. Met laat licht heb ik niet zo heel veel moeite, Jack, maar vroeg donker deprimeert me. Die middag was er licht, meer licht, mooi licht, goed licht. En het was een sterk licht, Jack, een beloftevol licht, een licht dat zegenvieren zou tot zeker na zessen, hell, het misschien wel volhouden ging tot ten stonde zeven. Dat alles zei het licht reeds toen wij – mijn kinderen en ik – huiswaarts fietsten met de zon op onze rug. We spraken. We lachten. We fietsten. Alles was goed. Thuis, zo zouden we zien, lag Blauwe Vear op ons te wachten onder de brievenbus. Een paar uur later zat hij al in de speler.

Dat doe ik eigenlijk nooit, Jack. Stuurt iemand me een gevulde envelop: een boek, een cd – ik laat die envelop liggen op de secretaire. Voor later. Voor een avond, snel. Presiezer gezegd: een avond dat ik het een beetje later kan maken want meeste dagen wil ik er nog wel eens vroeg in liggen. Volgende morgen om zeven uur presies moet ik er weer uit ommers, dan moet ik lunchtrommeltjes maken en fruitbakjes, en ontbijtjes, en de kinderen helpen aankleden, en dan moet ik ze naar school brengen, en dan gaat alles weer vanvorenafaan loos en dat kost me soms menig wat kruim, Jack. En het moet laat zijn voor zulke enveloppen, het moet stil zijn voor zulke enveloppen, het moet nacht zijn voor zulke enveloppen en er moet drank zijn voor zulke enveloppen. Voor zulke enveloppen moet het onderste verdiep van mij zijn, Jack, en van mij alleen.

Dan zet ik me. Met roodwijn. Of wit. Of whisky, port, of zwaar bier. Het moet goed zijn in het glas. Iets schoons op de steerjoo ook het liefst. Dan zet ik me, met wat er in de jongste dagen zoal is binnen gekomen aan goedgevulde enveloppen wat meestal niks is natuurlijk maar als het er één is, is het mooi en twee of drie nog beter zelfs. Ik maak zulke enveloppen voorzichtig open, Jack, welhaast liefdevol zoudt ge misschien zeggen als ge me zo bezig zaagt. Ik haal de cd eruit en bekijk hem aan alle kanten. Ik neem liedtitels in me op. Instrumentarium. Foto’s. Cd-boekje. Lettertype. Als aangegeven: speelduur van de liedjes. Of dingen als danklijst, de dikte van het papier van het cd-boekje, de kleur van de cd, de kledij van de muzikanten (enige reserves bij gasten die zich laten fotograferen met een hoed op hun kop zijn altijd op hun plaats)(een verwijzing naar Normaal is ook nu ongepast, Jack).

Het luisteren van de cd is nog niet voor die nacht, Jack. Ook niet voor de volgende. Zelfs niet voor de daarop volgende. Een cd moet even liggen. Op kamertemperatuur komen. Liggen. Daar. Op de secretaire. Tussen mijn kladjes, aantekeningen, papieren, post, vodjes, boeken, literaire tijdschriften, kindertekeningen, bio’s, éénvellen. Liggen. Daar. Nog vele malen moet de cd opgepakt en bekeken worden. Er heimelijk een beetje aan ruiken misschien. Ik moet vertrouwd zijn met een cd, Jack, vooraleer ik hem klinken laat. Met boeken is dat heeltemaal anders, Jack, daar begin ik meestal dezelfde avond nog in. Misschien omdat een boek zich van nature sowieso al trager ontraadselen laat.

(want daar zit ‘m de kneep. eenmaal gehoord is een cd wat hij is. en al is het de allermooiste cd die ik ooit gehoord heb, het is toch altijd een lichte ontgoocheling te weten dat hij nu geen raadsels meer overlaat. dat de klanken niet langer louter in mijn hoofd bestaan. in je hoofd lijkt alles altijd veel eindelozer te zijn dan daarbuiten)

Doch met Blauwe Vear ging het anders, dus. Ik weet niet waarom. Ik was onbekommerd die dag. Ik was zo onbekommerd, Jack. Ik was veel te onbekommerd om te letten op riten, gewoontetjes en (zelfopgelegde) voorschriften. Aan die dingen had ik maling die dag, en ook wel lak, en zelfs een beetje schijt. Zo onbekommerd was ik omdat de dagen al zichtbaar aan het lengen waren. Omdat we lol hadden, mijn prachtige kinderen en ik. Omdat de schooldag al gedaan was maar de koffie nog warm. Dus scheurde ik hem open, die envelop. En nog dezelfde dag maakten de kamer, de stoelen, mijn kinderen en ik kennis met Blauwe Vear.

Ik ga je vertellen hoe dat ging, Jack. Ik wil je vertellen hoe dat ging. Blauwe Vear was al enkele uren uit de envelop. Het was nog licht. Alles was fijn. Mijn toen nog vierjarige dochter maakte een tekening; mijn toen nog zesjarige zoon en ik – we deden zeeslag. In die dagen vonden we het leuk om daarbij zo ver mogelijk uit elkaar te zitten. Dat was begonnen als grapje omdat we bij elke raak elkaar hadden zitten verwijten dat de ander onze opstelling kon zien. Zogenaamd verontwaardigd schuifelden we steeds wat verder uit elkaar. Totdat we besloten dat het grappig was, supergrappig, als ik in de keuken zat met mijn rug tegen de keukenkastjes en mijn zoon in de huiskamer met zijn rug tegen de tuindeur. Al enkele dagen speelden we op die manier zeeslag, terwijl we overdreven had de coördinaten naar elkaar schreeuwden. C4!!! H7!!! D3!!! En gesproken van de keuken, eigenlijk had ik op dat uur al moeten koken. Want zo hoort dat dan. Vijf uur koken, zes uur eten, zeven uur dochter naar bed, voorlezen & liedjes zingen, acht uur zoon naar bed, voorlezen & liedjes zingen (ik kan eigenlijk helemaal niet zingen, Jack, maar ik zong ze in slaap van toen ze nog een beebie waren en immer nog kunnen ze niet slapen zonder dat ik wat liedjes voor ze gezongen heb met die rare bromstem van mij). Zo horen de dingen maar die dag hoefden de dingen niet te horen. Het was nog licht, we deden nog een spelletje, alles was fijn, deze dag mocht het best een uurtje later allemaal – waarom niet. En waarom dan ook niet muziek, waarom niet Blauwe Vear.

Dat was hoe het was, Jack. Het was nog licht, alles was fijn, er was een kamer, een spel, een tekening en muziek. Jouw muziek. Blauwe Vear. De plaat zonk zo prachtig onze sfeer in, Jack. Alsof geen plaat onze dag en onze sfeer beter aanvoelde dan Blauwe Vear. Het was het moment van gewoon alles heel fijn en Blauwe Vear is gewoon een hele fijne plaat.

“Gewoon een hele fijne plaat” is anders wel wat magertjes misschien. Je wilt je platen liever toch een eindje voorbij gewoon heel fijn. Of jij misschien niet. Maar ik wel. Ik wil die platen die moeten, die per se mee moeten naar dat onbewoonde eiland. Ik wil platen die me naar buiten doen stormen om de eerste die ik zie aan zijn haren van zijn fiets te sleuren, mijn kot in. Voor de steerjoo zetten diene mens, het volume nog wat hoger drajen en luister! zeggen, luister dan toch! zeggen. Omdat ik feitelijk veel te schuchter ben om volmaakte vreemden mijn kot in te sleuren ben ik maar platenbespreker geworden. Maar het doel is hetzelfde: luister! zeggen, luister dan toch! willen zeggen.

Die eerste luisterbeurt die Blauwe Vear kreeg was natuurlijk niet de meest aandachtige, en daarin school nog een beetje hoop. Die keer dan niet, maar soms doe ik het wel eens opzettelijk Jack. Als ik in de eerste minuten al begin te vrezen dat de plaat me niet gaat brengen wat ik ervan hoopte (dat het niet het soort plaat gaat zijn dat me vreemden van hun fiets doet willen sleuren om luister! te zeggen), ga ik mijn aandacht verdelen. Dan ga ik mijn ouwe tante bellen, die nogal eens lang van stof kan zijn. Ga ik in de gang het oud papier op kleur sorteren. Blijf ik overdreven lang met de pakketbezorger ouwenelen (al een geluk dat mijn vrouw zo achterlijk veel bestelt). Zodat ik nog even, een paar dagen, enkele weken misschien wel, kan blijven denken dat de teleurstellende ervaring te wijten was aan mijn gebrekkige aandacht voor de plaat en dat ik nieuwe lagen, ontroering, schoonheid zal aanboren als ik er echt gekonsentreerd naar luister. Meestal is die hoop ijdel, Jack, zoals hoop tout court vaak ijdel is. Ook Blauwe Vear bracht geen verrassingen toen ik er enkele dagen later zwijgend, stilzittend en met koptelefoon naar luisterde. Het bleef “gewoon een fijne plaat” (ja zelfs dat “hele” was weg nu). Geen erg misschien. Het volstond. En ik kon er best een bespreking uit puren docht mij. Een fijne plaat aan het eind van een fijne dag. De winter die zich langzaamaan gewonnen aan het geven was. Mijn kinderen. Het licht. De dingen die wel een uurtje later mochten. Zo ging ik dat beschrijven gaan, Jack. En zeggen dat het soms niet meer moet zijn dan dat.

Maar toen werd iedereen gek. Maffe Mark denderde uit naam van een virus dat voor nog geen prosent van de hele bevolking echt gevaarlijk was als een olifant in een porseleinkast overheen de basisrechten van allen. Velen leken te denken dat we in oorlog waren. Het denken werd afgeschaft. Fascisme. Dictatuur. Politiestaat. Kon ik onder die omstandigheden wel gaan schrijven gaan over een fijne plaat aan het eind van een fijne dag? Nu, nu niks meer fijn was? Of moest ik de barrikaden op? De mensheid schoppen tot ze een geweten kreeg? Mijn eigen kleine oorlog uitschreeuwen? Maar dat dan over uw rug? Over de rug van uw plaat? Of de rug van gelijk welke plaat of welk boek daar nog op de secretaire te bespreken lag te liggen. Mocht dat wel? Kon dat wel? Ik wist het niet en bezijden ik kon er niet eens over nadenken. Maffe Mark had mijn kinderen het schoolgaan verboden. Ik kwam aan schrijven noch denken toe. Ik zat aan tafel bij mijn kinderen. De chromeboekjes open. Ik was (kleuter)meester nu, en weinig anders kon daar nog bij.

Later werd het later. Een andere maand, licht op volle glorie, de dagen al bijna zo lang als ze maar zijn kunnen. Een nieuwe Dieleman kwam doorheen mijn bus. Ah! De broeder! Altijd goed voor ontroering en pracht, en een onverhoedse vlaag van kippenvel soms. Maar net deze bleef wat achter, toch. De Liefde Is De Eerste Wet raakte me niet zo diep als eerder werk van hem gedaan had. Klonk al bijna routineus, gemaniëreerd haast zelfs. Het was, ge raadt het misschien reeds Jack, gewoon een fijne plaat (maar dat is zwaar beneden het kunnen van de broeder). Weeral geen vreemden mijn kot in gesleurd vandaag.

Jack Poels Blauwe Vear LP Recensie

Maar toch. Die broeder, daar in dat Zeeland van hem. En jij in je Limburg. En de provincie die daar precies tussenin ligt, Jack, is de provincie waar ik geboren en getogen ben. Daar dacht ik wel wat mee te kunnen. Fijne platen en drie provincies. Het resulteerde in wat kladjes. Losse gedachten. Halve verhalen. Daar zou wel wat van groeien, dacht ik. Mijn kinderen mochten zowaar weer naar school van Maffe Mark, en ik kon me af en toe schrijvend zetten. Niettemin zette weeral iets een streep door die rekening. Ik weet niet eens meer wat het dit keer was. Het leven zelve misschien. Je weet wel: dat wat je overkomt terwijl je druk bezig bent andere plannen te maken. Dat leven houdt er wel van strepen door rekeningen te zetten. In ieder geval was het andermaal opeens maanden later. Er waren andere platen op mijn pad gekomen, andere boeken, andere dingen om over na te denken en over te schrijven. De kladjes over Blauwe Vear en De Liefde Is De Eerste Wet waren bedolven geraakt onder andere kladjes, en de seedeekes zelve ook. Toen ik het alles terugvond besloot ik dat het maar beter was om er nogmaals het zwijgen toe te doen. Maar het zwijgen was niet zonder schaamte dit keer.

Ze zeggen dat driemaal scheepsrecht is, Jack. Geen idee wat dat betekent trouwens. Jij? Maar laat mijn derde poging iets over je muziek te zeggen dan gaan over je twede plaat. Laat ik ten spreken aanvangen en zeggen dat er opnieuw niet zoveel te zeggen valt. Iemand zei iets. II was al in mijn huis (ik had er nog niet naar geluisterd), en iemand zei iets. Ik mompelde tegen die iemand iets als en oja die Poels heeft ook weer een nieuwe plaat gemaakt. En die ander zei dat hij die eerste gewoon een fijne plaat had gevonden, zo zei hij dat geloof ik exact of anders heeft mijn brein dat er achteraf van gemaakt. Maar met grotere bedoelingen dan dat is de plaat waarschijnlijk ook niet gemaakt, zei mijn gesprekspartner ook nog. Die laatste uitspraak hield me bezig, Jack. Ineens was het weer 1992.

Het was 1992 toen er een Amerikaan in mijn huis zat en ik meer van Iris hield dan ik ooit van iemand had gedaan. Het was 1992 toen een Amerikaan in mijn huis zijn mond opentrok en sprak. Hij zei dat hij verzot was country. Want dat was zo down to earth zei hij met een brede grijns op zijn bakkes. Neer tot aarde, dat moet het hoogst haalbare zijn voor iemand uit Kentucky, dacht ik toen. Ik zag hem reeds zitten, op zijn knieën op een modderig karrenspoor. Met allebei je poten op de vloer gewoon muziek maken. Ja. Eventueel hoef je niet eens die stetson van je hoofd te halen.

Gewoon muziek maken – dat is misschien ook wel wat BJ Baartmans en gij zochten te doen. Toen gijlie Blauwe Vear maakten en later weer bij II. Gewoon muziek, zonder de illuzie -of zelfs maar de ambisie- dat de platen de wereld tot stilstand gingen brengen. Omdat dat is wat americana is. Americana snoert geen kelen. Americana stolt niet het bloed in d’aderen. Americana zet geen kippenvel overheen heel uw huiverend lijf. Americana nagelt u niet aan vloer, of sofa, of bed, of waar gij dan ook uw mjoeziek pleegt te luisteren. De sublieme ervaring wacht u op één twee voet of hoger. Niet in de modder. Nog nooit heb ik een vreemdeling aan zijn haren mijn kot in hoeven slepen om een americanaplaat. Daarvoor is americana teveel… americana. Het is best een strak zjanrûh, vind je niet Jack? (en ik zit hier achter mijn laptop en denk na over een beter woord dan “strak”. ik denk aan behoudend, bedaard, bedeesd. gewoon. fijn. neer tot aarde). Een zjanrûh toch waarvan buiten de lijntjes kleuren niet het eerste streven is. Ik had u zoiets kunnen zeggen, Jack. Ga overheen de lijntjes, Jack, had ik kunnen zeggen. Als ik het soort mens was geweest dat graag met adviezen afkomt. Giet eens een straffe hoeveelheid whisky achter uw knoopsgat, Jack, zou ik dan zeggen, want uw stem mag best een onsje gruiziger. Zoek het wat meer buiten de snaarinstrumenten. Voeg een gestopte trompet toe aan het arsenaal. Of een melodica. Och, dat vind ik toch zo’n schoon instrument. Misschien wel het mooiste instrument dat bestaat. Laat uw liedjes uitwajeren, meanderen, duren. Minimalizeer. Snij tot er louter been overblijft. Had ik kunnen zeggen. Als ik het soort mens was dat graag met adviezen afkomt. Maar dat soort mens ben ik niet, Jack, en bezijden: ge hebt met II toch weeral gewoon een hele fijne plaat gemaakt? Een tandje fijner zelfs nog wel dan Blauwe Vear; hier of daar een flard of introotje of lijntje werkte bijna verstillend dit keer.

Ach weet je wat het is, Jack? Ik ben misschien wel teveel luisteraar voor americana. Me dunkt: het is een zjanrûh waarnaar je eigenlijk niet moet luisteren. Maar dat klinkt lelijker dan ik bedoel. Er zijn platen waarnaar je alleen maar onbeweeglijk naar kunt luisteren, en er zijn platen die mojer worden als je er iets bij doet en ik denk dat americana-platen het laatste soort platen zijn. De plaat moet de omlijsting van uw bezigheid zijn, ge moet iets doen. Een potje zeeslag met je zoon, bijvoorbeeld. Of u een goeje stoofpot bereiden. De ramen lappen. Ofnee, het moet wel leuk blijven. Misschien van zodra het weer het toelaat: de tuindeuren openzetten. En dat er een maat was en dat gijlie in de tuin gezeten waren, een weinig plauderend, een weinig denkend, een weinig in het blauwe heenin kijkend. Het zou het soort maat moeten zijn waarmee je ook goed zwijgen kunt en die, als hij iets zegt voor het zelfde geld (of een paar stuivers meer) ook iets heel absurdistisch zou kunnen zeggen. Dat soort maat. Ik nie weet nie, ik heb zulke maten nie. Hell, ik ken überhaupt niemand. Ooit had ik zulke maten wel en sommige nee de meesten ervan waren vrouw. Maar hoe gaan die dingen. Met de ene krijg je ruzie, de andere gaat weg, de volgende verlies je uit het oog en nummer vier spreek je alleen nog maar via dat van de gele hond gescheten whatsapp (& al een tijdje sluit je je berichten niet meer af met “We moeten elkaar gauw weer eens zien, Iris!”).

Maar weet je, Jack? Platen als Blauwe Vear & II nog een beetje meer, doen me wensen dat er zulke maten waren in mijn armzalig bestaan. Maten die altijd zomaar ineens op de stoep staan & nooit op afspraak & f’domme altijd als ze er staan komt het je net uit. Ze komen binnen, ze volgen u door de woonkamer naar de tuin. Er is drank, er zijn stoelen. Er is een heel klein tafeltje tussenin, net groot genoeg voor twee glazen. Er zijn trage, zoekende, zwalpende gesprekken. Er is muziek. Het is Blauwe Vear misschien, waarschijnlijker nog is het II. Er is een proost. Op het licht, het leven, de liefde, de muziek. Heel even kan de gedachte bestaan dat alles goed is. En je weet het, Jack. Beater wuurd ’t noeit.

Blauwe Vear

  • Zanger: Jack Poels (Nederland)
  • Label: Snowstar Records
  • Verschenen: 27 maart 2021
  • Drager: CD / LP 
  • Recensie van Tim Donker

Traklist van Blauwe Vear

  1. In de achtertuin
  2. Kermis in de hel
  3. Elf oaver elf
  4. Verder, verder
  5. Zwoar & breakbaar
  6. Chaufeur
  7. Als ’n kiend
  8. Van leave gadde doed
  9. Blauwe vear
  10. Op en neer
  11. Kersebloesem
  12. Later

Bijpassende muziek en informatie

The Microphones – Microphones in 2020

The Microphones Microphones in 2020 Recensie en informatie. Op deze pagina kun je de uitgebreide recensie lezen, geschreven door Tim Donker over de EP van de The Microphones – Microphones in 2020.

The Microphones Microphones in 2020 Recensie

Recensent: Tim Donker

Ja. Je weet het nog wel. Je weet nog wel hoe je daar zat, genageld. Bij dat raam. Dat moet kort na de millenniumwende geweest zijn. Als je moest gokken zou je gokken op 2003. Maar het kon ook 2004 of 5 geweest zijn. Wie keek er op zijn almanack, wie nam nota? Het was nog vroeg in het nieuwe millennium, zoveel weet je nu nog zeker. Het van de gele hond gescheten jaar 2020 was nog veraf, alles was nog veraf, en je zat dat daar. In je vorige huis zat je dat. “Vorige huis”, zeg je, nu, op een moment dat je huidige huis weeral bijna je vorige huis zal zijn. Moest je dit enkele maanden later geschreven hebben, je kon het gehad hebben over “ruim twee huizen geleden” of een omschrijving van dien aard maar je schrijft dit niet enkele maanden later je schrijft dit nu. Nu is het vorige huis een ander huis, in een andere straat. Een huis waar je je nooit echt helemaal thuis hebt gevoeld, de ganse zes jaar dat je er woonde niet. Een huis waar je nooit echt helemaal gelukkig bent geweest. Behalve misschien op de momenten dat je zat, daar voor dat raam, en dat je luisterde. Naar weeral een nieuwe plaat, weeral nieuwe muziek, weeral een nieuwe artist, weeral een nieuwe band. Het raam. Het tapijt. De keuken, soms. Je weet de eerste keer nog dat je Ryjoji Ikeda luisterde. Dat was in de keuken van dat huis. Het was nacht en je vrouw sliep al. Minimale techno, dat kan nog wel als mensen slapen. Vond je. Je kon zweren dat je de muziek voelde, fysiek, je kon zweren dat je het langs je huid voelde gaan, je kon het door je haar voelen stromen. De muziek streek met haar hand door je haar. Kon je zweren. Daar. In de keuken. Toen. Maar die keer niet in de keuken, die keer voor het raam. Waar je meestal zat. Op je knieën. Lichtjes gebogen. Starend. Naar tapijt. Soms uit het raam. Dan zag je dat kleine rottuintje dat je altijd hartgrondig gehaat hebt. De ganse zes jaar dat je er woonde. Zitten was een genageld zitten die keer. Naast steerjoo. Op steerjoo weeral een nieuwe seedee. The Microphones. Zo heette het bandje. Mount Eerie de seedee. Je vond het mooi. God wat vond je het mooi. Het was duister het was mooi het was grappig soms het was anders dan alles dat je kende en je kende best veel mjoeziek, ook toen al. Misschien dat Boduf Songs doet wat The Microphones deden, dat Boduf Songs het beter doet ook. Misschien. Maar die kende je toen nog niet. En je zat en luisterde naar die volstrekt nieuwe schoonheid. Genageld zat je. Niet eens meer in dat huis zat je. Je zweefde in ergens een niets, met alleen jezelf en de mjoeziek. Zo overrompelend was mjoeziek je al niet meer vaak, toen. Je kende het nog uit je jeugdjaren, toen je de metal net afgezworen had en al die wagonladingen aan niet-metalen klanken te ontdekken had. Dat mjoeziek er niet alleen was om je woede te kanaliseren en je kop op en neer te bewegen terwijl je de teksten meebrulde. Dat mjoeziek ook dwars door je ziel kon gaan. Dat je dat niet wist. Dat je dat nooit geweten had. Na een periode waarin elke volgende ontdekking je nog stukker brengen wist – Nick Cave, Swans, Palace Brothers, Tindersticks, The Geraldine Fibbers, Smog, Nine Inch Nails, Simon Joyner – werd het rustiger. De keren dat er klanken je gehoorgang binnenkropen die je in geen enkel bestaand vakje in je kop kon onderbrengen werden spaarzamer. Steeds vaker kon je mjoeziek relateren aan andere mjoeziek. Slechts nog een enkele keer kwam er uit de tonen een vuist omhoog die je finaal uit je sokken mepte. Die keer, toen, voor dat raam, Mount Eerie in de speler, was zo’n keer. Het was een konseptalbum ja. Maar meestal zijn konseptalbums hoogdravende pretentieuze megalomane zeikalbums. Dit niet. Dat je niet precies kon zeggen waar het eigenlijk over ging maakte het eigenlijk alleen maar mojer. Het zal wel over een of andere berg gaan, dacht je. Een donkere duistere berg ofzo. En ergens was de stem van God. Maar dat was Calvin Johnson. Dat vond je grappig. Dat Calvin Johnson de stem van God was. Dat vond je zo grappig dat je alleen daarom al enkele weken later een Halo Benders-plaat kocht. Of misschien was het er één van Beat Happening. Dat kon ook.

Je leerde al snel dat The Microphones eigenlijk geen band was maar een éénmansprojekt. Phil Elverum, zo heette die éénman. Het deed je schrijven, vier uur smorgens, einde desember, dat jaar of een ander jaar, in een brief, een lange brief, aan een vriendin dat de enige wetenschap die je eindejaars nog overhield was dat Phil Elverum een genie is. De rusteloze zoektocht was begonnen. Alles moest je hebben van The Microphones. Ook dat was lang geleden. Dat een band of een artist de kompletist in je wakker geroepen had. Dat was geleden van Will Oldham, en die was jou toen zijn transformatie tot Bonnie Prince Billy kompleet was kwijt geraakt. Dat eerste album als Bonnie Billy, I See A Darkness, dat had je nog prachtvol gevonden en grootse verwachtingen had je van die nieuwe alias (na Palace Brothers, Palace, Palace Songs, Palace Music en als je je niet vergiste ook nog een album onder zijn eigen naam). Maar alras werd het allenig nog maar zouteloze country die zelfs het prefix neo- niet meer dragen mocht. En dat moet toch echt nog vóór de millenniumwende geweest zijn dacht je.

Maar nu. Nu was het weer. Het zoeken. Het speuren. Het afschuimen van dat vermaledijde internet, of hoe heette dat want je was in die dagen nog niet zo thuis in dat soort dingen, was jij het maar of was het internet werkelijk magerder in die dagen? Soms moest je eigenlijk feitelijk werkelijk naar een platenzaak. Soms op je fiets, dan was het maar een platenzaak bij jou in de stad die naar verluid nog wel één of twee Microphones-titels in de bakken zou hebben. Soms moest je naar de trein, helemaal naar dat vorte Amsterdam waar je zo gruwelijk het land aan had, hebt, altijd zal hebben. Omdat daar een hele grote platenzaak was. Zo groot dat die meerdere verdiepingen telde. Of omdat er een specialistische platenzaak was. Zo specialistisch dat ze er de mafste dingen hadden. Of gewoon maar omdat het Amsterdam was en in Amsterdam, daar had je dingen. Dingen die je elders niet had. Ook vroeg je je vader een titel uit Amerika te laten invliegen. Titel. Titels. Plaat. Platen. The Glow. It was hot, we stayed in the water. Don’t wake me up. Microphones live in Japan. Song Islands. Window. En dan sirkuleerden er nog kassettes. Naar het scheen. Op iebeej. Naar het scheen. Voor veel geld. Naar het scheen. Nog mojer dan al het andere. Naar het scheen. Maar wat gaf het. Wat je nu bijeen gegaard had was al mooi. Zo mooi. Zo godvergeten tranentrekkend mooi. “Microphones is mijn laatste grote ontdekking,” zei je daarom, jaren later, misschien wel tien jaar later nog, zei je dat, tegen een vrouw, tegen de mooiste vrouw ter wereld zei je dat. Op ergens een heuvel zei je dat. Tegen de mooiste vrouw ter wereld zei je dat. Tegen een vrouw waar je zo oneindig veel van hield dat je hart uit elkaar spatte als je bij haar was. Zei je dat. “Mijn laatste grote ontdekking”, zei je. Zei je verdomme allemaal.

The Microphones Microphones in 2020 Recensie

De grootsheid van de ontdekking leek m er vooral in te zitten dat Phil Elverum dat The Microphones zoveel van je muzikale voorliefdes bijeen wist te brengen die je onbijeenbrengbaar achtte: wrakke lofi, (freak)folk, (neo)country, minimalisme, electroakoestiek, avantgarde, noise, dronerock en wie goed luisterde kon zelfs horen dat Elverum af en toe al eens een black metal plaatje drajen mocht. Geen twee Microphones-platen waren hetzelfde: zo was Microphones live in Japan een ingetogen en uitgekleed zangerliedjesschrijveralbum waar Window zich moeiteloos kon meten met het meest experimentele uit je platenkast. Soms lieflijk, soms woest, soms kaal, soms uit zijn voegen barstend, soms vervreemdend, soms dreigend, soms duister, soms troostrijk, soms ontroerend, soms grappig zelfs over trieste zaken (I can’t believe you actually died is, bijvoorbeeld, een heel erg grappig liedje).

(tekstueel, dat was nog zoiets met die Elverum, die teksten, heel maf, er was niet één tekst die je van onder tot boven wist, niet één liedje dat je van begin tot eind zou kunnen meezingen – daar leek het die man ook niet om te doen. maar er waren van die zinnetjes die naar buiten kwamen wajeren en die je grepen, die zomwijlen huivers op je lijf zetten; een zinnetje als “from under the ice / i watched you in warm clothes”, bijvoorbeeld en nu noem je maar wat)

Ook genieën die je laatste grote ontdekking waren, kunnen goed de mist in gaan. De mist in gaan, dat deed Elverum. Hij deed het glansrijk. Hij kwam op de zotte idee het Microphones-alias te laten varen en een nieuw aan te nemen, en wel de titel van zijn (naar nu bleek laatste) Microphones-album Mount Eerie. Ja Elverum bracht niet langer platen uit als The Microphones. Hij bracht voortaan platen uit als Mount Eerie. Hij wijzigde alleen maar zijn alias. Hij wijzigde niet zichzelf. Niettemin bewees hij Shakespears ongelijk. Wat Microphones heette, rook onder een andere naam lang zo zoet niet meer. Je schafte je wat aan, misschien niet eens het eerste dat hij als Mount Eerie uitbracht, er waren dagen dat je’m niet in de gaten hield, die Elverum: die tijd was al aangebroken: dat er nu dagen waren dat je’m niet in de gaten hield. Wind’s Poem, kwam binnen je muren terecht, en No Flashlight, en Eleven old songs of Mount Eerie – die laatste omdat je abusievelijk dacht dat de old songs zo old waren dat het al bijna nog Microphones-liedjes konden zijn. Ze vielen tegen. Allemaal. Al die plaatjes. Vielen. Vies. Tegen.

Ofnee. Niet vies. Wel tegen. Waar dat door kwam. Wat er anders was. Waarom Mount Eerie je hart niet sneller deed kloppen, en The Microphones wel. Wat het was. Toegegeven: als Mount Eerie niet Phil Elverum was geweest, of liever: als je Phil Elverum niet ook als The Microphones had gekend, was je blijer geweest met de hoger genoemde platen. Moje, kabbelende, sfeervolle platen. Fijn achtergrondwerk. Fijn om bij te schrijven. Fijn om bij te drinken. Fijn om bij te mijmeren. Misschien was dat het: dat het je niet greep, dat het je gedachten, je schrijven, je drinken niet stil zette. Het miste. Ja. God, zeg niet pregnantie zeg verdomme niet pregnantie.

Vooral miste het dat waarin The Microphones juist in uitblonk. Dat, waarom je The Microphones toen op die heuvel met de zon in je rug je laatste grote ontdekking had genoemd. Mount Eerie was éénvormig. Bijna saai éénvormig. Het dreutelde, het meanderde. Een warmig klankje. Dat wel. Mount Eerie, dat was een beetje zoals niet dronken zijn maar wel bezig het te worden. Waar je tussen nuchterheid en dronkenschap zit. Waar de vormen al hun vaste contouren beginnen te verliezen maar je nog voldoende bij kennis bent om ervan te genieten. Fijn. Prettig. Lekker. Maar spannend? Nee.

Je zwoor af die Mount Eerie. Je schreef weg die Mount Eerie. Je had gedaan met Mount Eerie.

Totdat een lul op dat vervelende feesboek begon emmeren dat Sauna het was. Sauna. Met Sauna keerde Phil Elverum terug naar het geluid van The Microphones. Ja. Nee. Dan. Toch. Die moest je hebben. Die mocht je niet missen dan. Je sprong weer aan boord de Mount Eerie trein (waar je nooit echt heeltemaal van af gestapt was misschien). Je bestelde. Je meldde je aan bij het groepje. De lul scheen wegen te kennen die anderen niet kenden, je liet hem dat Sauna bestellen, je liet hem doen, je zat in je kot & je wachtte tot Sauna kwam. En Sauna kwam. En leek aanvankelijk niet teleur te stellen. Het tien minuten durende, nogal minimalistiese openingsliedje – dat gewoon Sauna heette – was fraai en deed je inderdaad aan een Microphones-plaat denken al kon je niet direkt welke, en ook het tweede liedje, dat Turmoil heette en dat mooi en dof en droevig walste, streelde je oren. Doch reeds bij liedje drie, het door veel te feeërieke damesstemmen gedragen Dragon begon je aandacht te tanen. O. (Something) was nog wel iets, nog wel iets moois, zoiets tiepies voor Elverum ook om liedjestitels tussen haakjes te zetten, en sja heel de plaat, heel de plaat had wel, had wel iets, als het ging overheen hogere hoogten en lagere laagten, hardere harden en zachtere zachten, minimalistiesere minimalismen en rumoerigere rumoeren, experimentelere experimenten en verstildere verstilling dan je inmiddels helaas gewoon geworden was van Mount Eerie, maar toch, en toch, en dus, en zelfs, zelfs het laweit op Boat was een afgevlakt laweit, en dus, en toch, en daarom, alle enen bij elkaar opgeteld bleek toch ook Sauna weer in hetzelfde bedje ziek als alle voorgaande Mount Eerie-platen: het wilde niet beklijven, het wilde niet blijven, het wist niet raken, niet echt diep, het nagelde niet: niet aan vloer, niet aan zetel, niet op sofa, niet daar waar je je seedees luisteren deed. Zelfs de beste Mount Eerie-plaat was dus nog geen Microphones-plaat. Je keilde heel dat Sauna doorheen de kamer, het kaatste tegen de deur, het bleef daar liggen op de vloer, je schudde woedende vuist naar Phil Elverum, je zei “Biz alain sjildik, di sjoite aino, di narisjo frajer!”.

(nee je smeet niet met die cd, je haalde hem rustig uit de speler, je deed hem terug in de hoes)

(nee je sprak die woorden niet, je zette de cd terug in je cdkast, je ging naar bed)

Gedaan nu. Nu echt gedaan, en voorgoed gedaan. Elverum was Elverum niet meer en daar moest je je goeje geld niet meer aan gaan uitgeven.

Maar dan. Dan zegt de klok tik, en dingen gebeuren. Onophoudelijk blijven dingen gebeuren. Iemand ging dood. Ergens ging er iemand dood. In 2016 overlijdt er ergens een vrouw aan de gevolgen van kanker. Geneviève Castrée. Kunstenares. Muzikante. Vrouw van Phil Elverum. Moeder ook. Moeder van Phil Elverums dochter. Op het moment van overlijden was die dochter iets ergens tussen baby en peuter. Dreumes heet dat dan. Niet eens zoveel jonger dan je eigen dochter. En Phil Elverum maakte er een plaat over. A crow looked at me, zo heette die plaat. En weeral. Weeral bezweek je. Vanwege die dochter. Vanwege de afscheidsplaat. Weeral bestelde je. Weeral via die lul op feesboek. Weeral kwam de plaat.

Een aangrijpende plaat. Ja. Natuurlijk. Een plaat over echte dood, je had zo je bedenkingen over afscheidsplaten. Zit er muziek in dood, kun je -want daar komt het dan toch uiteindelijk op neer – geld verdienen met verdriet? Kun je kunst maken van dood, vraagt ook Elverum zich ergens op die plaat af (en dat de artiest je bedenkingen onder woorden brengt neemt die bedenkingen nog niet weg). Een plaat die begint als Castrée nog leeft & in hun huis, in een kamer, in een bed langzaamaan dood gaat, en eindigt enkele maanden na haar dood. Rauw. Puur. Echt. Dat wel. Ja. Er was dat liedje waarin Elverums stem brak en je hoort hoe hij bijna in tranen is. Grijpt aan? Ja. Grijpt aan. Maar toch hoorde je Elverum hier niet per se veel triester dan je hem in andere triestige Microphones- of Mount Eeries-liedjes gehoord had; je hoorde geen ongekend diepe duisternis of depressie; je hoorde hem niet zoals je hem nog nooit gehoord had. Misschien had je er niks over te zeggen, jij die alleen nog maar je beide ouders ten grave had gedragen en dan nog op momenten dat je al verwijderd van ze was geraakt, misschien kende je niks van afscheid, van echt & onherstelbaar afscheid en moest je je bek houden over zulke zaken, maar toch had je een veelkantiger emotie verwacht. Je hoorde geen wanhoop of woede, je hoorde alleen maar stil verdriet. Je hoopte dat dit de laatste Mount Eerie-plaat ging zijn in hele lange tijd; deze afscheidsplaat mocht niet zomaar een titel binst een immer wassende discografie worden; dit moest het eind zijn of anders een nieuw begin. Al veel te snel kwam er echter een (After), dat je niet kocht, niet eens luisterde, je vermoedde dat het wel zou gaan over het leven na haar dood maar je dacht er liever helemaal niet over na (later bleek er tussen A Crow Looked At Me en (After) nog iets dat Now Only heette te zitten, maar dat was even langs je heen gegaan, op Discogs zag je wel dat er een liedje op stond dat Tintin in Tibet heette en je dacht aan je vader die zo’n verwoede Kuifje-fanaat geweest was).

En nu dan. En nu dan weer opnieuw. Nu komt Elverum, na zestien jaar, met een nieuwe Microphones-cd op de proppen. En dan weer. Dan ga je weer. Daar ga je dan weer. Dan moet je dan toch weer. Dan moet je dan toch weer hebben. Misschien dat nieuw begin, misschien kan Elverum na Mount Eerie toch weer Microphones zijn, misschien na afscheid, misschien na afscheidsplaten, misschien. Dacht je. Dacht je allemaal. Dus je bestelde. Nu niet via een lul op feesboek, want inmiddels had je geen feesboek meer en je kunt zelf ook wel seedeetjes uit het buitenland laten komen hoor. En het kwam.

Vier pagina’s ver ben je nu. Vier pagina’s voor je kunt beginnen met zeggen of Microphones in 2020 klinkt, ja of nee, als een Microphones-plaat.

Kun je. Kun je zeggen.

Microphones in 2020 is feitelijk één heel lang liedje. Vierenveertig minuten en zevenenveertig seconden. De minimalistiese guitaar die opent klinkt inderdaad erg Microphones-achtig en had niet misstaan op, laten we zeggen, Don’t wake me up of It was hot, we stayed in the water. Het meandert. Het wiegt. Het hypnotiseert. Het is mooi. Het gaat door voor meer dan zeven minuten, een enkel betrekkelijk eenvoudig guitaarloopje, geen zang, alleen die ene guitaar die draagt, het is fantastisch hoe dat draagt, hoe het je draagt, hoe het je zweven laat. Dit zou een ochtendraga kunnen zijn denk je, je weet het niet, je hebt deze plaat nog nooit soggens kunnen drajen, alleen maar saavonts als iedereeen naar bed was want verdomme iedereen is heel de tijd maar thuis hier in dit huis en al je ochtendrituelen zijn kapot: de dingen die je deed, de platen die je draaide, de koffie die je maakte als iedereen weg was naar school en naar werk en je alleen was met huis en koffie en je gedachten en mjoeziek.

Dan vangt hij ten zingen aan. Phil Elverum. Microphones. Mount Eerie. Hoe moeten we hem noemen. Hij begint zingen. “The true state of all things” zingt hij. En: “I keep on not dying, the sun keeps on rising / I remember my life as if it’s just some / dreams that I don’t trust, burning off, layered thick, / a cargo that I haul, wounds and loves unresolved”, zingt hij. Zingt hij allemaal. De zanglijn berooft de guitaar van zijn hypnotische qualiteiten en de zang is in eerste instantie dus een verarming, geen verrijking.

Later. Meer instrumenten. Een tweede guitaar, die een slagje elektrieker lijkt dan de eerste. Drums. Bas misschien. Je weet het niet. Een beetje laweit, zo ergens rond de zestiende minuut. Orgeltje, ergens na de twintigste. Piano, niet veel later. Het komt en het gaat weer, meestentijds is het Elverums zang met dat guitaartje, dat allereerste guitaartje. Soms komt het tot een stastil, is er even niks, gaat het weer verder later.

Zang. Tekst. Een lange bewustzijnstroom. Eindeloze herinneringen. Zijn jeugd. Bijvoorbeeld: “Even deeper back into the mist: / when I was 12 or 13 on a family trip we hiked down a steep / bluff to an ocean beach in whipping rain. My little / brother’s clothes got wet from playing in the winter / waves. My parents made a fire of smoky driftwood and / we huddled in and took his wet clothes off and held him / naked above the flames. Smelling like smoke and salt on / the drive home, surely this experience explains something / about whoever it was that sang all these songs.”. Maar ook later, het werken aan de eerste Microphones-cassettes na zijn werk in de platenzaak. Later nog: de cd’s, het toeren. Herinneringen aan vrienden, aan een meer (er is altijd veel water in de teksten van Phil Elverum).

Muziek. Bands die hem geraakt hebben. Een prachtige herinnering aan een konsert van Stereolab; het overrompelende van die ervaring herken je volledig, hoewel je Stereolab nooit live zag. Ja Stereolab, dat was er nog zo één, maar dat was voor dat huis waarin je je nooit volledig thuis hebt geweten, dat was nog in die deprimerende studentenflat, een dubbelseedee van Stereolab, je was er volledig stuk van, wekenlang misschien wel.

De kracht van deze plaat is ook de zwakte. De eindeloze herinneringenstroom, de mjoeziek die meestentijds terugkeert naar de basis van het guitaarloopje plus de stem van Elverum: het is moeilijk om er, in weerwil van een hier of dare explosie of een hier of dare stastil, drie kwartier lang je volle aandacht bij te houden. Maar god, dit kon een fantastische ochtendraga zijn! (je weet het niet, je hebt deze plaat nog nooit soggens kunnen drajen, alleen maar saavonts als iedereeen naar bed was want verdomme iedereen is heel de tijd maar thuis hier in dit huis en al je ochtendrituelen zijn kapot: de dingen die je deed, de platen die je draaide, de koffie die je maakte als iedereen weg was naar school en naar werk en je alleen was met huis en koffie en je gedachten en mjoeziek.)

Microphones in 2020 is de mooiste plaat die Mount Eerie nooit maakte. Maar de echte Microphones had er misschien nog een twede seedeetje bij gevoegd, met geluidsexperimenten, korte liedjes & onzin. Misschien. Je weet het niet.

Er is geen ontkomen aan. Phil Elverum zal altijd deel van je leven zijn. Hij zal nog hopen kutplaten maken. En hij zal fantastisch zijn. Soms. Af en toe. Nu.

Bijpassende informatie