Tag archieven: Tim Donker Recensies

Broeder Dieleman Oh mijn ziel en Remy van Kesteren Muses recensie

Op deze pagina kun je de tim Donker recensie van de albums van Broeder Dieleman Oh mijn ziel en Remy van Kesteren Muses lezen. Beide albums zijn uitgebracht door Snowstar.

Broeder Dieleman Oh mijn ziel en Remy van Kesteren Muses recensie

en tijd weeral later

en tijd weeral later, en de aarde die draait gelijk uw oren, en altijd voort, en alles is anders nu

want ik woon niet eens meer in hetzelfde kot, ik ging weg uit het andere en eigenlijk-veel-betere kot, en verder ging ik, zij het nu ook weer niet zo heel veel verder, het is maar aan de andere kant van het dorp, aan de eigenlijk-veel-mindere kant van hetzelfde dorp dat ik woon nu maar evengoed is het een elders wonen, een elders zijn, in een kot dat elders is

en ook zij ging henen, mijn lieve tante Agaath, de laatste der broers en zussen langs moeders zijde, al vanaf ik een piepklein kinderken waart was zij mijn lievelingstante, mijn twede moeder, mijn lieve tante Agaath, die toch nooit sterven zou, want dat had ze beloofd, ik had haar er nog zo om gevraagd, daags na de begrafenis van mijn moeder vroeg ik Gij gaat toch nooit henen gaan lieve tante Agaath en nee had zij gezeid, ik ga nooit henen had zij gezeid, Gij gaat toch eeuwig leven lieve tante Agaath had ik gevraagd en ja had zij gezeid, ik ga eeuwig leven, en Als gij toch moet gaan, lieve tante Agaath, ga dan in ieder geval pas nadat ik gegaan ben en ja had zij gezeid, dat beloof ik, en toen hadden we gelachen en erop geklonken en van andere dingen gesproken maar evenzogoed is zij toch gegaan en het voelt alsof ik nu pas echt wees geworden ben dan

en op een avond deze zomer viel ik van de trap heronder, helemaal van boven naar helemaal beneden en ik brak mijn sleutelbeen en met mijn rechterarm gestoken in een mitella ging ik deze zomer, stapte ik deze zomer, liep ik deze zomer doorheen een Spanje dat ofnee laat maar, en later liet ik weg de mitella maar nog altijd wil mijn rechterarm minder goed mee dan mijn linkerarm en soms, in slapeloze nachten, die niet moeilijk zijn want het is deze nachten altijd wat met die rechterarm van mij waardoor ik slecht in slaap kom en als ik slaap nog bizardere en angstaanjagendere dromen droom dan ik altijd al deed, soms dus, in zo een slapeloze nacht, peins ik eraan dat dat nooit meer sal regkom en dat tot in lengte van jaren voort moet met een treurig exkuus voor een rechterarm

en de kinder zijn ouder en ik ben ouder en de aarde is ouder en alles is ouder en alles is anders nu

want tijd weeral later en de aarde die draait gelijk uw oren draaien en altijd voort en alles is hetzelfde nu

want ook in dit kot zit ik koud en bevend onder het groot welnetzogoedmariekevormig tochtgat in mijn leven want ook nu nog zit ik met dat welnetzogoedmariekevormig gat waardoorheen de wind waait en de regen valt en de kou komt en alleen welnetzogoedmarieke past in dat gat en alleen welnetzogoedmarieke kan dichten en kou en wind en regen stoppen maar welnetzogoedmarieke is opgestaan en plaats vergaan en nu zit ik met dat gat daar, nu zit ik al tijden nooit gans en geheel meer tochtvrij

en ook in dit kot zie ik de mensen in de straten, en de huizen in de straten, en ook in die huizen huizen mensen

en ook in dit kot blijven de oren drajen waardoor ik iets niet alle dagen hetzelfde hoor

en ook in dit kot is er mjoeziek

stilte

mjoeziek

ook in dit kot blijft er, gelukkig, mjoeziek doorheen de deur komen. dat komt zomaar door de deur. daar moet je niks voor doen

snowstar bijvoorbeeld

niet gedacht dat ik daar ooit nog van horen zou

maar ik hoor

Remy van Kesteren bijvoorbeeld. Ja. Dat was nu eens zo’n soort seedee. Dat soort seedee. Ne mens met ne harp. Hoe heette die seedee ookalweer?, en waar hoorde ik die ookalweer voor het eerst?, dat moet nog in het vorige, in het eigenlijk-veel-betere kot geweest zijn, iets met een rode schildpad, dat kwam zomaar doorheen mijn deur, daar moest ik niks voor doen, en ik hoorde dat, die man, die harp, die rode schildpad, en ik vond dat mooi, ik vond dat heel erg mooi, ik vond dat om te jubelen zo mooi en dus jubelde ik, ik jubelde hier, of elders, dat weet ik niet meer maar ik jubelde. En dan staan die woorden daar, te lezen voor iedereen met een scherm tot zijn of haar beschikking, en ik, des anderendaags nog eens naar die rode schildpad luisterend vond er niks jubelenswaardig meer aan. Dat is nu eens zo’n seedee die ik daarna nooit meer drajen dierf. Want ik kon het nog aan de woorden wijten, ik kon nog denken dat het kwam omdat ik er woorden aan gegeven had, ik had woorden gegeven aan wat mijn oren gehoord hadden en die oren kunnen daar niks aan doen, die krijgen die woorden maar opgedrongen en die kunnen uit nijd drajen, de volgende dag. En ik dacht dat liever dan iets anders en dus luisterde ik nooit meer naar een rode schildpad, niet van verre en niet nabij.

Remy van Kesteren Muses

En nu andermaal komt Remy van Kesteren doorheen mijn brievenbus en dit keer jubelt hij, of liever: hij laat zijn harp zijn muzen bejubelen.

Andermaal kwam Remy van Kesteren doorheen mijn brievenbus en alleen mijn dochter en ik waren thuis. En we wisten niet wat we moesten denken van een man in een rood pak een man in een groen pak met een draagbare harp. Op een heuvel. Mijn dochter, mijn moje lieve grappige wijze achtjarige dochter lachte er een beetje om, en ik wist niet wat te denken want het waren nu nog alleen mijn ogen om te horen en mijn ogen zijn het nog vaker met mijn oren oneens dan mijn oren met zichzelf.

Ik wist niet wat te denken en dus dacht ik maar niets.

Andermaal komt Remy van Kesteren doorheen mijn brievenbus en het is zijn harp die zijn muzen hier bejubelt, en welk zijn dan zijn muzen? Radiohead en Thom Yorke solo en Aphex Twin en Bon Iver en Kendrick Lamar en Satie en Muse en John Hopkins en Sibelius zijn het die hier worden getransponeerd naar de harp.

En er zijn betere, en er zijn mindere muzen.

En John Hopkins ken ik niet.

Tenzij dat Lightnin’ Hopkins is. Maar die heette toch Sam?

Het is middag, en eigenlijk veel te laat als ik Muses een eerste voorzichtige draai geven durf. En het is niet slecht, mijn oren vinden het voorwaar niet slecht wat ze daar horen, maar het is maar kort, de eerste vier liedjes en dan moet ik de kinderen al van school gaan halen.

Het is een andere dag, en ochtend, als ik Muses voor de twede keer in mijn speler steek, al even voorzichtig. Een ochtend met koffie en zon en daar is hij dan: de volledige seedee.

En het is mooi. De klanken vlechten zich in het licht dat doorheen mijn ramen valt en het is mooi.

Misschien schurkt het af en toe een beetje tegen edelkitsch, ik zal de laatste zijn om dat te verhelen.
Misschien kabbelt het hier en daar een beetje naar Gemakkelijk Luisteren maar daar moet niet perse iets mis mee zijn, wat is dat het met dat luisteren dat dat niet af en toe een beetje gemakkelijk zou mogen zijn want al te vaak luistert het al moeilijk genoeg, hee.

De klanken en het licht vervlochten en op slag smaakt mijn koffie vier of vijf strepen beter.

Misschien scheelt het dat ik de orzjienelen niet ken, behalve dan van Satie natuurlijk, de derde gnossienne, die kent iedereen. Mijn vader en mijn moeder waren groot Satieliefhebbers en die derde gnossienne zendt altijd nog rillingen over mijn rug, een huiveringwekkend mooi stuk, ook in deze vertolking of misschien zelfs meer nog.

De harp prevelt. De harp spreekt. De harp zingt. Tot de harp zwijgt, de seedee is gedaan, mijn koffie is op, de kinderen moeten nog lang niet gehaald en voila nogmaals dan, Muses.

En dan de broeder. O. De broeder. De broeder is de broeder, zijn wij niet de broeders hoeder.

broeder Dieleman. Zijn vorige vond ik wat minder. En deze is –

De broeder is de broeder. De broeder is klein alchemie, de broeder is het zout der aarde, de broeder is klei, de broeder is modder, de broeder is de regen die valt, de broeder is het water dat stroomt, de broeder is Zeelandser dan Zeeland zelve.

Broeder Dieleman Oh mijn ziel

De dagen van weleer mogen de dagen van weleer zijn: het kippenvel raast bij Oh mijn ziel niet over gans mijn lichaam zoals het bij alles tot en met Komma wel deed (en ik hoor u spreken over gewenning maar dan weer: niet lang voordat nee eigenlijk toevalligerwijze zeer kort voordat men mij vroeg of men mij Oh mijn ziel mocht doen toekomen, had ik alles tot en met Komma weer eens op de steerjoo voorbij laten trekken en wat denk je? Kippenvel, grondnagelende verstilling, ademloosheid, keelsnoering – weer. Iedere keer weer).

Deze broeder is een solide broeder. Moje, troostrijke, rustgevende folk. Baby Dee speelt een nootje mee (op accordeon, op vleugel, op zang). Baby Dee. Niet de minste, niet de meeste. Baby Dee. Een boek van liedjes voor Annemarie. Was dat ook niet harp trouwens? Baby Dee. Heb je haar ooit achter de piano zien zitten? Fascinatie, bewondering en onversneden angst zullen uw deel zijn. Baby Dee. Met die uit alles herkenbare stem, zo vet aangezet, zo tejatraal, zo operatesk, het perfekte kontragewicht voor Dielemans nuchtere praatzang.

Oh mijn ziel. Muses. Twee seedees. En alles is bij het oude. Muziek omhelst nog. Muziek vervlecht zich nog met het licht. Muziek blijft nog drijven in je koffie. Muziek troost nog. Nog muziek. Altijd nog.

Bijpassende informatie

Shyrec Records nieuwe muziek recensie en informatie

Shyrec Records nieuwe muziek recensie en informatie over de nieuwe CD’s, LP’s, downloads en andere dragers.

Shyrec Records nieuwe muziek recensie en informatie

Op deze pagina is de recensie te vinden van een aantal nieuwe plaren die zijn uitgebracht door het Shyrec Label.

Recensie van Tim Donker

  • Petrolio – La Disobbedienza
  • Il Peggio è passato – Bugie d’Autore
  • Tommaso Mantelli – 14 dinosaur songs

Tommaso Mantelli 14 Dinosaur Songs Recensi

hoe de schoonheid in de ijsberg, het laatste kopje koffie voor naar werk, je parkeerde de auto een paar straten verderop, de dingen die gingen, hoe altijd de dingen die gingen, vrijdag vlak voor werk, misschien nog even de platen, die vrijdag vlak voor werk misschien nog even de platen, een cold wave plaat of noem het dark ambient, Petrolio heette het, een eenmansband, hoe noem je het, een artist, iets theatraals geloof ik ook, of misschien iets met film, en de klok zegt tik, en later was het zondag, je kon de mensen, de ramen zwart, die vrijdag vlak voor werk de platen, hoe kon het zijn dat, je kon altijd iets van cold wave voorspellen of beter nog post punk misschien, want Shyrec is van zeer betrouwbare schoonheid wat ook wil zeggen misschien, dat het niet snel verrast, ja een cold wave plaat zag ik nog wel komen, ja deze plaat kon ik nog wel zien komen, iets grauwzaams kon je nog wel zien komen maar god wat is het mooi, ja het is cold wave of noem het dark ambient of dungeon synth misschien, soms is er een beat soms is de beat er niet, soundscapes iemand?, klankgolven, denk Selected Ambient Works van Aphex Twin, denk Coil misschien, denk het getoonzette landschap, en bomen in ijs, en de velden en wat daarachter is, er zijn velden achter deze velden, dat weten we, er zijn wegen achter deze wegen, dat weten we, er zijn bossen achter deze bossen, dat weten we, er zijn meren achter deze meren, dat weten we, er zijn nachten na deze nachten, dat weten we, er zijn werelden achter deze wereld, winterkou en stille synths deinen als verre lichtjes, en de dingen en het licht, zacht lawijd, ambient noise bestaat dat al?, soms meer deining en meer dreiging, lawaaierupsies, spaarzame lawaaierupsies, iets maakt zich los uit krochten ergens, en de blommekees lieten hun kopkens hangen, maar het kon ook alweer verder zijn, het kon ook alweer later zijn, het kon ook nog een kopje koffie zijn, er zijn kopjes koffie na deze kopjes koffie, dat weten we, er zijn werkdagen na deze werkdagen, dat weten we, er is missen na dit missen, dat weten we, de plaat alweer af, zulke platen duren nooit lang, er zijn platen na deze platen, dat weten we, vooruit nog eentje dan, kan best, rustige dag op werk vandaag, nog een plaat dan nog een kopje koffie dan, ik kon die bandnaam maar met moeite lezen, stoort het weer dat Italiaans niet mijn twede taal is, ik denk dat daar il peggio è passato staat, en ik dacht aan de passeerzeef, ik dacht aan tomatenpuree en later was het zondag, later was het nacht, ik meende een gans te horen, maar dat was later, dat is nu, toen was het toen, toen was het dag, die vrijdag vlak voor werk de platen, wat een maf hoesje, twee altmodies aandoende tiepes op een zinkend luchtbed, in zee of meer, of rekreasieplas, en lachen en wat is dat op de achtergrond is dat een raket ofzo, waarmee steekt men hier draken en steekt men wel draken, lava wordt hard en neemt brokken mee naar huis, dagen dat je bril niet lekker zit, dagen dat je lenzen niet lekker zitten, er zijn dagen na deze dagen, dat weten we, openklaphoesfoto’s zijn erger nog, hoe noem je dat, gatefold sleeve staat er dan altijd bij, gatefold, is dat een mooi woord?, beyond the gates, was dat een moje elpee?, een vent met een kapsel en ouwerwetse duikershelmen ernaast en een wolk met een glimlach, ja heb je dat instrumentarium nog niet gezien, die vrijdag vlak voor werk de platen, stem en woorden en gitaar en achtergrondzang en synthesizer en vleugel en perkussie en veel meer is dat niet, kan alle kanten op, met zoon plaat, met zoon instrumentarium, met zoon hoes, zou je deze nog wel, die vrijdag vlak voor werk, maar waarom zou je niet, en dus ging je en dus ga je niet, is ook de hoop als vliegtuigstrepen opgelost, al vanaf de eerste klanken misschien, of de eerste klanken nog niet, eerst kon je nog denken dat het een soort lievige folk was, lievige folk kan je wel hebben, lievige folk kan je soms wel hebben, bijvoorbeeld op vrijdag vlak voor werk met de zon daar door het raam, maar er komt steeds meer bombast, er komt steeds meer pop en dan vrees je of misschien jij niet maar ik toch wel dat de toon voor deze plaat is gezet, en de toon is gezet, Bugie d’Autore is grotevakantiemuziek, uitzinnig, niks aan de hand, je weet nog wel, toen, met de auto, iedereen had een mixtape samengesteld, iedereen wilde mjoeziek want skoel was out en we gingen, we gingen op vakantie, en het moest goed zijn en het moest blij zijn en het moest vrolijk zijn en vrij want skoel was out en we gingen op vakantie, de zanderige landerige dagen die eindeloze dagen in eindeloze zomers die dagen waren dagen waarop ons geheugen de juiste temperatuur bereikte om ze op te slaan, dagen als een allemansvriend, dagen waaraan niemand specifiek een hekel kon hebben, mjoeziek als allemansvriend, heel deze plaat kan moeiteloos de hitlijsten in kan moeiteloos gedraaid worden op welk radiostasjon dan ook, wie zei daar dat shyrec nooit verraste, komen ze met een onvervalste popplaat aan iets anders kan je er niet van zeggen, pop, pure pop, zonnige niksaandehandpop, met zomerbriesjes, en springerigheid en af en toe een zweempje dat naar melankolie zweemt maar niet teveel natuurlijk anders drajen de luisteraars weg, het pingt je pong en de avond valt alsof hij ergens van terugkeert, waarom zou je een seedee als dit uitbrengen omdat dit voer voor de oren van miljoenen is misschien, aan een seedee als deze kan niemand een hekel hebben nee en net daarom heb ik er een hekel aan, denk niet dat deze mijn seedeespeler ooit nog van binnen gaat zien, of misschien ooit, ergens in de lente, of tegen de zomer aan, misschien als mijn dag gevuld moet met zon en lichtheid en niksaandehand, de dag dat ik dit moet zien komen van shyrec en bij dan begon ik me zorgen maken want het enige dat me nog resteerde was Tommaso Mantelli, die had ik eerder, toen heette dat 9 useless tunes of was het songs?, opzoeken maar niet nu, ik moet verdorie al lang naar mijn werk, alleen die Mantelli nog en die vorige plaat daar vond ik niks van, maar Shyrec is zoon sympathiek label en Stefano is zoon sympathieke gast, ik wil het allemaal goed vinden maar nu komt alleen die Mantelli nog en die vond ik al niks, en eigenlijk moet ik naar mijn werk maar rustige dag vandaag dus goed eentje nog, een plaatje nog, toen we later de sleutels zochten bleken die onvindbaar, 14 dinosaur songs wat een ongekend kinderachtige titel trouwens maar hee, A light in my bright eyes kent een gastoptreden van Mentelli’s oude bandje, het door mij zeer hoog geachte Kill Your Boyfriend en godver wat een mooi en stuwend en opzwepend liedje dit is zeg!, en dan direkt daarna de punky gekte van Piece of mine, en ik denk, ik denk ik moest allang gaan, ik denk, is lammeren is wij om naar te zoeken wij, Mantelli tapt en Mantelli tapt goed want Mantelli tapt uit vele vaten, Mantelli tapt schattig met ukelele, of iets dat verre echo’s boert van Mind Science of the Mind en Mind Science of the Mind boerde op zich al verre echo’s van Shudder to Think  wat niet vreemd is omdat ach bekijk het zoek zelf maar uit waarom het niet vreemd is dat Mind Science of the Mind een klankkleur of twee delen wist met Shudder to Think, iets dat bijna afropop is en iets dat het eclectisisme van bijvoorbeeld Sub Urban in herinnering noemt ik ken Sub Urban via mijn zoon, mijn moje lieve fantastiese unieke negenjarige zoon brengt me soms liedjes die ik goed vind en dan denk ik dat het nog al niet naar de wuppe is, verrukkelijke stortbuien zouden op aarde neerdalen en het volk geselen, het heerlijke sax-outtro van What if I say deed me ineens aan Morphine denken en wat wil je nog meer, op een vrijdag en allang te laat voor werk aan Morphine denken, is dat niet mooi, en net als ik denken ga dat dit skala toch nog gelimiteerd is, het komt wel erg vaak terug op lounge in deze veertien dinosaurus liedjes, het komt wel erg vaak terug op goed in het gehoor liggende indiepop in deze veertien dinosaurus liedjes, net als ik denken ga dat die Mantelli toch niet zo verrassend is als ik in de eerste pak weg, zes of zeven liedjes dacht, komt Controfase, het laatste liedje, na dingen die punk konden zijn of sleazerock konden zijn of afropop konden zijn, of al die andere dingen konden zijn die ik elk afzonderlijk misschien niet fantasties vond maar in samenhang in ieder geval divers genoeg om me nog even een minuutje, tot het volgende liedje, weg te houden van werk, komt dan, op het allerlaatst dat Controfase geheten liedje, in samenwerking met L’Impero Della Luce, die ik niet ken, maar dit was loutering, dit was, dromen zijn het geweldloze resultaat van gewelddadige acties, en ik, en kaasfondue, de dingen, de platen, de vrijdag, die laatste minuten, toen nog, toen het paard uit het oog verdween, wij zijn wat over is, Controfase, god wat een mooi liedje is dit zeg, het is avant-garde nee het is neo-klassiek nee het is triphop, het is mysterieus dreigend donker en een beetje eng. Denk ik. Dit had wel plaatvullend mogen zijn. Denk ik. Dit eindigt weer terug bij waar het begon. Betrouwbare schoonheid. Zei wie? Zei iemand die veel te laat is voor werk.

Bijpassende muziek en informatie

Donna Blue Dark Roses Recensie

Donna Blue Dark Roses recensie van Tim Donker en informatie over de nummers op de nieuwe plaat.

Donna Blue Dark Roses recensie

Dat je daar zit. Dat je daar zit, op deze dag. Dat je daar zit, op deze Dark Roses dag, die een dag is als alle andere. Een dag als nooit te voren. Een dag na de vorige dag.

Recensie van Tim Donker

Dat je daar zit. Met naast je je dochter. Je prachtige lieve grappige wijze moje geweldige zevenjarige dochter. Die daar zit, ook. En een verftekening maakt van een poes. Fantastiese kleuren in de achtergrond. Op de voorgrond een poes. En steeds meer details. En steeds meer verf. En dan haar concentratie, terwijl ze tekent, terwijl steeds meer verf, terwijl die poes. En jij zit daar ook, en je stuurt berichtjes aan de man die je trap heeft gerenoveerd. Een man met een ontzaglijke juridiese kennis. Kent heel het wetboek uit zijn hoofd. Is natuurlijk een anarchist. Is natuurlijk een vriend van je geworden. Zit je hier natuurlijk berichtjes mee uit te wisselen, terwijl je dochter natuurlijk een verftekening van een kat aan het maken is. Op de speler: Dying happy van Baby Bird. En je denkt Sjee hoe ongekend mooi deze muziek toch.

Of. Later. Je dochter al in bad. Je traagkookt. Je traagkookt risotto natuurlijk, want een risotto moet getraagkookt. Je voegt bouillon toe, je roert, je voeg bouillon toe, je roert, je voegt bouillon toe, je roert. Af en toe loop je naar boven, naar de badkamer, want je dochter, je prachtige lieve grappige wijze moje geweldige zevenjarige dochter zit in bad nu omdat niet alleen de verftekening maar ook zijzelf altijd maar kleurrijker werd. Je praat met haar, maakt grapjes met haar, kijkt naar hoe ze bellen blaast van zelfgemaakte sopjes. En dan weer naar beneden, en stil, en roeren, en risotto. Op de speler: head home van O’Death. En je denkt Sjee hoe ongekend mooi deze muziek toch.

Of. Later. Later weer. Dochter nog in bad, haren gewassen, nog even nog even, dan komt ze. Risotto, pruttelend. Je hebt er groente bij gedaan, je hebt er parmezaanse kaas bij gedaan, nog even, nog even dit, dit pruttelen. Even tijd voor een biertje terwijl je dochter nog even nog heel even terwijl de risotto nog even nog heel even, even tijd nog, even zitten nog, even een Orval nog, even alles nog. Op de speler: Olimpia Splendid van Olimpia Splendid. En je denkt Sjee hoe ongekend mooi deze muziek toch.

En dit is hoe.
En dit is hoe muziek.
En dit is hoe muziek terug komt bij je.

Dit is de muziek. Dit zijn de platen. Het zijn de platen, het zijn je mooiste platen niet perse je allermooiste platen maar toch zeker wel je mooiste platen. Het zijn de platen die je al heel lang hebt, het zijn de platen die al jaren bij je zijn, met wekenoude of zelfs maar maandenoude platen werkt het niet. Het zijn de platen die je altijd mooi hebt gevonden, het zijn de platen die je steeds weer mooi vind; die platen zijn het.

Die platen die je keer op keer vinden.

Het kan een dag zijn. Het kan het eind van de middag zijn.

Het kan een verftekening zijn, het kan het bier zijn, het kan de risotto zijn. Dat ik totaal ontspannen was die dag, en bijna gelukkig, hielp ook mee.

Het kan ook nacht zijn, of ochtend op de rand van je bed met zes milligram eeuwigheid smeltend op je tong, misschien de regen tegen de ruit, het kan avond zijn, windstilte, het kan wijn of koffie of brood of vis of boek of lichtval of woord of kaas of inkt of rozemarijn zijn. Of dat wat je niet nu, niet ooit, zou kunnen bedenken

Ik bedoel zeggen. Er zijn platen die mooi zijn. Ze hoeven niet perse engelachtig mooi te zijn, nee liever niet. Zijn gewoon mooi, die platen. Is gewoon mooi, die plaat. En hij gaat mee, die plaat, jaren. En gedurende die jaren, soms, hoor je weer opnieuw hoe mooi je hem vond de allereerste keer dat je hem hoorde.

Ofnee. Niet de eerste keer. Dat is het juist, dat zoon plaat geschiedenis heeft, dat het alles van eerdere keren in zich draagt – dat je weet dat het een moje, een gekoesterde plaat is. Maar soms staat alles goed en weet je niet alleen dat het een moje plaat is, je voelt het ook. Er komt even iets kruipen onderdoor de lagen waarmee je de plaat in de loop der jaren (ja! jaren!) omgeven hebt. Je kunt het niet afdwingen, je kunt het niet eisen, de dingen moeten goed staan. En de dingen staan bijna nooit goed.

Het komt nooit als je echt gekonsentreerd naar een plaat gaat zitten luisteren – dat is de kloterij. En het juk ook, waaronder de platenbespreker leeft. Want die platenbespreker gaat zoon plaat zitten luisteren, in stoel, soms nog met koptelefoon op zijn stomme kop ook, en goed luisteren, en hum denken en tsjee denken en tsja denken. Je verpulvert de mjoeziek met je veel te zware platenbesprekersoor. De mjoeziek moet even gekamerd hebben vooraleer ze je oor bereikt. De mjoeziek moet de dingen aanraken nu de dingen goed staan. Er moet ruimte tussen de mjoeziek en je oor.

Dezer dagen doe ik het veel minder dan ooit, dan toen bijvoorbeeld, toen ik nog studeerde. Het luisteren als loutere aktiviteit. Ik wil de mjoeziek de ruimte laten om zich op te zuigen met heur potensjele geschiedenis (heur potensjele geschiedenis – hoor mij bezig!). Daags na mijn dochter, het bad, het bier, de risotto, geef ik het album van Dark Roses een eerste draai. En ik zit niet en ik luister niet ofja ik luister wel en ik zit ook – op de grond. Ik sorteer de puzzelstukjes van de wereldbolpuzzel waaraan mijn moje lieve prachtige veel te wijze negenjarige zoon bezig is, het leek me iets aardigs voor hem om te doen: dan komt hij thuis uit de schoelje, en dan liggen die puzzelstukjes daar niet meer kriskras door elkaar maar netjes gesorteerd. En ondertussen luister ik ofnee hoor ik liever Donna Blue.

Wat hoor ik?
De bio segt Serge Gainsbourg.
De bio segt Ennio Morricone.
Maar ik hoor Stereolab.

Ja.

En, verdomd, The Shadows. Wat niet perse een slecht ding is; het is alleen maar niet perse een goed ding.

Ja godsakke, willen jullie me het nou echt horen zeggen? Dat ik film noir hoor, zwartwit, grofkorrelig, al die stomme kutkliesjees, moet ik die hier dan echt gaan zitten oplepelen?

 

Een lentedag hoor ik ja, en vroeger hoor ik, niet het vroeger van de zestiger jaren want ik heb het nu niet langer over het geluid maar over het gevoel & ja een gevoel kun je best horen of liever je kunt iets horen dat een gevoel teweegbrengt. Het vroeger van toen ik kind was en op een donkere dag op straat liep – dat hoor ik hier. Een woensdagmiddag, iedereen binnen, iedereen voor de buis, ik liep in grijze luchten overheen grijze straten, altijd maar de dreiging van regen maar het gaat maar niet regenen. De stilte de eenzaamheid de desolaatheid en toch was het mooi om daar zo alleen te lopen, overheen die grijze straten en in die grijze lucht. Maar ik loop niet ik sorteer puzzelstukjes en de stem van de zangeres sirkelt rond mijn hoofd, kringelt langs mijn lijf. Een stem om in te slapen. Een stem om in te drinken, diep in te drinken, als een goede spaanse roodwijn die smaakt naar aarde en regen en leven.

Ik denk aan mijn moeder, toen die nog leefde. Toen ze jong was, ik kind was, toen ze nog rookte. En die blauwe rook en haar prachtige rode haar en ik keek en zag volwassen zijn. Want volwassen dat was blauwe rook en rood haar.

Donna Blue klinkt zoals een kind zich de volwassenheid peinst. Iets met zomers die nog zwoel zijn, de ochtend en het gras kietelt onder je blote voeten en er is iets dat je niet geheel grijpen kunt maar waarvan je meent dat je het ooit, mettertijd, met de jaren, grijpen zult. Iets met een mysterie ofzo. Maar het kunnen ook gewoon de vogels zijn.

Donna Blue en de plaat.
Een plaat.
Een gewone plaat.
Een plaat als alle andere.
Een plaat als nooit tevoren.

Ik sorteer puzzelstukjes en waag denken dat dit een plaat gaat kunnen zijn, ooit, met geschiedenis. Ik zit op de grond en drink mijn iets te koude koffie en waag denken dat dit het soort plaat gaat kunnen zijn dat terugkomt. Mjoeziek nu nog geurend naar cowboys en verten en Calexico en vroeger en film en The Limiñanas en mysterie en oneindig fijne lenteochtenden maar die ooit. Ja. Ooit. Mjoeziek die ooit.

Die kwaliteit heeft het. Mjoeziek te zijn die ooit. Mjoeziek die historij verzamelen kan.

Dan gaat het zijn – jaren na nu. Allicht zullen mijn kinderen twintigers zijn dan, allicht studeren die dan al, allicht wonen die allang niet meer tuis dan maar vereren ze hun oude vader nog geregeld met onverwachte bezoekjes. En dan sta ik weer net als vroeger -net als nu- omeletten voor ze te bakken of god laat het een tortilla zijn. Een herfst, het licht al tanend. We, wij drieën, drinken koffie of vooruit het is laat in de middag ik schenk voor iedereen een roodwijntje in. Eén met zoon grondsmaak. Eén die wolkt in de glazen. Ze vertellen me verhalen. Over hun huisgenoten, hun studies, hun vrienden. We lachen. We drinken. Op de speler: Donna Blue van Donna Blue. En sjee zal ik denken. Sjee, hoe ongekend mooi deze muziek toch.

Donna Blue Dark Roses Recensie

Donna Blue – Dark Roses informatie

  • Band: Donna Blue (Nederland)
  • Soort muziek: pop
  • Label: Snowstar
  • Drager: CD / LP
  • Jaar: 2022

Dark Roses tracklist

  1. The Beginning (4:38)
  2. The Idea (2:11)
  3. A Lover in Disguise (3:50)
  4. Dark Roses (3:01)
  5. Forever (4:19)
  6. Waking Up from a Dream (2:52)
  7. Cup of Time (2:58)
  8. Solitaire (2:50)
  9. Rouge (3:19)
  10. Carousel (4:27)
  11. Reprise (3:19)

totale tijdsduur: 37:44

Bijpassende muziek en informatie

Beachdog recensie nieuwe album

Beachdog recensie nieuwe album door Tim Donker

Beachdog recensie nieuwe album

En dan, op een dag, strandhond.
En dit komt toch niet in een boekje, Cedric?
En dan, op een dag, zon.
En dit gaat toch niet de eeuwigheid in?
En dan, op een dag, Bitch Magnet.
En dan, op een dag, laweit!

Ja, die dag. Het was een maandag geloof ik, en de zon scheen. April. En ik kwam tuis. Ik kwam tuis van boodschappen doen. Ruimde de boodschappen op, deed de vaat. De klok zei tik en ik had zin in laweit. God, wat had ik zin in laweit, en dat was lang geleden: dat ik zoon zin had in laweit, puur laweit, hard laweit, maar geen metal. Bitch Magnet misschien, die seedee lag daar toevallig, bovenop de berg boeken, kladjes, aantekeningen, seedees, kindertekeningen, bio’s en schrijfblokken die mijn secretaire is. Liever iets anders dan Bitch Magnet eigenlijk, maar ja, die seedee lag daar toevallig, toevallig en bovenop en waarom graven als het laweit ook bovenop gevonden kan worden, goed, Bitch Magnet, voor het moment volstond het. De seedee was afgelopen, rapper dan ik vloeren vegen kon, of lunchen kon, of peinzen kon, of neuspulken kon, of raamstaren kon, en wat moest er verder nog gedaan. Voorwaar. Geen zin in een twede Bitch Magnet seedee maar nog altijd zin in laweit en wat verder nog gezongen. Wacht! Beachdog! Die seedee was laatst toch binnen gekomen, ha!, omdat er post is, ha!, Beachdog!, dat moest laweit zijn toch?, ja, “eindelijk weer een nieuwe hárde rockband” hadden ze gezeid, ja, hárde, kompleet met dat streepje op de a, zo hadden ze gezeid, een harde rockband, hoe vaker ik het zeg hoe stommer ik het vind klinken, maar goed, harde rock, daar ging het toch om, Beachdog, ha!, laatst binnen gekomen, ha!, omdat er post is, ha!, en het moje is dat dat de enige orde in mijn wanorde is: nieuwe, nog onbeluisterde seedees leg ik altoos op het seedeekastje rechts van de secretaire dus daar moet ik niet voor graven voor Beachdog moet ik niet graven de strandhond hoeft niet te graven.

(ik herinner me de strandhond. ik zie hem nog duidelijk voor me. hij was groot, en bruin, en een beetje pluizig, maar alle zwerfhonden zijn een beetje pluizig. alle dagen als we naar het strand gingen, kwam hij naast ons liggen, in het zand, in de schaduw van de parasol. mijn vader wilde hem wegjagen maar dat mocht niet van mijn moeder. mijn zus gaf hem een naam. ik ben vergeten welke naam. alle dagen was hij er. hij lag daar gewoon. ging pas weg als wij weggingen. en dan, op een dag, we gingen naar het strand, en de strandhond was er niet meer. we hebben hem nooit meer gezien)

Beachdog, een zelfgetitelde debuutplaat die van hard tot heel hard gaat, zeiden ze, ja, dat moest het dan maar zijn deze dag, een maandag, met zon en koffie en klok, Beachdog, die moest ik maar eens een draai geven.

En dan, een draai.
En dan, een draai.
En dan, een draai.

Dit is emo. God. Dit is emo. Shit. Dit is wel héél erg emo. Met streepjes op de e. Dit keer zijn de streepjes van mijzelf.

Ja dit is emo, dit is heel erg emo, Music Maker had het al gezegd, die moest ik ergens bezorgen, die Music Maker, dat was een andere dag, het was eindelijk droog geworden en ik moest de Music Maker ergens bezorgen en ik dacht ha!, hier woont een muzikant, het huis was in diepe stilte, en ik dacht ha!, het huis van de muzikant baadt in stilte, en dat omslag en ik zie Beachdog en ik dacht ha!, die heb ik laatst nog binnen gekregen, omdat er post is, ha!, en ik zie Beachdog en emo en dan denk ik niet meer in ha!’s dan denk ik in shit, en wolk ineens en alles ineens in strontgetinte schaduwen, ja shit en wolk en schaduw want ik nie hou nie veul van emo nie, zegt het: emo is een genre van rockmuziek dat gekenmerkt wordt door een nadruk op emotionele expressie, maar emotionele expresse mijn aars denk ik dan op mijn beurt, de emotionele expressie van emo expresseert heeltegaar geen emotie, het is alleen maar het theater van emotie, de klaarblijkelijk onveranderelijke idee van emotie, waarom hebben die gasten anders altijd diezelfde zangstijl?, en dan die koppen als ze zingen heb je daar wel eens op gelet?, sjimmie eet wereld, denken dat is alles, jaja, in de nulnuls werd emo een levensstijl en toen was de boot helemaal aan, nee geen emo niet, niet dertig jaar nadat het fout was en twintig nadat het nog fouter werd, geen emo, niet nu, de bio, stefan noemt dat het éénvel, de bio want ik herinner me geen emo van die dag, ergens een dag, het was herfst of nazomer, en moej res, het moje van in medias res, had me liedjes gestuurd van toen er nog niks en niemendal was, nog niet eens een singel, slechts liedjes, twee liedjes, de strandhond was maar juist ontwaakt, die liedjes, ergens een dag, ik was aan het werk die dag, ik stond in het depot die dag, ik luisterde liedjes die dag, op mijn telefoon, een kollega kwam binnen en zei wat luister jij voor kloteherrie?, dat was toch geen emo geweest toen? de bio, waar is de bio, dan toch maar graven, graven in de puinhoop op mijn secretaire, ha!, toch nog een ha! ja want daar is de bio, en de bio spreekt en de bio zegt neo-grunge en hardcore en laat ik ook niet heel veel op hebben met grunge mensen, ik vond grunge altijd nu-metal met pretenties maar dat mocht je in sommige kringen niet zeggen dan werd je in sommige kringen afgeslacht, in sommige kringen en in alle andere kringen stond ik altijd alleen met mijn gedacht, hardcore en wat daarna komt, de post, zegt iemand the police is postpunk want het komt na de punk, hardcore is al wat beter ja, tenminste de hardcore voor zover die verwijst naar rock want mijn portie happy hardcore geef ik met graagte aan sebastiaan, en de bio spreekt en de bio zegt bands als Touché Amoré, weer met streepjes ja en ik kende ze niet maar ik las in de gauwigheid “Tori Amos”, en hoe zou het daarmee gaan, waar is de tijd dat je Tori Amos overal zag, en daar zit ik, grunge en emo staan niet misschien niet heel hoog op mijn meestgehatemuzieksoorten-lijst, reggae, operette, musical en progrock staan veel hoger, maar biezonder laag staan ze ook niet, een draai en een draai en een draai en een draai, nog even, voordat ik de kinderen uit school moet halen, de zon is geel de koffie is zwart en ik ben niet wild van delen van deze plaat, ik ben niet wild van veel van deze plaat, heel vaak hou ik niet biezonder veel van die zang, soms hou ik wel biezonder veel van die zang, in Milk zit een heel erg Yngwie Malmsteen-achtig guitaarsolootje wisten jullie dat?, en dat bedoel ik niet als kompliment maar dan weer: toen ik een jaar of dertien was, was You don’t remember (I’ll never forget) het mooiste liedje dat ik kende, wat heb ik dat vaak keihard en met tranen in mijn ogen meegebruld op mijn slaapkamertje, de vroege keren dat muziek me raakte, dat mjoeziek me echt raakte, en een draai en een draai en een draai en een draai en een draai, het raast wel lekker, dat wel, het raast tegen de ruiten op, het raast hier de kamer vol, en dat was uiteindelijk de bedoeling, en de frustrasies die eruit gezongen worden ja, och, een snuif minder emo in de zang had het bekomen denk ik, ik denk met een snuif minder emo worden de frustrasies al snel herkenbaar als frustrasies, ik denk, denken dat is alles, jaja, Beachdog heeft er ook zo eentje: Fight Evil, Read Books, segt se, dat zijn t-shirts en petten, dat kende ik al van out of print, lees boeken en vecht tegen het kwaad okee goed weet je wat je moet lezen dan?, omdat er geen kwader kwaad is dan dit?, weet je wat je moet lezen?, lees De psychologie van totalitarisme van Mattias Desmet, lees het, vooral jij meneer Zeermidden, Mooireks, Moeirust, lees het en zeg dan nog eens met droge ogen dat het totalitarisme níet is gekomen, weer een streepje, weer van mijzelf, staar het totalitarisme in het vuige gelaat en zeg dat het niet is, dat het hier niet is, zeg me dat het niet zo is, zeg me dat het niet waar is, de wurggreep van de overheden niet in alles is, jaren later zal nog blijken dat we jaren eerder beter hadden moeten weten, en een draai, en noem een liedje naar een t-shirt en welke boeken en welk kwaad, een tekstvel was geen overbodige luukse geweest me peinst maar dat ben ik alleen misschien omdat ik me niet altevaak op die zang wil konsentreren misschien, en een draai en een draai en een draai en een draai en een draai en een draai en een draai en een draai en een draai en een draai en een draai en een draai en een draai en een draai en een draai en een draai en een tijd en gans mijn kamer staat vol laweit en dat was uiteindelijk de bedoeling laweit op de vloer laweit tegen de ramen laweit op de muur laweit op het plafond laweit in de hoeken, zul je straks de buren weer horen, zul je straks sebastiaan weer horen, overal laweit, dit is het laweit van de tijd, dit is het laweit van het bier, dit is het laweit van het zweet, dit is het laweit van frustrasies eruit, dit is het laweit van de zaaltjes, het soort zaaltjes waar ik nooit kom maar dat maakt niet uit want ze zullen me er niet missen, dit is het laweit dit is niet echt mijn soort laweit maar dat maakt niet uit want dit is wel jouw soort laweit, dit is iets teveel emo voor mijn smaak maar dit is net genoeg emo voor jouw smaak, dit trekt misschien niet mij maar dit trekt wel volle zalen, Crawl in Pieces vind ik een mooi liedje (was dit dat liedje dat ik hoorde toen op die dag toen in depot toen), delen van deze debuutplaat vind ik mooi, grote delen van Good Morning vind ik mooi, vooral die orgelsolo van Robin Piso, goeje naam, Robin Piso, als die naam niet bestaan had had hij verzonnen moeten worden, ik vind niet alles mooi van deze plaat maar dat maakt niet uit, er is zon, er is koffie, er is laweit, misschien niet heeltemaal mijn soort laweit maar zeker en vast wel volledig en ganzelijk geheel ’t jouwe.

Beachdog recensie nieuwe album

Beachdog – Beachdog album informatie

  • Band: Beachdog (Nederland)
  • Titel album: Beachdog
  • Drager: CD / Vinyl LP / Download
  • Soort muziek: grunge, rock
  • Datum uitkomen: 29 april 2022

Tracklist van het album Beachdog

1. Swords Up in the Air
2. Dog
3. Milk
4. Interlude A: Gazing
5. The Patient
6. Fight Evil, Read Books
7. Beggar
8. Interlude B: Brick
9. Crawl in Pieces
10. Good Morning ft. Robin Piso

Bijpassende muziek en informatie

Black Country, New Road – Ants From Up There

Black Country New Road Ants From Up There recensie van Tim Donker en informatie over het nieuwe album van de Engelse band.

Black Country, New Road – Ants From Up There Recensie van Tim Donker

Ja wat moet je nou met zoon bandje? Black Country, New Road. Die naam al. Wat maak jij ervan? Wat voor muziek zou het kunnen zijn? Post metal misschien. Of van die maffe dronerockshit. Duistere neofolk. Tenzij ze je met doodordinaire stoner afschepen, natuurlijk. Maar als ik zou moeten gokken, gokte ik op emo. Nee wacht. Conscious hiphop. Maar new age kan ook. Ach. O. En dan dit. Ants from up there is wat?, hun twede? Um dan doodgemoedereerd leveren met een liveseedee. Een liveseedee, hoor je wel. Na, nee, bij hun twede! Is dat niet wat vroeg?  (Zijn daar richtlijnen voor, eigenlijk? Een plastiek-ijzeren muziekwet? Breng minimaal vijf studioalbums uit voordat je met livewerk komt. Anders zal het wenkbrauwen doen fronsen. De pest voor je carrière. Word je nooit meer serieus genomen. Je komt nergens meer aan de bak) (Maar misschien zijn er al bands geweest vermetel genoeg om te debuteren met een liveplaat?) (Vast een Gentse band geweest dan) (of een Groningse) (ik las laatst ergens dat de liveelpee pas in de jaren zeventig is uitgevonden. ik weet niet of het waar is, ik heb het niet onderzocht. ik vond het een grappige gedachte, die ik wilde blijven houden, even) (wel iets om uit je mouw te schudden op een feestje, niet? als een gesprek gaat over goede, of legendariese, of het belang van liveplaten: dan zeggen, langsneusweg, wisten jullie dat de liveelpee pas sinds 1972 bestaat?) (noem maar een jaartal) (wel eerst even rondzien of niet ongemerkt zich een betweter tussen het gezelschap heeft gemengd. want betweters zullen dan meteen beginnen over liveplaten uit 1968 of 1956, want zo zijn betweters, kunnen nooit hun stomme bek eens houden) (of). Ach. O. Dat doosje! Dat doosje waar de twee seedees in komen. Kartonnen doosje met op de voorkant een afbeelding van een haakje met daaraan een zakje met een speelgoedvliegtuigje erin. In het doosje een viertal kaartjes waarop het hoesthema wordt doorgevoerd: een haakje met daaraan een zakje vol met miniglobetjes (vast stuiterballen ofzo); een haakje met daaraan een zakje met drie plastieken insekten erin; een haakje met daaraan een zakje met een klein huisje erin en een haakje met daaraan een zakje waarin speelgoedpaarden zich verdringen. Hoe verzinnen ze dat? Wie verzint zoiets? Een seedeeboekje zit ook in het doosje. De foto’s. De foto’s in het seedeeboekje. Wat is dat? Zijn dat iemands meest beschamende vakantiefoto’s ofzo? Op stoelekees voor een monumentaal pand, duimpje debiel omhoog. Komend uit de taksi, duimpje debiel omhoog. Ons drinkt een glas, met foute snor, met foute zonnebrillen, in spotgoedkope vrijetijdskleding. Met z’n allen aan een picknicktafel, zijig lachend naar de kamera. Ons drinkt maar weer eens een glas, weer die foute snorren, weer die foute zonnebrillen, en dan die net iets te jolige wij-hebben-lol-want-we-zijn-op-vakantie grijnskoppen. Normale mensen verbranden die afgrijselijke foto’s meteen of houden ze op zijn minst tot aan hun doet verborgen voor zelfs hun meest geliefde naasten; Black Country, New Road drukt ze doodleuk af in een seedeeboekje! Alleen de foto’s waarop er eksjoewallie plaats is genomen achter een instrument (toch de meest geëigende plaats voor muzikanten) zijn mooi. Bloedmoje vrouw aan een bloedmoje piano. Gekonsentreerd drummen in een afbraakpand. Of de cello, de vrouw, en de hand van de vrouw, de hand waarmee zij de strijkstok vasthoudt. Ach. O. En ja, seedees. Want die zaten er ook nog in. (al dacht ik eerst van niet) (zwarte binnenhoesjes, weet je, op de zwarte bodem van het doosje). Ja. Seedees, niet minder. Want je hebt het wel over mjoeziek. O, dit is waarom ik de seedee trouw ga blijven, de rest van leven, wat iedereen er ook van zegt: maffe doosjes, maffe seedeeboekjes, maffe foto’s, maf artwork. Daarom koop ik seedees en zal ik seedees blijven kopen. Maar toch koop ik seedees vooral om de mjoeziek. En de mjoeziek op Ants from up there is, wel… euh… maf. De liedjes zitten propvol tempowisselingen. Kaos. Een hele sterke hard/zacht-dynamiek: van fluisterzacht naar totale hysterie en weer terug. Geen lied blijft in dezelfde klankkleur of sfeer of maat of zelfs maar in een zjanrûh. De drummer komt en gaat wanneer hij zin heeft. Soms is een liedje al ruim drie minuten bezig voordat de zanger zich laat horen, die er nu eens goed de tijd voor neemt en dan weer hele lappen tekst tegelijk uitspuugt, moet die gast zijn trein halen ofzo? Moet je ook eens luisteren wat hij dan zingt. “the doctor said we are unfortunately / running out of options to treat / what a funny way to speak”; “don’t text me till winter / I can hardly afford / a second summer of splinters.”; “don’t eat you toast in my bed”; “you are the only one I’ve known / who broke the world so quietly”; “clean your soup maker and breathe in / your chicken broccoli and everything”; “we must let the clamp do what the clamp does best”; “I am the convo you are the weather”. Soms klinkt het als dingen die Bert tegen Ernie zou kunnen zeggen, soms is het duistere literatuur, soms puberpoëzie, soms dronkenmansgewauwel. Waar gaat dit over? Wie zijn die mensen? Wie zegt er nu ik ben het praatje jij bent het weer of sms me niet tot het winter is? Wat voor muziek is dit eigenlijk? Waarom heet Basketball shoes Basketball shoes? Wie is Mark? Waarom dat lieve, waarom is het lief, waarom is het soms zo lief dat het me doet verlangen naar mijn lelijkst klinkende seedees (zoals, & o ik zeg maar wat, Made with a passion van Billy Childish of Headcoats down van Thee Headcoats of Horndog fest van The Dirtbombs of anders iets van The Julie Mittens misschien of het hele vroege werk van Swans of iets van Slayer misschien of The Art Ensemble of Rake of The Sign of 4 of dat het schuurt, ik wil dat het schuurt), ik wil verdorie dat het schuurt – maar is dan daar weer dat verslavende, minimalistiese saxje weer, of die rare guitaar die zich verdrinkt in deszelfs klanken of die niet al te geschoold klinkende zanger en hoe zwabber dit oorlogspad is en weten, dan, ook hier schuurt het… maar wacht dit is geen vraag meer. Ach. O. En waarom doet het me soms zo sterk aan Thee Silver Mount Zion Memorial Orchestra & Tra-la-la Band denken? Maar Thee Silver Mount Zion Memorial Orchestra & Tra-la-la Band is veel duidelijker postrock dan Black Country, New Road. Dus waarom doet het me soms zo sterk denken aan dat prachtige plaatje dat geheten is the difference between you and me is that i’m not on fire? Maar dat is niet van Thee Silver Mount Zion Memorial Orchestra & Tra-la-la Band en ook niet van Black Country, New Road maar van McLusky en McLusky is veel duidelijker postpunk dan Black Country, New Road. En waarom toch steeds weer post, altijd weer post, immer na, niettemin niettegenstaande dat nu, nu ik luister, nu ik zit, nu ik hier zit met koptelefoon op en luister, nu is er alleen nog maar nu. Geen “erna”.  Alleen maar nu. Eén wereld. Deze wereld. De wereld van Black Country, New Road. Die me bij het liedje, nee bij de minuut meer gaat boeien. Bij The place where he inserted the blade raasde kippenvel overheen heel mijn lijf, ja, vol kippenvel stond ik, van mijn tenen tot mijn kruin. En Snow globes is denkelijk het mooiste liedje dat ik dit jaar hoorde of toch in ieder geval het mooiste nieuwe liedje dat ik hoorde dit jaar. O. Dus. De liefste verwarrendste ontregelendste mafste en mooiste seedee van een jaar dat nog maar drie maanden oud is en waarin nog veel gebeuren kan maar o!, toch, wat hierna nog gezongen?

Een liveseedeetje is wat hierna nog gezongen wordt. Wel. Ik leg Live from the Queen Elizabeth Hall in mijn speler en wat weet je? Ze klinken al bekend, bijna. Ze klinken al vertrouwd, bijna. Ik laat het groeien. Ik laat ze groeien. Ik laat ze groeien en woekeren op mijn lijf. En gek he. Sergio kwam er ook nog mee aan. Goeje ouwe Sergio. Waar is toch de tijd dat hij nog mijn buurman mocht zijn? Nog een vraag. Maar dat is Black Country, New Road. Een mand vol vragen. Of je buurman die je buurman niet meer is. Of een weldadige jeuk op onbereikbare plekken. Of een hele fijne avond met oude vrienden die bij nader inzien volmaakte vreemden bleken te zijn. Of een vlek die groeit. Of de zon op mijn rug. Of dat de stem, en de droom, en de dingen die je zag. Of gewoon. De dag dankbaar dat ik dit horen mocht.

Black Country New Road Ants From Up There Recensie

Ants From Up There

  • Band: Black Country, New Road (Engeland)
  • Soort muziek: rock
  • Label: Ninja Tune
  • Uitgekomen: februari 2022
  • Drager: 12″ vinyl / CD

Black Country, New Road – Ants From Up There Tracklist

  1. Intro (0:54)
  2. Chaos Space Marine (3:36)
  3. Concorde (6:03)
  4. Bread Song (6:21)
  5. Good Will Hunting (4:57)
  6. Haldern (5:05)
  7. Mark’s Theme (2:47)
  8. The Place Where He Inserted the Blade (7:13)
  9. Snow Globes (9:13)
  10. Basketball Shoes (12:37)

totale tijdsduur: 58:46

Bijpassende muziek en informatie

Bad Pritt EP1 Recensie

Bad Pritt EP1 recensie van Tim Donker en informatie over de nummers op de nieuwe plaat.

Bad Pritt EP1 Recensie

Recensie van: Tim Donker

Kan twee keer matig goed zijn, of beter zelfs nog? Dat is niet hoe ik het in de schoelje geleerd heb, en het is ook niet zoals ze zeggen. Welke ze / welke ze denk je, de eeuwige ze, de ze die het altijd is, de ze van de meningen, de ideeën, de tendensen & het grote gevaar / o die ze / ja die ze.

Ze zullen ook wel weer weten wat dit is, die ze. Ze zullen zeggen dat een cd is met een boekje ofnee mensen als ze hebben het natuurlijk over een booklet als het om een cd gaat. Is goed, mogen ze zeggen, mogen ze vinden, mogen ze noemen, ze doen maar. En is, eerlijk is eerlijk, ook niet ver gezocht.

Maar ik denk anders, al was het alleen maar om anders te denken dan ze. Dus ik denk dit liever als een poëziebundel met muzikale begeleiding. Ja. De poëet is, de poëet dicht, meng de zeedruif met de wijn en geef de poëet ook wat. De poëet heet. Marco Pandin heet hij. Zonder nu buitensporig onderlegd te zijn in de italjeniese liter(n)atuur vermoed ik maar zo dat hij geen al te gelauwerd dichter is met een groots en veelgelezen oeuvre op zijn naam (oeuvre! hoor mij bezig!), en dat, beste mensen, spreekt natuurlijk alleen maar voor die Marco Pandin (prijswinnende dichters! mun god! en dat al die prijzen die ze dan gewonnen hebben vermeld worden op dat vermaledijde achterplat enzo, en als je ze / welke ze / nog steeds diezelfde ze, goed als je ze even bezig laat willen ze ook nog wel eens vermelden welke prijzen die dichters niet gewonnen hebben (zo van werd genomineerd voor de dittemedat-prijs, of belandde op de shortlist van de dieënmedie-prijs (shortlist! hoor mij bezig!)).

Ik ga hierbij zelfs nog zo ver te vermoeden dat Marco Pandin jong is, heel erg jong, achterlijk jong, twintig of vierentwintig ofzo, het soort leeftijden dat wij ook hadden, toen, eertijds, in een lang vergangen vergangenheid. Pandin komt af met dagboek-achtige gedichten over eenzaamheid, god betere het. De gedichten zijn getiteld Day 1 t/m Day 7. Een ganze week eenzaam. Is Pandin verlaten door zijn lief? Kan. Maar er is ook sprake van “people” en “mates” en ze zijn allemaal weg. Deze hele grote algehele verlatenheid van de man alleen. Ik dacht er zelfs aan in deze poëmen een komen-van-leeftijd achtige thematiek te lezen. De jongeling die voor het eerst zelfstandig woont, “op kamers” zeggen we hier in Nederland – in Italië gaat het misschien niet heel anders. Dat leven weg van alles dat je tot dan toe kende. Vervult het je niet met angst, dan vervult het je wel met weemoed. Dan schrijf je gedichten, want zulke dingen doe je als je achterlijk jong bent. Twintig of vierentwintig ofzo.

Dan schrijft hij:

Someone who leaves for good.
People I can touch with my fingertips in my dreams.
I know it’s weird.

I hear them talking to me from behind.

Here they are at night
as I put down my empty glass
or I’m about to sit with a book.

I’m not afraid.
I’m just in this great
great
sorrow.

Ja. Ik zei je. Diene mens moet wel twintig zijn, of vierentwintig. Een ander excuus is er niet. Maar het is er, het is poëzie, het is de allerindividueelste ofnee laat maar. Ergens doorvoelde iemand dit. Dat is mooi. Het is mooi dat je prevelt. Maar ik had de week der eenzaamheid nooit willen lezen zonder muziek.

Muziek?

Ja muziek. Er is ook muziek bij. Dat zei ik toch?

Bad Pritt. Nee, niet de Bad Pritt van dat Arkestra. Nee, niet de Arkestra van Sun Ra. Maar die van die death metal banjo. Iemand noemde dat ritmiese noise, ik vond het eerder power electronics (Pharmakon, iemand?). Dat was een Arkestra met een Bad Pritt (of was dat Joerg Beer van Slur?). Dat was iets Duits meen ik, die Bad Pritt. Die met dat Arkestra. Deze Bad Pritt is Luca Marchetto, is Italiaans. In 2018 kwam hij al af met een zelfgetitelde debuutcd, die in The Ghost In My Bed en                XOXO twee heel aardige liedjes herbergde (de cd herbergde natuurlijk meer dan twee liedjes maar dit waren de enige twee liedjes die ik kon luisteren via jouwtroep, ik hoor graag meer, later, ooit, een keer). Een soort onderkoelde IDM (idm! hoor mij bezig); spanningsvolle minimal techno die af en toe, god betere het (god betert alles), schaamteloos menige New Romantics-diskografie plunderde (van Ricco mocht ik zulke dingen nooit zeggen) (kwam je aan de new romantics, kwam je aan ricco).

Dat is niet de kaas op deze ep.

Ditmaal werpt Marchetto andere paarlen voor de zwijnen. Pianomuziek. Ja. Doodgewone, verstilde, zondagmiddagpianomuziek. In de stijl van: vul hier uw favoriete ingetogen neo-klassieke piano-album in. Het kabbelt, het is mooi, het wordt nergens zo keelsnoerend als, laat ons zeggen, Daigo Hanada (ja laat ons dat), maar het wordt ook nergens dat oeverloze gedreutel waar pianomuziek ook in kan ontaarden. Gewoon mooi, gewoon fijn, gewoon goed. In een inmiddels wat overbevolkt zjanrûh. Dat wel. Dat was die matig. Marchetto had wat meer mogen spelen met die lichte, hele lichte noiselaagjes die hij af en toe over het pianospel heen laat komen. Te summier, en te zelden.

Dacht ik: had dit projekt meer mogen zijn? Van Shyrec verwacht ik een scheut meer avantgarde, of in ieder geval een greintje postpunk. Had er gesproken woord gemoeten, en dan wel andere woorden gesproken dan de woorden van Pandin (want anders had het wel heel erg voordehand gelegen)?

Nee.

Ja.

Misschien.

Maar eigenlijk is het goed. Eigenlijk is het goed dat Shyrec verrast, dat twee keer matig meer dan goed kan zijn. Niet totaal vernieuwende pianomuziek bij lezing van wat al te puberale gedichten. En toch, ik had er een hele mooje avond aan, die avond. Het was laat, het was donker, het was stil, en alles was goed.

Bad Pritt EP1 Recensie

Bad Pritt EP1 informatie

  • Band: Bad Pritt
  • Titel album: EP1
  • Drager: EP
  • Soort muziek: electronic
  • Verschenen: 3 december 2021

Tracklist van het nieuwe album van Glice – Pyre

  1. Day 1 (2:14)
  2. Day 2 (2:19)
  3. Day 3 (2:48)
  4. Day 4 (3:02)
  5. Day 5 (2:59)
  6. Day 6 (5:21)
  7. Day 7 (2:06)

Bijpassende muziek en informatie

Amenra De Doorn LP Recensie van Tim Donker

Amenra De Doorn LP Recensie van Tim Donker. De Belgische post-metal band Amenra brengt zijn nieuwe studioalbum uit via Relapse Records. De Doorn werd in de Much Luv studio van bassist Tim de Gieter geschreven en opgenomen. De master werd verzorgt door Frank Arkright (Arcade Fire, The Smiths, Joy Division) in Abbey Road studio in Londen.

Amenra De Doorn LP Recensie van Tim Donker

Amemra – De Doorn

Amenra De Doorn LP Recensie van Tim Donker

Recensie van: Tim Donker

Zegt Sergio: Het is geen zomerplaat. Maar mijn oren staan het hele jaar rond op wintertijd.

Als de blader bruin bent (had die eikel winter mooi met herfst verward).

En de kilte en de keizer van de grote spijt en zien hoe de kroon van ijzer de huid aan flarden snijdt.

Ofzoiets.

Ik werd wakker in een uitgebrande kelder.

Leek me.

Maar Kees was ermee gekomen. Het moet rond 2015 zijn geweest toen Colin H. van Eeckhout wegstapte van al zijn bands. Wegstapte van Church of Ra (eigenlijk een superband) (superband! hoor mij bezig). Wegstapte van Kingdom (Ruina, Where Men Go To Die) (!) (!!) (!!!). En wegstapte van Amenra. Ging een soloplaatje maken docht me. Onder zijn eigen naam. Nee. Erger. Onder die even achterlijke als gekapitaliseerde inisjalen van hem. CHVE. Zo heette dat. Docht mij. (en chives las ik eerst en ik dacht aan bieslook. verse bieslook. onmisbaar in een roerei) (hoe dat was, in de vroege negentiger jaren, toen ik daar en daar woonde, nog thuis woonde (nu woon ik niet meer thuis), of nog samen met mijn ouders tenminste, in Eindhoven) (en het was de vroege jaren negentig, zei ik dat al en ik hield van niemand meer dan van Iris) (zitten in een keuken in een huis aan de Boschdijk) (lunsjtijd) (ik was achttien of misschien jonger nog en ik hield van niemand meer dan van Iris) (en de koffie was goed en mijn moeder maakte roereieren) (roereieren, mijn moeder maakte roereieren) (de koffie was goed, ik hield van Iris, mijn moeder maakte roereieren, ik was achttien) (of jonger nog) (mijn moeder ging de tuin in met een schaar, ze liep naar de bieslookplant, ik zag haar door het keukenraam, ze knipte de bieslook, ze knipte bieslook voor in het roerei, de zon in haar haar, op dat moment hield ik van mijn moeder) (maar niet zoveel als ik van Iris hield). En hoe heette die plaat ookalweer? Die van CHVE bedoel ik? Rasa ofzo, kan dat? Ik vond het een zwakke plaat. Kan zijn dat ik het nooit de aandacht geschonken heb die het behoefde, ik bestelde die plaat niet in ieder geval. Luisterde flarden via dat vermaledijde internet. Want zo gaat dat tegenwoordig. Die nachtmerrie heeft Frank Zappa verzonnen geloof ik. Zwakke flarden. Flarden die het niet halen konden bij Mass III, dat verschroeiende, alles verzengende Mass III, die ongelooflijke prachtplaat waardoor ik Amenra had leren kennen. Mijn “instapplaat”, zoals sommige mensen zouden zeggen (Kees misschien?). Toen. Ooit. Wanneer? Lang geleden. Enige tijd geleden. Ik woonde nog niet zo lang in wat ik nu alweer mijn vorige huis moet noemen. Ik had nog een abonnement op Gonzo. Mijn kinderen waren er nog niet. Had er niet een stuk van Mass III gestaan op dat sjarmante Mind The Gap-seedeetje dat in die dagen werd meegeleverd met de Gonzo (en waarop ik eigenlijk geabonneerd was: op dat Mind The Gap-seedeetje; de Gonzo las ik steeds vaker niet meer). Het was. Ja. Wat was het. Je kon het metal noemen. Ach. Ja. Je kan alles wel metal noemen immers. Hardcore. Noise. Doom. Sludge. Post-metal. Lees ik, las ik ergens. Een donker soort folk, kan je ook zeggen. Een zeer donker soort. Woedende postrock. Weetikveel. Zo alles. Zwarte schoonheid. Intens brandend. Huiveringwekkend mooi. Zo alles niet bij CHVE. Best mogelijk dat bij beter, harder, dieper, langer luisteren een ander soort schoonheid ontdekt had kunnen worden. Maar ik durfde niet aan. Bang dat een ingetogener plaat mijn liefde voor Mass III kapot zou maken, zoals The Boatman’s Call met terugwerkende kracht mijn liefde voor Nick Cave verwoest heeft. Tegenwoordig vind ik sommige werken uit het vroegere oeuvre wel weer redelijk beluisterbaar maar echt goed is het nooit meer gekomen tussen Cave en mij. Een man die zo’n belachelijke kloteplaat kan maken moet je niet vertrouwen. Die kan niet deugen, of ooit echt, helemaal, gedeugd hebben. Nee. Niet die weg op met Van Eeckhout. Voorzichtigheidshalve boycotte ik ook maar meteen al het Amenra-werk van na Mass III (zo’n beetje de hele Amenra-catalogus dus). Dan zegt Kees dat hij de nieuwste Amenra prachtig vind. Dan zegt Kees dat de nieuwste Amenra De Doorn heet. Dan zegt Kees dingen. Dan zegt Kees iets. Als Kees iets zegt dan luister ik. Dan luister ik ook De Doorn. Eerst nog voorzichtig. Via internet. Muis in de hand. Wegklikken als het erg wordt. Je kunt altijd wegklikken als het erg wordt. Je kunt altijd doen alsof je het nooit gehoord hebt. Je kunt altijd nog de andere kant op luisteren.

Maar het viel mee.

Dingen vallen nooit mee (ja wat is dat eigenlijk voor smerige poets die het leven ons gebakken heeft: dat alles altijd tegenvalt?). Maar dit viel mee. En ik bestelde. En de plaat kwam.

En toch nog luisterangst. Schat, ik heb zo’n luisterangst. Nee. Wacht. Luistervrees. Ik heb luistervrees. Ik vrees het luisteren. Het goede moment. Altijd maar het goede moment. Zoals de prachtbiertjes die ik nog heb staan. Die ik al lang heb staan. Die zo prachtig zijn, die biertjes. Die daar te wachten staan. Op het Goede Moment. De Speciale Gelegenheid. Maar speciale gelegenheden en goede momenten komen nooit, en later is allang begonnen. (wie zei dat ook alweer?) (Tineke Schouten?). En dan dus zomaar een moment, en als er toch geen goede momenten komen dan maar meteen het allerslechtste moment. Het was een van de laatste dagen in wat ik nu alweer mijn vorige huis moet noemen (het vorige huis was het enige werkelijke huis) (nee, dat is niet waar: het huis aan de Boschdijk was het enige werkelijke huis). Ik pakte dozen in. Ik schroefde kasten uit elkaar. Ik sjouwde zware kisten naar beneden. Ik, kortom, verhuisde. Welja. Goed moment om De Doorn eens een eerste luisterbeurtje te geven, niet?

De Doorn is opgedeeld in vijf delen. Dat zouden liedjes kunnen zijn. Dat zou kunnen. Omdat dingen kunnen. Dingen zijn zeker. Of onzeker. Omdat dingen verschuiven. Of trillen. Of gaan zoals ze gaan. Een ding ging. Het ging zoals het ging en het was een mooi gaan. Een ver gaan. Een wijd gaan. Een gaan zoals gaan en wederkomen, gaan en wederkomen, gaan en wederkomen, steeds gaan en steeds wederkomen. Ook zo is deze seedee. En dat is waarom ik denk dat I Ogentroost en II De Dood In Bloei en III De Evenmens (We Zijn Even Mens) en IV Het gloren en V Voor Immer niet perse afzonderlijke liedjes zijn maar eerder verschillende stadia van eenzelfde geheel. Er een kadans die steeds weer terugkeert. Soms verlaten wordt maar steeds weer terugkeert. Dat moet iets hypnotisch hebben. Dat moet iets prachtigs hebben. Misschien. Kan. Maar ik vul, ik sjouw, ik schroef, ik ben nu eens boven, dan weer beneden, enige tijd ook buiten, ik heb een diskussie met mijn zoon over iets. En die plaat die speelt. Ergens. Naja het is een seedee natuurlijk maar ik vind dat een goed woord: plaat. De plaat die speelt en die misschien hypnotisch is en prachtig is maar hier en nu kleinstbeetje op mijn zenuwen staat te werken.

Goed moment.

Goede momenten bestaan niet.

Zegt Sergio: het is geen zomerplaat. Mogelijk, Sergio. Het is vooral geen verhuisplaat.

Zeker niet als het verhuizen een verhuizen is naar een huis waar je helemaal niet wonen wil. Vanaf een huis dat je helemaal niet verlaten wil. Maarja. Je vrouw zal het wel weten. Denk je.

De twede kans voor De Doorn kwam in mijn nieuwe huis. Een ander goed moment dat geen goed moment was. Ergens niet lang voordat ik naar mijn werk moest gaan.

(ow. de fietstocht naar werk wel mojer in mijn nieuwe huis. dat dan weer wel. dat dan wel goed. het fietsen naar werk. wat een fietsen langs water is, een fietsen overheen smalle weggetjes is. een fietsen met lucht en wolken en bomen en dat hierom of ergens anders om een nadrukkelijker fietsen is, een onderstreept ik-ga-naar-mijn-werk is)

Weg. Iedereen weg. Waar is iedereen? Naar school of naar werk. Naar waar iedereen gaat als iedereen niet hier is. Ik alleen. Hier. In huis veel te groot huis veel te stil huis veel te nieuw. Waarom is alles zo nieuw hier godverdomme. Ik hou ervan als dingen gebruikssporen dragen. Ik hou ervan als je kunt zien dat er geleefd wordt. Ik zie hier niet dat er geleefd wordt. En ik hoor ook niet dat er geleefd wordt. Niet hier, niet in een belendende panden, niet op straat. Want ik sta stil ik luister ik hoor alleen maar stilte. Levenden zijn niet stil. Doden zijn stil. Zo stil is het hier. Stil als op een kerkhof. Ik wil terug naar beton. Ik wil terug naar u-baan. Ik wil terug. Ik wil leven. Ja. Ik wil dit huis met leven vullen. Nu. Het is niet lang meer voor ik naar mijn werk moet gaan maar ik wil dit huis nu met leven vullen. Met muziek. Ik moet muziek. Ik wil muziek. Muziek is leven. Muziek is seks. Muziek is drank. Muziek is tintelen. Muziek is hartenklop. Muziek is dans. Muziek is gaan. Muziek is alles. Ik wil muziek. Ik wil terug naar muziek. Ah. Amenra. De Doorn. Waarom niet. De kadans. Ja. Waarom niet.

Aan. Deuren dicht. Zitten.

Ik hoor.

Er is een kadans.

Hoor ik.

Weet je wat kadans is?

Kadan is een wiegen.

Kadans is troost.

Kadans is hoe de akoestiek ademt.

Ik zag de akoestiese set, jongens. Op joubuis. Zag ik de akoestiese set die volgens mij niet volledig akoesties is maar wat maakt dat uit bij deze muziek waar de metal niet volledig metal is of de folk niet volledig folk. Of wat dan ook. UIlie begrijpt me wel. Ik dacht aan. Ik dacht aan wiegen en aan kadans. Ik weet staan nog. In wat ik nu mijn vorige huis moet noemen. Staan, in mijn vorige huis. Een voet op het tafeltje. Dat moje tafeltje, dat lieve tafeltje dat naar de stort is gegaan. Dat tafeltje dat me zo lang vergezeld heeft. In mijn studentenjaren was het geen rood tafeltje maar een wit tafeltje en mijn tiepmasjiene stond erop en mijn kunstboeken lagen erop en mijn schrijfsels mijn gedichten mijn proza mijn overpeinzingen mijn aantekeningen lagen erop en dan was er nog kleine ruimte om twee glazen neer te zetten. Twee wijnglazen. Voor het onwaarschijnlijke geval er een dame zou zijn die met mij op mijn kamer een wijntje wilde drinken. Later was het witte tafeltje rood, en later nog was er mijn zoon. Die mijn guitaar had ontdekt. De guitaar waarmee ik nog had opgetreden. Als dichter / performer. Hoe noem je dat. Toen ik nog jong was, en geen schaamte kende. Kun je er op spelen? Vroeg mijn zoon. Ik zei Nee ik deed dat toen ik jonger was ik doe die dingen nu niet meer. Kun je er op spelen? Vroeg mijn zoon weer. Ik zei Nee dat doe ik niet meer. Hij zei Maar wat deed je toen? Ik zei Niets. Gewoon, zei ik. Niets, zei ik. Ik kan niet spelen, ik deed gewoon maar wat. Maar wat deed je dan? Vraagt hij weer. Ik zeg oké. Ik zeg goed. Ik ga staan. Een voet op dat witte tafeltje dat nu een rood tafeltje is. Guitaar op mijn been. Speel ik, na, wat het is het, dertig jaar ofzo, wat ik toen speelde. Ik speel een kadans. Een herhalend en herhalend patroon op de guitaar. Donker en herhalend, dat is wat het was. Wow. Zegt mijn zoon. Gaaf. Zegt mijn zoon. Ik voel vaderlijke trots. Vaderlijke trots om iets doms. Iets dat niet eens muziek is, echt. Maar kadans. Herhaling. Patroon. Dat is wat kadans met je doet. Dacht ik toen. Denk ik nu.

De Doorn verzengt niet. De Doorn verschroeit niet. De Doorn mept me niet van de ene hoek van de kamer naar de andere. Maar De Doorn is ook niet mijn instapplaat. Zeer feitelijk is De Doorn pas mijn twede Amenra plaat. En De Doorn doet bij mij niet al die dingen die mijn allereerste Amenra plaatje wel deed.

Wat doet De Doorn dan wel?

Het doet geen zomerplaat zijn. Wat goed is. Zomerplaten zijn klote.

Het doet De Doorn zijn. Het doet kadans. Het doet wieg. Het doet troost. Het doet leven in huis. Ik zit daar. In huis. Deuren dicht. En luister. Voor een moment ben ik gelukkig. Tot het tijd is. Om te gaan. Maar de weg naar werk is mojer nu, en De Doorn was fijn, en het weer is goed, en dat is wat een goede kadans doet.

Bijpassende muziek en informatie

Tiny Wine Archer + Geri van Essen Cleaned the Windows

Tiny Wine Archer + Geri van Essen Cleaned the Windows recensie van Tim Donker en informatie over de nieuwe albums.

Tiny Wine Archer + Geri van Essen Cleaned the Windows recensie en informatie

Recensie van: Tim Donker

En is. Is op dag zoveel of zoveel dat ik niet geschreven heb, ik weet het niet, al te lang niet meer geschreven, is het dat ik zit en dat ik denk, dat ik zit en over schrijven denk. Hoe het schrijven me duidelijk was vroeger toen ik kind was. Toen was schrijven een activiteit. Een hobby, had ik kunnen zeggen als ik niet sterk het vermoeden heb dat ik dat woord als kind al haatte. In ieder geval kon ik op zeker moment het besluit nemen dat te gaan doen: schrijven. Op mijn vaders schrijfmachine, want dat was leuk. Die groene, die Remington. Met die zwarte stofkap. Eigenlijk moest ik dat vragen. Mag ik op de typemachine pappa, moest ik vragen. Maar pappa was niet thuis, of pappa was in de garage, of pappa was in de tuin iets onduidelijks aan het doen en ik pakte gewoon. Veel vaker wel dan niet pakte ik gewoon. Liep ik naar de werkkamer van mijn vader, pakte ik van het bureau de Remington, die groene, die met zwarte stofkap, en liep ermee naar de huiskamer. Dan ging ik zitten, dan ging ik schrijven. Want schrijven, dat was iets om te doen. Zo was het vroeger, thuis, in Stiphout, met de groene Remington van mijn vader. Ik geloof niet dat het nu nog zo is.

(een Sperry Remington was het geloof ik eigenlijk)

Nu is schrijven geen activiteit meer. Het is eerder een hoedanigheid. Iets dat me overkomt. Niet schrijven. Maar geschreven worden. Zoiets. Bezocht worden door iets (noem het asjeblieft geen inspiratie) dat de spieren aan het werk zet (noem het asjeblieft geen transpiratie). En is, op dag zoveel of zoveel dat ik niet  geschreven heb, dat ik voel. Dat ik denk. Dat ik bezocht zou kunnen worden. Dat rusteloze. Het bloed dat sneller stroomt. De gedachten die harder zijn gaan wajen. De ogen die kijken. Zoeken. Dwalen. Langs ruiten, langs kasten, over het plafond heen als het moet. In de hoek verstrengelt mijn blik zich met het punt waar de dag de avond raakt als het nacht wordt (dit is dan zo’n zin Femke). Op de vloer haakt het zich achter een kruimel. Tot eindelijk. Daar. Op secretaire. Mijn blik. Blijft plakken. Aan twee cd’s. Van dat label, weetjewel. Tiny Rooms, weetjewel. Uit Bilthoven, weetjewel.

(dat komt hier binnen, dat komt hier door bus heen (gezegend zij de possboje), dat vind ik op mat, dat vind ik voor voordeur (of achter als ik van voor kom), dan denk ik aah, dan denk ik koffie, dan denk ik even aan hem, denk ik aan Stefan, dan vraag ik me af hoe het is om daar te wonen, in Bilthoven, met twee kinderen, een belachelijk getalenteerde vrouw en dat kleinstkamertje, dat kleine kleinstkamertje waaruit af en toe de allermooiste plaatjes gefladderd komen)

Tiny Wine Archer recensie

Want ja, dat vergat ik nog te vertellen. Dat is ook zoiets. Tegenwoordig moet het schrijven altijd maar schrijven over iets zijn. Niet het schrijven uit niks, het schrijven dat iets laat ontstaan dat er eerst niet was. Een poëem, niet minder. Of een kortverhaal. Een roman, want dat ging ook zijn. Neen. Het schrijven is een louter parasitair schrijven geworden; een schrijven dat niet kan zijn als er niet al iets was. Het moet een boek, het moet een cd, het moet iets hebben dat het tot gastheer is, vooraleer het zich vastbijten kan, vooraleer het zich volzuigen en aldus groejen kan. Dit keer zullen het cd’s zijn denk ik.

Kwam uit op kleinstkamertje: het Archer e.p. van Tiny Wine, en Cleaned the Windows van Geri van Essen. Kwam uit, kwam doorheen mijn bus op een dag, op zomaar een dag, ik geloof dat het weer mooi heten mocht die dag maar ik weet het niet zeker. Maar platen. Platen waar ik zin in had. Owja.

En luisteren deed ik de platen niet lang nadat ze doorheen mijn brievenbus waren komen zwalpen. Dat is dus, voor uw begrip, niet de dag dat ik zat en al lang niet geschreven had en mijn blik uit zwerven stuurde. Dat was later. Het zitten, het niet schrijven, de zwervende blik. Dat was veel later. Toen had ik de plaatjes allang beluisterend. Het luisteren ging voor, ging ver voor dat zitten dat niet schrijven en dat zwerven. Zeg ik voor uw begrip.

Het luisteren kan ik nog nagaan, min of meer, dat moet ergens in april zijn geweest. Nieuwe plaatjes luisteren waar ik zin in had, op een dag, vroegvoorjaarlijk, alleen thuis, de kinderen naar school, de vrouw uit werken, zo helemaal alleen thuis met plaatjes waar ik zin in had. Het meeste zin had ik in Geri van Essen, dus die legde ik het eerst op de steerjoo. Soms wil ik dat opbouwen. Dat waarvan niet veel verwacht wordt laten volgen door dat wat waarschijnlijk mooi, o zo mooi ging zijn. Maar nu mochten mijn hoge hopen als eerst gaan.

(maar je weet toch wel beter eigenlijk)

(je weet toch wel dat je niet verwachten moet, steve westfield had het f’dorie nog zo gezeid: expect the worst and everything will be fine, zei hij, wist hij & wist je zelf f’dorie ook toch wel) (want je weet hoe diep hoge hopen storten kunnen) (ben jij nou achtenveertig) (zegt iemand ik word volgende maand veertig, zei ik ik ben vorige maand achtenveertig geworden) (in de demio was ik veertig) (denk ik) (in de demio was ik veertig denk ik en we zaten daar, op de achterbank, we stonden geparkeerd op ergens een bospad, we praatten op gedempte toon, we aten mandarijnen, we dronken slappe koffie, het is me of er een muziekje klonk vanuit de autosteerjoo, the angels of light ofzo, of misschien mirel wagner, waarschijnlijk was er geen muziek want dat slorpt de accu leeg, als toen die keer toen we opzoeken moesten naar startkabels en we bij elk huis aanbelden of was dat later?, was de keer met de startkabels na de keer op het bospaadje, waren we misschien nog onbedacht genoeg om een muziekje op te hebben gezet?, een vent op een tractor gebaarde geïrriteerd dat we weg moesten gaan, het leek alsof hij een lastige vlieg verjoeg, we gingen, we reden, auto in de achteruit & we gingen, we snelden, we gingen heen, we reden zo maar wat rond, we parkeerden nergens meer of we parkeerden overal een tijdje, we praatten, we aten mandarijnen, misschien was er muziek, misschien niet, het was mooi en ik dacht toen dat het alleen nog maar mojer ging worden, hoe kun je zulke dingen denken, zelfs op je veertigste nog) (kun je niet lezen) (kun je de tekens niet lezen) (waren er tekens dan) (er zijn altijd tekens) (je moest de tekens lezen) (telkens tekens lezen) (je zou in andere plaatsen zijn als je telkens tekens gelezen had) (je weet toch wel dat je nooit iets moet verwachten van plaatjes, je weet toch wel dat je niet vol tintelingen naar de steerjoo moet gaan) (de steerjoo is hard, de steerjoo laat het horen als het is & niet als je het wil) (je had de tekens beter moeten lezen) (zoals toen in die auto, ze zal wel iets gezegd hebben, ze zei altijd dingen, ze zei het is de bank maar & dat “maar” stoorde je mateloos, waarom luisterde je niet beter,  je had beter moeten luisteren) (je had moeten weten dat het niet mojer ging worden want dingen worden nooit mojer dingen worden altijd alleen maar lelijker) (ik had dat éénvel beter moeten lezen) (maar ik las) (ik las opvolger van american moody folk blues en gospel album A New Hiding Place en dat the ten new songs more soulful zouden zijn en gerijpt waren in een even deeper melancholy) (dat las ik) (las ik en dacht ik) (wow dacht ik) (tradiesjonele folk, las ik, geïnjecteerd met soul en slowcore) (las ik) (dacht ik) (wow) (associaties als divers als Portishead las ik en Samp Dogg las ik en Portishead las ik) (swamp dogg zei see toen in mijn achtertuin ik hoor niks geen swamp dogg zij see toen in mijn achtertuin) (maar waar ik welbewust overheen las) (zoals ik welbewust doof was die keer nee alle keren in de demio) (waar ik welbewust overheen las was een associatie als Camera Obscura) (u weet wel dat veel te lichtvoetige bandje dat onderpresteerders opriep om wat beter hun best te doen) (waar ik welbewust overheen las was een term als jangle pop) (waar ik welbewust overheen las) (ik had over homerecorded sessions gelezen en gedacht er zijn geen betere sessions dat home recorded sessions) (maar waar ik welbewust overheen had gelezen was dat de homerecorded sessions opgepoetst waren) (er is geen vreselijkere muziek dan opgepoetste muziek)

Wel. Ik wist toch. Ik ging naar steerjoo. Geri van Essen als eerst. Dat ging goed zijn. Misschien die hoes ofzo. Misschien dat ze dat kopje thee dronk binnenin, in de allereenvoudigste keuken die je ooit zag. Misschien die flarden die ik oppikte uit de éénvel, misschien omdat ik andere flarden bewust niet gelezen had. Misschien die titel, die ik nog wel aardig vond; zo’n onglamoureus leven, als even onglamoureus als dat onglamoureuze kopje thee in die onglamoureuze keuken, sprekend van een het allerdagdagelijkste leven. Wat heb je vandaag gedaan? Ik heb de ramen gezeemd. Dat is uw leven nu. Dat is het leven na de demio, dat is iedereens leven na iedereens demio, als er geen demio meer overschiet dan is de ramen zemen vermeldenswaard (godverdomme die bank) (godverdomme hoe kan een vrouw hoe kan een mens hoe kan iemand ter wereld zo mooi zijn dat bestaat toch gewoon niet). Of misschien dacht ik dat helemaal niet. Misschien dacht ik niks. Misschien wilde ik alleen maar dat dit mooi ging zijn, omdat ik moje muziek wilde, omdat er na de demio alleen nog maar ramen te zemen zijn. Ik zeem mijn ramen nooit.

Geri van Essen, omdat ik daar het meeste van verwachtte en ik hoor een zangeres die zingt zoals folkzangeressen in de jaren zestig zongen. Ik hoor een synthersizer zoals je die bij Oldfield kon horen, of bij Steve Winwood. Ik vind het aardig ik vind het niet slecht het doet me denken aan de muziek die mijn vader vroeger draaide op zondagochtend. Dan maakte hij het ontbijt. Dan bakte hij croissants, dan perste hij sinaasappels uit, dan kookte hij eieren, dan dekte hij de tafel met het zondagse servies. Dan draaide hij Geri van Essen nee niet Geri van Essen natuurlijk, maar heel even, dat eerste liedje, Two strangers, had het gekund. Maar later, ik had de tekens beter moeten lezen.

Later zakt mijn aandacht weg. Het is allemaal te schoon (niet alleen de ramen werden gezeemd hier), te braaf, er gebeurt te weinig of misschien gebeurt er wel teveel. Teveel instrumenten; 23/32 is best heel aardig tot een bejaardenorkestje een soort walsje inzet. Die geaffecteerde zang die ik al bij net iets teveel folkzangeressen hoorde (waarom moeten folkzangeressen eigenlijk altijd zo zingen?). De melankolie die een gepolijste melankolie is zodat niemand zich er nog aan snijen kan.

En veel Portishead hoor ik ook al  niet. Flardjens Stereolab soms misschien hier en daar, Stereolab op heur loungiest (lees Stereolab op heur slechtst) ja soms maar hee: jangle pop; met Stereolab-voorloper McCarthy ben je d’r al bijna.

(ik sta aan de kant van de mensen net zo veel als de volgende gast)

Plaatbreed weet het vaak genoeg mijn aandacht weer terug te winnen. Maar het zijn telkens maar korte momenten want in bijna elk liedje zit wel iets dat het voor mij kapot maakt. Dat kan iets kleins zijn; A New June was bijvoorbeeld een prachtig liedje geweest zonder die vreselijke achtergrondvokalen. En komt In the Morning, alleen stem en akoestiese gitaar, o god zo mooi, o god jongens hou dit asjeblieft heel o dat wrak klinkende & spaarzaam ingezette pianootje dat kan nog, een paar toetsen maar, ja dit is mooi, dit is heel mooi, zo mooi kan eenvoud zijn.

Blijft over.

In het begin was er de verrassing. Het jaren zestig folkgeluid gecombineerd met de synths van ruim een decennium later, voornamelijk te vinden in muziekzjanrûhs die nog bitter weinig uitstaans hadden met folk. Klanken uit verschillende verledens, en het werkte.

Bijna aan het eind is er in de vorm van In the Morning schoonheid. Puur. Onvervalst. Onversneden. Onopgepoetst.

De rest is luistermuziek om niet echt naar te luisteren. Muziek voor in de badkamer. Het is november & je komt thuis & je bent nat & je bent koud & je gaat in bad liggen & je neemt een roodwijn mee, een roodwijn neem je mee, een boek, en deze plaat. Je gaat met de demio op weekendje ergens in het oosten (was het niet nabij Assen?) (hoe heette die eigenaar van die bed & ontbijt ookalweer?), je eet kaasjes, je deelt je laatste Orval, je praat, ergens in de hintergrund deze plaat & dan is het mooi. Twee keer is deze plaat op volle aandacht mooi. De rest van de tijd is de plaat mojer als je er niet te nauw naar luistert. Ik ben zoveel schoner met uw ogen toe, zong dingens, zong wie was het weer.

Luisteren met de ogen toe, deej Chri Milton dat toen hij een kindeken waart. Zegt de bio: Toen Chri Milton een kindeken waart, speelde zijn moeder kassetjes voor hem op een kleine schoenendoos kassettespeler / -opnemer. (ik dacht aan die scene met die dictafoon in De Koning) (De Koning van Szczepan Twardoch) (helemaal opput eind weetjewel, met Peet dood en onder de stront achter in de auto) (en later, in dat vliegtuig) (en de stem van Peet door die oude primitieve dictafoon) (daar dacht ik aan) (heb jij dat eigenlijk wel gelezen, Femke?) (maar Chri Milton natuurlijk) (Chri Milton natuurlijk). Chri Milton groeide op (zegt nog steeds de bio) met het stoffige geluid van kassetjes, en langzaamaan groeide er liefde in hem, groeide er liefde in hem voor het lofi geluid van artisten als Daniel Johnston en Smog en Guided By Voices en dan neem ik aan de Smog van toen Callahan nog spreken kon en spreken wist en niet die derderangs lamlul die hij geworden is vanaf Knock Knock (of eigenlijk al eerder, zeg nu zelf, hoeveel deugt er nu heeltemaal aan The Doctor Came At Dawn of Red Apple Falls?) (en zelfs Wild Love heeft nog zo zijn limitasies). Maar hoe ook, ik zeg STOFFIG ja, dat is het woord. Dus niet stofzuigen niet stoffen niet oppoetsen niet je ramen wassen het is schoner als het vuil is. Wel. Ja. Wel en ja, dat heeft deze kleinstwijn goed begrepen alvast. Niks oppoetsen die thuisopnames, wie gaat er nu gode ver doem mij ook thuisopnames oppoetsen? Heel de charme van thuisopnames is juist dat ze NIET opgepoetst zijn. Thuisopnames oppoetsen is net zoiets als een warm bad lauw laten worden vooraleer je er in gaat zitten.

Zoutige luidsprekers.

Kleinstwijn ik zei?

Zoutige luidsprekers.

Chri Milton dus, een naam is een daad, vond, enkele dekaden later, een gelijkgestemde ziel (en god ik huil alleen al bij de gedachte dat een persoon een gelijkgestemde ziel vindt, al is het maar dekaden later) in Vertro Ubreti, een naam is een daad, en the twee speelden tesaam in de postpunk band Greed Island, een naam is een daad, en wilden later een lofi geluid verder uitdiepen met het projekt Tiny Wine. Een klein wijntje op kleinstkamertje, hoe intiem wil je het hebben? Een eepeetje, want klein moet het zijn, op vinyl en kassette, want een a-zijde en een b-zijde moet het hebben. En krakelen moet het (krakuhlun, niet krakeelun), en ruisen, imprefektie moet er zijn. Teruggrijpen als het doet op het ouderwetserige lofi geluid van, laat ons zeggen, de vroege jaren negentig tot, laat ons zeggen, ergens net iets overheen de twede helft van diezelfde jaren negentig.

(ik had in die dagen nog niet zo heel erg lang een seedeespeler & ik herinner me een bezoeker in mijn deprimerende studentenflat die klaagde nee kloeg nee boos werd zelfs om zo’n seedee, ik weet niet meer welke seedee maar het geluid was nogal lofi ja & lekker wrak, het kraakte en het piepte in zijn voegen en de ruis was om te snijden. dan hebben we eindelijk seedee, zei die bezoeker nijdig, dan gaan ze bandruis nabootsen. ik zweeg. ik keek en zweeg. ik vroeg de bezoeker niet om weg te gaan)

(later is die gast nog cabaretier geworden echtwaar)

(kabuhruhtjee, je zou om minder)

De eenvoud. Ja. Want het leven was simpel in die dagen he. We studeerden maar we gingen nooit naar kolleezje. We hadden gebroken harten. We dronken veel, we aten onregelmatig. We waren miserabel en zielsverrukt. Die eenvoud, en die melankolie ook. I’m nothing but you’re something to me zingt die tiep. En toch klinkt het licht en vrolijk en onbekommerd. Wiegelend en waggelend en troostend. Zwalpende guitaartjes, zoemende synths. Het is maar een kwartiertje, nee het is nog niet eens een kwartiertje, dertien minuut drieënveertig en dan al gedaan; zo verloopt het althans op mijn cdr; de plaat had je nog halverwege moeten keren (keer halverwege).

En is. Dwaalt. Op de zoveelste dag niet geschreven. De ongeschreven dag. Een heel klein wijntje met een heel klein eepeetje. Ow. Het heeft zeer zeker iets geforceerd (wie zei daar iets over ongedwongen gesprekken?) (wie zei daar iets over konijnenvoer?) (wie zei daar iets over een bank?): het lofi geluid meer “gezocht” dan noodwendig. Maar ah, dat was in de jaren negentig al gaande (welke artist was het weer die zijn lofi sticker niet wilde, zeurende dat hij juist heel goede en dure opnameapparatuur gebruikte?). Na de opgepoetstheid van de gewassen ramen maakt Archer de kracht van de imperfectie duidelijk: Cleaned the Windows is; Archer wordt.

Geri van Essen Cleaned the Windows Recensie

Ik dacht aan Levinas. Ja. Ik dacht aan Levinas. Er zijn ook dagen waarop ik niet aan Levinas denk maar nu dacht ik aan Levinas. Ik dacht aan zijn gedachten. Ik dacht aan zijn gedachten over het gelaat.

Het gelaat van de ander of de andere ander. Autre. Autrui. l’Etat et moi. (Mein Vorgehen In 4, 5 Sätzen). Ich – wie es wirklich war. Wie es eigentlich gewesen ist. De dingen. Het gelaat. Het gelaat na vier of vijf kleine wijntjes (maandagavond was het een chianti) (i ate his liver with a nice chianti). Het gelaat van deze of van die andere ander. Als het het gelaat was van die vrouw op de bank zou ik beter kijken. Als dit Ierland was zou ik beter kijken. Als ik in de Demio zat zou ik dieper luisteren. Hoe het gelaat van de ander oproept tot een werkelijke ethiek (wie was het weer die zei dat mondkapjes en de anderhalve meter samenleving ethiek in die zin wegvagen en oh! dat was de nagel op de kop) (het goede doen) (de ander) (niet de prik voor de gelaatloze ander die daar minder goed tegen kan) (laat degeen die daar minder goed tegen kan zelve prikken gaan ja) (een werkelijke ethiek is niet voorgeschreven). Wel. Ik dacht daaraan & ik dacht dat hoewel het gelaat van Geri van Essen zichtbaar is op de seedee haar mjoeziek in zeker zin veel gelaatlozer is dan de mjoeziek van Tiny Wine (terwijl de gelaten van Chri Milton en Vertro Ubreti weer minder duidelijk zichtbaar zijn op de hoes – ik neem tenminste aan dat zij dat zijn op die fotootjes maar misschien zijn het wel heel andere gasten, vrienden misschien famielje misschien of zomaar gasten misschien). De mjoeziek draagt gelaat omdat de mjoeziek wordt en de mjoeziek wordt omdat het rammelt en ruist en suist. Ze schoonden niet op en zo was het goed. Ze weigerden een prik en zo was het goed. Ze gingen dood van ellende en ze leefden en zo was het goed. Lijkt me ook geen mannen die thee drinken. Zo is dat goed.

Recensie van Tim Donker

Bijpassende muziek en informatie

Kill Your Boyfriend – Killadelica LP recensie

Kill Your Boyfriend Killadelica LP recensie van Tim Donker en informatie over het nieuwe album van deze psychedelische rockband uit Italië.

Kill Your Boyfriend – Killadelica LP recensie

Recensie van: Tim Donker

Post is wat erna komt, denk ik. Als ik loop, als ik fiets, als ik ga. (en ook elders gaan ze) (en ook in Italië lopen de mensen) (en ook in Italië zijn er mensen, leven de mensen) (in Italië eten de mensen pizza) (in Italië drinken de mensen wijn) (in Italië zitten de mensen aan een watertje en denken ze Post is wat erna komt) (in Italië is er markt, en soms feest) (in Italië maken de mensen mjoeziek).

Post is wat erna komt, en erna komt stilte. Erna is mjoeziek. De mensen maken nog steeds mjoeziek. Hier, en daar, en overal. Er wordt mjoeziek gemaakt, dus wij bestaan. (denk ik aan mjoeziek, denk ik aan bestaan) (denk ik aan Iris)

(denk ik zou Hans Appelqvist iets voor Iris kunnen zijn?)
(denk ik zou vonneuman iets voor Iris kunnen zijn?)
(denk ik zou Old Time Relijun iets voor Iris kunnen zijn?)
(zou)
(zou Vitor Joaquim iets voor Iris kunnen zijn?)
(zou The Dead C. iets voor Iris kunnen zijn?)
(zou Larssen iets voor Iris kunnen zijn?)
(zou Scott & Charlene’s Wedding iets voor Iris kunnen zijn?)
(zou Ian Fisher iets voor Iris kunnen zijn?)
(zou Zeal & Ardor iets voor Iris kunnen zijn?)

(denk ik later) (denk ik Iris) (denk ik) (Italië) (Ierland) (zou ik beter kijken) (denk wijn) (denk jeuk op onbereikbare plekken) (denk mjoeziek dus ik besta) (denk BESTAANSMJOEZIEK).

Ha! BESTAANSMJOEZIEK! Maar nu heb ik u waar ik u hebben wil. Want bestaansmjoeziek, ik munt die term. Vandaag nog. Noteer het in uw almanack. Bestaansmjoeziek. Nee, het is geen zjanrûh. Het is een tiepe mjoeziek dat vele zjanrûhs kan omvatten. Rock ’n roll b’voorbeeld. Of jazz. Ik ken geen sterker loflied op het bestaan dan jazz. Wie het bestaan lief wil hebben, hij omarme de jazz. Veel Zuid-Amerikaanse mjoezieksoorten zijn tekstboek bestaansmjoeziek. Maar de zon schijnt niet altijd.

De schaduw toezingen, dat kan ook. Het duister, de nacht, de dood. Uw wegverloren lief, uw troosteloos leven, uw uitzichtloze baan. Een bruisend, kloppend, bulderend nihil. Ja. Waarom niet. Nihil, dan denken sommigen misschien al snel aan punk. Dat nofutureïsme, die middelvinger naar de middelmaat, die niet te missen keuze voor deviantie. Kan ja. Maar punk. God. Ja. Kweenie.

Weet je wat het is, luu, ik heb punk eigenlijk altijd een beetje belachelijk gevonden. Om niet te willen zijn als de anderen allemaal met diezelfde achterlijke opzichtige carnavaleske hanenkam te gaan rondlopen, die stomme mouwloze spijkerjackjes, die gescheurde kledij, dat vele schmink op uw bakkes. Niet zelden verwende rijkeluiskinderen, zonen en dochters van advocaten en architecten die nooit iets tekort waren gekomen in hun leven en dan hypocriete liedjes zingen over werkeloosheid. Wat moet je denken van een muziekstijl waarvan het overbekende uithangbord al totale nepperij is. Dat noemde zich dan seks pistolen (oh! kontroverse!), dat zat wat te godveren in een of andere Britse show (oh! kontroverse!), dat speelde braafjes de onaangepaste burger, maar dat had ondertussen wel een contract bij een van de allergrootste platenmaatschappijen allertijden (dat laatste misschien mede dankzij de handige manipulaties van een gemankeerd kunstenmakertje annex kledingwinkeleigenaartje). Misschien was punk niet een beetje belachelijk, misschien was het zelfs wel zo belachelijk dat je om het te bespotten de gemiddelde punker niet eens hoefde te overdrijven: je moest hem gewoon nadoen. Ade Edmondson gaf met zijn personage Vyvyan in The Young Ones perfect weer waarom het voor iedereen met meer dan één hersencel vrij lastig is punk serieus te nemen.

En toen het eindelijk serieus werd, en het met de Oi-beweging de mikro in handen gaf van de daadwerkelijk kanslozen, werd het almeteens gekorrumpeerd als de pest. Geweld, bruinhemden, voetbalvandalisme, onverdraagzaamheid, brandstichting, moord. Ach. Oi was meer dan dat. Ik weet. Maar ik heb iets nodig voor deze gedachtegang. Ik heb nodig te denken dat het nep en belachelijk kon zijn, of echt en weerzinwekkend en dat dat punk was. En dat iets is wat er na komt.

Post is wat erna komt.

Postpunk kwam na punk en kwam met een veel geloofwaardiger nihil dan punk zelve. (te denken geef ik u dit: voor zelfs maar een halve noot van wat die eikel van een Lydon met PiL heeft gedaan geef ik u de verzamelde werken van de seks pistolen met graagte cadeau). Met postpunk werd punk bestaansmjoeziek, k peins.

(nee met oi werd punk bestaansmjoeziek maar oi)

(oi oi)

Dichte. Dikke. Claustrofobische klanken. Je weet gelijk. Dit wordt nooit meer leuk. Maar urgent. En echt. Je kunt niet bij postpunk zijn, en ook nog ergens anders. Dit grijpt je, dit nijpt je. Dit zegt luister. Dit is voorbij puberale flauwiteiten als enarkie in de joe kee of god seef de kwien (sjie eent no joemun biejing), dit is niet voor poseurs (hee wij hebben ooit eens een boekje gelezen dus wij zijn niet zoals onze ouders!). Dit is voor hen die de desillusie écht gevoeld hebben. Dat geeft postpunk de pregnantie die punk nooit had, dat maakt postpunk bestaansmjoeziek (want niet wil zeggen dat postpunk vrij is van gemakzuchtig volgvee).

En ook in Italië is er post. Ook in Italië zijn er dingen die erna komen. Ook in Italië kun je in het ekstreemste nihil, de negatie van het al het bestaan juist harder toeschreeuwen dan met een of ander zoetsappig liefdesliedje (als het nep is, is het geen bestaan) (als het bestaat, is het niet nep) (als – ofnee laat ook maar). De zoetsap. U weet. Ik dacht aan. Druiven misschien? (de druif is een goeje vrucht). In Italië is er shyrec.

Shyrec engelser dan de engelsen. Voor waar. Ik zeg. Wat een pracht van een label zeg. Dit hier Kill Your Boyfriend b’voorbeeld al. B’voorbeeld Kill Your Boyfriend alleen al. Die het allerzwartst nemen van het zwart, en kneden het tot mjoeziek. Bestaansmjoeziek ja. Dat had u dus al geraden? U is een goed meelezer. U is de best. De mjoeziek van Kill Your Boyfriend kun je postpunk noemen (post is wat erna komt). Of darkwave. Of black shoegaze (wat goed is want heel die fucking shoegaze mocht van mij allang een tint of drie zwarter dan ze zijn) (zegt mijn buurman ooh komt het niet uit Amerika?). Of, zoals ik Kill Your Boyfriend al eens omschreven zag staan, ergens (waar?): irritating noise (wat goed is want noise mocht van mij al langer een graad of zes more irritating).

Kill Your Boyfriend  Killadelica LP recensie

In 2013, het moje, het prachtige, het jubeljaar 2013 (het jaar waarin mijn zoon geboren werd), kwam Kill Your Boyfriend af met hun zelfgetitelde debuut; in het moje, het prachtige het jubeljaar 2015 (het jaar waarin mijn dochter geboren werd) met opvolger The King Is Dead. En nu dus Killadelica. En dood en moord is er bij de derde plaat nog altijd. Wat er ook nog altijd is: de titels van alle liedjes zijn (voor)namen (naja, op The King Is Dead stonden twee liedjes die Death List heetten (N.1 en N.2); dus totaal konsekwent zijn de mannen niet geweest) (de mannen?) (ja het zijn er twee geloof ik). Ik heb dit keer geen zin gehad om uit te puzzelen naar wie al die namen verwijzen (ik nie hou nie van puzzelen nie), ik vrees een konsept (ik nie hou nie van konsepten nie), of op zijn minst een samenhang (ge moogt van maffe Mark nie meer samenhangen nie), het zal allemaal wel, wie wil koekelen koekelt zich maar een ongeluk, vind je het erg als ik ondertussen een plaatje draai?

En

o

wow.

Denk ik.

Denk ik duuster denk ik whatcore? denk ik de dans van de grauzwaamheid denk ik een hoge blije perverse en sieniese schreeuw van geluk denk ik lachende namiddag denk ik alles tot nee alles tot wee denk ik zegt allen nee nu denk ik als ik naast jou sta wordt alles zwart. Zwart schoenstaar. Donkergolf. Kineties werk. Zink. Je verliest je sjarme. Uitzicht vanaf de grond (zwart schoenstaar). Moment voor de bewegingsmasjiene (lopen is de bewegingsmasjiene) (dit is je moment) (grijp) (klok kapot).

God wat een plaat.
God wat een plaat.
God wat een plaat wat een plaat wat een plaat.

De dans van de grauzwaamheid, ik zei het al. Het danst, het is grauwzaam. Het is maniakaal, het is mekanies. Het is bestaansmjoeziek. Nu eens klinken ze als een op hol geslagen fanfare van gemuteerde zombies. Dan weer als een houseparty in de hel. Nu eens een log lopende nietsontziende pletwals. Dan weer een denderende ratelende razende trein. Nu psychedelica maar dan wel een inkt- en inktzwarte psychedelica (wat goed is want psychedelica mocht van mij al langer een tint of tien inktzwarter dan ze zijn) (en ha! Killadelica dus) en dan gabberhouse voor blackmetalliefhebbers. Ja. Op Killadelica wisselt Kill Your Boyfriend al eens van jas, maar nooit van kleur. Heel de seedee door is het angstaanjagend en illusieloos en sinister en keelsnoerend. Maar mooi. O. Zo. Mooi. Ja. Deze Kill Your Boyfriend vind ik misskien wel de mooiste van de drie.

De seedee klinkt alsof hij is opgenomen in het dolhuis, of in de martelkamer. De zanger is kompleet onverstaanbaar, ik zou je niet eens kunnen zeggen of hij in het Italiaans zingt of in het Engels. Het is broeierig en kil tegelijk, f’domme versta die kunst eens! Om broeierig en kil tegelijk te klinken! Wie kan dat?, Kill Your Boyfriend kan dat. Het is maniakaal en mekanies, het is losgeslagen en dystopies, het heeft een Rammstein-achtige militaristiese afgemetenheid en toch is elk liedje vol van de meest idiote bijgeluiden, het is kaoties en presies, het is als klokwerk en onbeheerst. Dreigt. Middeleeuws. Goties. Logge guitaren. Beukend. Staccato. Zoem en ruis. Inkt beukt en stuitert en puft. Stoomtrein teringpuf. De dode disko. Doem doem dodeskaden. Als plots aan ratata een einde zal zijn gekomen. En dan weer. Ja. Opzwepend heftig en snel. Haastend nihil. Maakt voort. Dit is de snelheid waarmee we allen de afgrond, de kloterij en de stront in gaan. En steeds het gegil de verdoemden.

Het duister van het bestaan. Is mjoeziek. Is Kill Your Boyfriend. Is prachtig. Is daar, voor oren aan kop, nu.

Kill Your Boyfriend – Killadelica LP Informatie

  • Band: Kill Your Boyfriend (Italië)
  • Album titel: Killadelica
  • Label: Sisters9
  • Jaar: 2020
  • Tijdsduur: 41:37
  • LP Bestellen >

Tracklist van het album Killadelica

  1. Anula (2:59)
  2. Jean (2:57)
  3. Natasha (3:36)
  4. Nancy (3:36)
  5. Agave (4:47)
  6. Belle (3:53)
  7. Marie (3:16)
  8. Elizabeth (3:28)
  9. Eva (6:14)
  10. Aileen (2:43)
  11. Kathy (4:08)

Bijpassende informatie

Jack Poels Blauwe Vear LP

Jack Poels Blauwe Vear LP en CD recensie en informatie. Op deze pagina kun je de recensie lezen van de nieuwe LP van Jack Poels – Blauwe Vear, geschreven door Tim Donker.

Jack Poels Blauwe Vear LP en CD recensie en informatie

Recensie van: Tim Donker

Bestel maar, zeiden ze.
Bestel maar bestel maar bestel maar, zeiden ze.
Ze zeiden dat we moesten bestellen, dachten we.
En wij, we zaten aan. Gnuifden. Voorlopig bestelden we niks niemendal.

Mag ik iets lulligs zeggen, Jack? In geen honderd jaar zou ik een plaatje van je hebben gekocht. Want Jack Poels, was dat niet die gast van Rowwen Hèze? En Rowwen Hèze, dat was toch zoon platvloers carnavalsbandje uit – god betere het – Limburg? Boeren vermaaksmuziek. Daar hield de zereneuze mjoeziekliefhebber zich niet mee op. Goed voor de feesttent misschien, want de feesttent meed je toch al als de pest. Maar wanneer in uw kot het middernachtelijk uur reeds geslagen had, en ge de lichten flink dimmen ging, want hee, eindelijk alleen, koost ge uw mjoeziek toch liever in subtielere sferen.

Maar mijn moeder, Jack. Die hield wel van de muziek van Rowwen Hèze. Daar werd bij ons thuis dan ook een beetje om geschamperd. Daar lachten we mee. Daar keken we moeder een beetje meewarig om aan. Dan zeiden we, dan spraken we Gaat het wel goed moeder? Moeten we niet de dokteur bellen, moeder? Mogelijkerwijs moet ge subiet uw hoofd laten examineren, moeder. Dan lachten wij luid, want wij waren een vrolijke Frans. Ons kinderen en ons pa erbij.

(dat ik tijdens mijn puberjaren nog beschamend lang in de ban was geweest van Normaal werd dan zorgvuldig verzwegen. maar moest het in de algehele hilariteit toch door een vermetele te berde worden gebracht dan stokte mijn lach en verstrakte mijn gelaat. dan mompelde ik dingen als. jeugdzonde, mompelde ik dan. of dat Normaal een instituut was, en niet zonder invloed op de popmjoeziek in neerland. dat ze de dialectrock hadden uitgevonden. en dat die Jolink tenminste nog op de kunstacademie had gezeten. zulke dingen mompelde ik dan. mompelde ik dan allemaal)

Komt gij me daar af, Jack, met uw solodebuut. Op Snowstar dan nog. En alles op Snowstar, dat krijgt bij mij minimaal één aandachtige luisterbeurt. Want alles op Snowstar neem ik ernstig. Het krijgt me niet alles in jubelstemming hoor, wat die Muyres altemaal de wereld in slingert. En tussen die vijf platen die je schijnt te mogen meenemen als je naar een onbewoond eiland verbannen wordt zal in mijn geval hoogstwaarschijnlijk niks van Snowstar zitten. Sterker nog: pas als ze op hun onbewoond eiland hun stomme regeltjes zodanig versoepelen dat je twintig, vijftig of honderd platen mag meenemen, worden de kansen reëel dat ik ook naar Snowstar-platen grijpen zal. Maar er is dan ook wereldwijd en sedert altijd of langer nog zoveel prachtige mjoeziek uitgebracht waarvan ik nooit scheiden wil dat het beter is, Jack, dat ik nooit naar dat onbewoond eiland zal hoeven gaan.

Maar dus, Jack. Komt er iets van Snowstar doorheen die brievenbus van mij, dan ben ik een en al aandacht. Dan moogt ge honderd keer Jack Poels van dat carnavaleske rotbandje Rowwen Hèze zijn; Blauwe Vear werd uitgebracht door Snowstar dus al mijn reserves gingen overboord. Dat gaat dan zonder morren de seedeespeler in. Dat moet nu ruim een jaar geleden zijn. Februari 2020. Denk ik. Jack. Dat het was. Dat ik hem vond. Op mijn mat. Blauwe Vear. Het was de tijd van vóór. Gans de wereld was nog geen fascistoïde politiestaat of misschien ook wel maar het viel minder op. Nog maar weinigen hadden gehoord van het woordje sluitneder en Maffe Mark was een irritante grinnikende idioot en geen dictatoriale sociopaat. De dagen waren al merkbaar aan het lengen en dat vond ik fijn. In weerwil van mijn achternaam hou ik niet van vroeg donker. Met laat licht heb ik niet zo heel veel moeite, Jack, maar vroeg donker deprimeert me. Die middag was er licht, meer licht, mooi licht, goed licht. En het was een sterk licht, Jack, een beloftevol licht, een licht dat zegenvieren zou tot zeker na zessen, hell, het misschien wel volhouden ging tot ten stonde zeven. Dat alles zei het licht reeds toen wij – mijn kinderen en ik – huiswaarts fietsten met de zon op onze rug. We spraken. We lachten. We fietsten. Alles was goed. Thuis, zo zouden we zien, lag Blauwe Vear op ons te wachten onder de brievenbus. Een paar uur later zat hij al in de speler.

Dat doe ik eigenlijk nooit, Jack. Stuurt iemand me een gevulde envelop: een boek, een cd – ik laat die envelop liggen op de secretaire. Voor later. Voor een avond, snel. Presiezer gezegd: een avond dat ik het een beetje later kan maken want meeste dagen wil ik er nog wel eens vroeg in liggen. Volgende morgen om zeven uur presies moet ik er weer uit ommers, dan moet ik lunchtrommeltjes maken en fruitbakjes, en ontbijtjes, en de kinderen helpen aankleden, en dan moet ik ze naar school brengen, en dan gaat alles weer vanvorenafaan loos en dat kost me soms menig wat kruim, Jack. En het moet laat zijn voor zulke enveloppen, het moet stil zijn voor zulke enveloppen, het moet nacht zijn voor zulke enveloppen en er moet drank zijn voor zulke enveloppen. Voor zulke enveloppen moet het onderste verdiep van mij zijn, Jack, en van mij alleen.

Dan zet ik me. Met roodwijn. Of wit. Of whisky, port, of zwaar bier. Het moet goed zijn in het glas. Iets schoons op de steerjoo ook het liefst. Dan zet ik me, met wat er in de jongste dagen zoal is binnen gekomen aan goedgevulde enveloppen wat meestal niks is natuurlijk maar als het er één is, is het mooi en twee of drie nog beter zelfs. Ik maak zulke enveloppen voorzichtig open, Jack, welhaast liefdevol zoudt ge misschien zeggen als ge me zo bezig zaagt. Ik haal de cd eruit en bekijk hem aan alle kanten. Ik neem liedtitels in me op. Instrumentarium. Foto’s. Cd-boekje. Lettertype. Als aangegeven: speelduur van de liedjes. Of dingen als danklijst, de dikte van het papier van het cd-boekje, de kleur van de cd, de kledij van de muzikanten (enige reserves bij gasten die zich laten fotograferen met een hoed op hun kop zijn altijd op hun plaats)(een verwijzing naar Normaal is ook nu ongepast, Jack).

Het luisteren van de cd is nog niet voor die nacht, Jack. Ook niet voor de volgende. Zelfs niet voor de daarop volgende. Een cd moet even liggen. Op kamertemperatuur komen. Liggen. Daar. Op de secretaire. Tussen mijn kladjes, aantekeningen, papieren, post, vodjes, boeken, literaire tijdschriften, kindertekeningen, bio’s, éénvellen. Liggen. Daar. Nog vele malen moet de cd opgepakt en bekeken worden. Er heimelijk een beetje aan ruiken misschien. Ik moet vertrouwd zijn met een cd, Jack, vooraleer ik hem klinken laat. Met boeken is dat heeltemaal anders, Jack, daar begin ik meestal dezelfde avond nog in. Misschien omdat een boek zich van nature sowieso al trager ontraadselen laat.

(want daar zit ‘m de kneep. eenmaal gehoord is een cd wat hij is. en al is het de allermooiste cd die ik ooit gehoord heb, het is toch altijd een lichte ontgoocheling te weten dat hij nu geen raadsels meer overlaat. dat de klanken niet langer louter in mijn hoofd bestaan. in je hoofd lijkt alles altijd veel eindelozer te zijn dan daarbuiten)

Doch met Blauwe Vear ging het anders, dus. Ik weet niet waarom. Ik was onbekommerd die dag. Ik was zo onbekommerd, Jack. Ik was veel te onbekommerd om te letten op riten, gewoontetjes en (zelfopgelegde) voorschriften. Aan die dingen had ik maling die dag, en ook wel lak, en zelfs een beetje schijt. Zo onbekommerd was ik omdat de dagen al zichtbaar aan het lengen waren. Omdat we lol hadden, mijn prachtige kinderen en ik. Omdat de schooldag al gedaan was maar de koffie nog warm. Dus scheurde ik hem open, die envelop. En nog dezelfde dag maakten de kamer, de stoelen, mijn kinderen en ik kennis met Blauwe Vear.

Ik ga je vertellen hoe dat ging, Jack. Ik wil je vertellen hoe dat ging. Blauwe Vear was al enkele uren uit de envelop. Het was nog licht. Alles was fijn. Mijn toen nog vierjarige dochter maakte een tekening; mijn toen nog zesjarige zoon en ik – we deden zeeslag. In die dagen vonden we het leuk om daarbij zo ver mogelijk uit elkaar te zitten. Dat was begonnen als grapje omdat we bij elke raak elkaar hadden zitten verwijten dat de ander onze opstelling kon zien. Zogenaamd verontwaardigd schuifelden we steeds wat verder uit elkaar. Totdat we besloten dat het grappig was, supergrappig, als ik in de keuken zat met mijn rug tegen de keukenkastjes en mijn zoon in de huiskamer met zijn rug tegen de tuindeur. Al enkele dagen speelden we op die manier zeeslag, terwijl we overdreven had de coördinaten naar elkaar schreeuwden. C4!!! H7!!! D3!!! En gesproken van de keuken, eigenlijk had ik op dat uur al moeten koken. Want zo hoort dat dan. Vijf uur koken, zes uur eten, zeven uur dochter naar bed, voorlezen & liedjes zingen, acht uur zoon naar bed, voorlezen & liedjes zingen (ik kan eigenlijk helemaal niet zingen, Jack, maar ik zong ze in slaap van toen ze nog een beebie waren en immer nog kunnen ze niet slapen zonder dat ik wat liedjes voor ze gezongen heb met die rare bromstem van mij). Zo horen de dingen maar die dag hoefden de dingen niet te horen. Het was nog licht, we deden nog een spelletje, alles was fijn, deze dag mocht het best een uurtje later allemaal – waarom niet. En waarom dan ook niet muziek, waarom niet Blauwe Vear.

Dat was hoe het was, Jack. Het was nog licht, alles was fijn, er was een kamer, een spel, een tekening en muziek. Jouw muziek. Blauwe Vear. De plaat zonk zo prachtig onze sfeer in, Jack. Alsof geen plaat onze dag en onze sfeer beter aanvoelde dan Blauwe Vear. Het was het moment van gewoon alles heel fijn en Blauwe Vear is gewoon een hele fijne plaat.

“Gewoon een hele fijne plaat” is anders wel wat magertjes misschien. Je wilt je platen liever toch een eindje voorbij gewoon heel fijn. Of jij misschien niet. Maar ik wel. Ik wil die platen die moeten, die per se mee moeten naar dat onbewoonde eiland. Ik wil platen die me naar buiten doen stormen om de eerste die ik zie aan zijn haren van zijn fiets te sleuren, mijn kot in. Voor de steerjoo zetten diene mens, het volume nog wat hoger drajen en luister! zeggen, luister dan toch! zeggen. Omdat ik feitelijk veel te schuchter ben om volmaakte vreemden mijn kot in te sleuren ben ik maar platenbespreker geworden. Maar het doel is hetzelfde: luister! zeggen, luister dan toch! willen zeggen.

Die eerste luisterbeurt die Blauwe Vear kreeg was natuurlijk niet de meest aandachtige, en daarin school nog een beetje hoop. Die keer dan niet, maar soms doe ik het wel eens opzettelijk Jack. Als ik in de eerste minuten al begin te vrezen dat de plaat me niet gaat brengen wat ik ervan hoopte (dat het niet het soort plaat gaat zijn dat me vreemden van hun fiets doet willen sleuren om luister! te zeggen), ga ik mijn aandacht verdelen. Dan ga ik mijn ouwe tante bellen, die nogal eens lang van stof kan zijn. Ga ik in de gang het oud papier op kleur sorteren. Blijf ik overdreven lang met de pakketbezorger ouwenelen (al een geluk dat mijn vrouw zo achterlijk veel bestelt). Zodat ik nog even, een paar dagen, enkele weken misschien wel, kan blijven denken dat de teleurstellende ervaring te wijten was aan mijn gebrekkige aandacht voor de plaat en dat ik nieuwe lagen, ontroering, schoonheid zal aanboren als ik er echt gekonsentreerd naar luister. Meestal is die hoop ijdel, Jack, zoals hoop tout court vaak ijdel is. Ook Blauwe Vear bracht geen verrassingen toen ik er enkele dagen later zwijgend, stilzittend en met koptelefoon naar luisterde. Het bleef “gewoon een fijne plaat” (ja zelfs dat “hele” was weg nu). Geen erg misschien. Het volstond. En ik kon er best een bespreking uit puren docht mij. Een fijne plaat aan het eind van een fijne dag. De winter die zich langzaamaan gewonnen aan het geven was. Mijn kinderen. Het licht. De dingen die wel een uurtje later mochten. Zo ging ik dat beschrijven gaan, Jack. En zeggen dat het soms niet meer moet zijn dan dat.

Maar toen werd iedereen gek. Maffe Mark denderde uit naam van een virus dat voor nog geen prosent van de hele bevolking echt gevaarlijk was als een olifant in een porseleinkast overheen de basisrechten van allen. Velen leken te denken dat we in oorlog waren. Het denken werd afgeschaft. Fascisme. Dictatuur. Politiestaat. Kon ik onder die omstandigheden wel gaan schrijven gaan over een fijne plaat aan het eind van een fijne dag? Nu, nu niks meer fijn was? Of moest ik de barrikaden op? De mensheid schoppen tot ze een geweten kreeg? Mijn eigen kleine oorlog uitschreeuwen? Maar dat dan over uw rug? Over de rug van uw plaat? Of de rug van gelijk welke plaat of welk boek daar nog op de secretaire te bespreken lag te liggen. Mocht dat wel? Kon dat wel? Ik wist het niet en bezijden ik kon er niet eens over nadenken. Maffe Mark had mijn kinderen het schoolgaan verboden. Ik kwam aan schrijven noch denken toe. Ik zat aan tafel bij mijn kinderen. De chromeboekjes open. Ik was (kleuter)meester nu, en weinig anders kon daar nog bij.

Later werd het later. Een andere maand, licht op volle glorie, de dagen al bijna zo lang als ze maar zijn kunnen. Een nieuwe Dieleman kwam doorheen mijn bus. Ah! De broeder! Altijd goed voor ontroering en pracht, en een onverhoedse vlaag van kippenvel soms. Maar net deze bleef wat achter, toch. De Liefde Is De Eerste Wet raakte me niet zo diep als eerder werk van hem gedaan had. Klonk al bijna routineus, gemaniëreerd haast zelfs. Het was, ge raadt het misschien reeds Jack, gewoon een fijne plaat (maar dat is zwaar beneden het kunnen van de broeder). Weeral geen vreemden mijn kot in gesleurd vandaag.

Jack Poels Blauwe Vear LP Recensie

Maar toch. Die broeder, daar in dat Zeeland van hem. En jij in je Limburg. En de provincie die daar precies tussenin ligt, Jack, is de provincie waar ik geboren en getogen ben. Daar dacht ik wel wat mee te kunnen. Fijne platen en drie provincies. Het resulteerde in wat kladjes. Losse gedachten. Halve verhalen. Daar zou wel wat van groeien, dacht ik. Mijn kinderen mochten zowaar weer naar school van Maffe Mark, en ik kon me af en toe schrijvend zetten. Niettemin zette weeral iets een streep door die rekening. Ik weet niet eens meer wat het dit keer was. Het leven zelve misschien. Je weet wel: dat wat je overkomt terwijl je druk bezig bent andere plannen te maken. Dat leven houdt er wel van strepen door rekeningen te zetten. In ieder geval was het andermaal opeens maanden later. Er waren andere platen op mijn pad gekomen, andere boeken, andere dingen om over na te denken en over te schrijven. De kladjes over Blauwe Vear en De Liefde Is De Eerste Wet waren bedolven geraakt onder andere kladjes, en de seedeekes zelve ook. Toen ik het alles terugvond besloot ik dat het maar beter was om er nogmaals het zwijgen toe te doen. Maar het zwijgen was niet zonder schaamte dit keer.

Ze zeggen dat driemaal scheepsrecht is, Jack. Geen idee wat dat betekent trouwens. Jij? Maar laat mijn derde poging iets over je muziek te zeggen dan gaan over je twede plaat. Laat ik ten spreken aanvangen en zeggen dat er opnieuw niet zoveel te zeggen valt. Iemand zei iets. II was al in mijn huis (ik had er nog niet naar geluisterd), en iemand zei iets. Ik mompelde tegen die iemand iets als en oja die Poels heeft ook weer een nieuwe plaat gemaakt. En die ander zei dat hij die eerste gewoon een fijne plaat had gevonden, zo zei hij dat geloof ik exact of anders heeft mijn brein dat er achteraf van gemaakt. Maar met grotere bedoelingen dan dat is de plaat waarschijnlijk ook niet gemaakt, zei mijn gesprekspartner ook nog. Die laatste uitspraak hield me bezig, Jack. Ineens was het weer 1992.

Het was 1992 toen er een Amerikaan in mijn huis zat en ik meer van Iris hield dan ik ooit van iemand had gedaan. Het was 1992 toen een Amerikaan in mijn huis zijn mond opentrok en sprak. Hij zei dat hij verzot was country. Want dat was zo down to earth zei hij met een brede grijns op zijn bakkes. Neer tot aarde, dat moet het hoogst haalbare zijn voor iemand uit Kentucky, dacht ik toen. Ik zag hem reeds zitten, op zijn knieën op een modderig karrenspoor. Met allebei je poten op de vloer gewoon muziek maken. Ja. Eventueel hoef je niet eens die stetson van je hoofd te halen.

Gewoon muziek maken – dat is misschien ook wel wat BJ Baartmans en gij zochten te doen. Toen gijlie Blauwe Vear maakten en later weer bij II. Gewoon muziek, zonder de illuzie -of zelfs maar de ambisie- dat de platen de wereld tot stilstand gingen brengen. Omdat dat is wat americana is. Americana snoert geen kelen. Americana stolt niet het bloed in d’aderen. Americana zet geen kippenvel overheen heel uw huiverend lijf. Americana nagelt u niet aan vloer, of sofa, of bed, of waar gij dan ook uw mjoeziek pleegt te luisteren. De sublieme ervaring wacht u op één twee voet of hoger. Niet in de modder. Nog nooit heb ik een vreemdeling aan zijn haren mijn kot in hoeven slepen om een americanaplaat. Daarvoor is americana teveel… americana. Het is best een strak zjanrûh, vind je niet Jack? (en ik zit hier achter mijn laptop en denk na over een beter woord dan “strak”. ik denk aan behoudend, bedaard, bedeesd. gewoon. fijn. neer tot aarde). Een zjanrûh toch waarvan buiten de lijntjes kleuren niet het eerste streven is. Ik had u zoiets kunnen zeggen, Jack. Ga overheen de lijntjes, Jack, had ik kunnen zeggen. Als ik het soort mens was geweest dat graag met adviezen afkomt. Giet eens een straffe hoeveelheid whisky achter uw knoopsgat, Jack, zou ik dan zeggen, want uw stem mag best een onsje gruiziger. Zoek het wat meer buiten de snaarinstrumenten. Voeg een gestopte trompet toe aan het arsenaal. Of een melodica. Och, dat vind ik toch zo’n schoon instrument. Misschien wel het mooiste instrument dat bestaat. Laat uw liedjes uitwajeren, meanderen, duren. Minimalizeer. Snij tot er louter been overblijft. Had ik kunnen zeggen. Als ik het soort mens was dat graag met adviezen afkomt. Maar dat soort mens ben ik niet, Jack, en bezijden: ge hebt met II toch weeral gewoon een hele fijne plaat gemaakt? Een tandje fijner zelfs nog wel dan Blauwe Vear; hier of daar een flard of introotje of lijntje werkte bijna verstillend dit keer.

Ach weet je wat het is, Jack? Ik ben misschien wel teveel luisteraar voor americana. Me dunkt: het is een zjanrûh waarnaar je eigenlijk niet moet luisteren. Maar dat klinkt lelijker dan ik bedoel. Er zijn platen waarnaar je alleen maar onbeweeglijk naar kunt luisteren, en er zijn platen die mojer worden als je er iets bij doet en ik denk dat americana-platen het laatste soort platen zijn. De plaat moet de omlijsting van uw bezigheid zijn, ge moet iets doen. Een potje zeeslag met je zoon, bijvoorbeeld. Of u een goeje stoofpot bereiden. De ramen lappen. Ofnee, het moet wel leuk blijven. Misschien van zodra het weer het toelaat: de tuindeuren openzetten. En dat er een maat was en dat gijlie in de tuin gezeten waren, een weinig plauderend, een weinig denkend, een weinig in het blauwe heenin kijkend. Het zou het soort maat moeten zijn waarmee je ook goed zwijgen kunt en die, als hij iets zegt voor het zelfde geld (of een paar stuivers meer) ook iets heel absurdistisch zou kunnen zeggen. Dat soort maat. Ik nie weet nie, ik heb zulke maten nie. Hell, ik ken überhaupt niemand. Ooit had ik zulke maten wel en sommige nee de meesten ervan waren vrouw. Maar hoe gaan die dingen. Met de ene krijg je ruzie, de andere gaat weg, de volgende verlies je uit het oog en nummer vier spreek je alleen nog maar via dat van de gele hond gescheten whatsapp (& al een tijdje sluit je je berichten niet meer af met “We moeten elkaar gauw weer eens zien, Iris!”).

Maar weet je, Jack? Platen als Blauwe Vear & II nog een beetje meer, doen me wensen dat er zulke maten waren in mijn armzalig bestaan. Maten die altijd zomaar ineens op de stoep staan & nooit op afspraak & f’domme altijd als ze er staan komt het je net uit. Ze komen binnen, ze volgen u door de woonkamer naar de tuin. Er is drank, er zijn stoelen. Er is een heel klein tafeltje tussenin, net groot genoeg voor twee glazen. Er zijn trage, zoekende, zwalpende gesprekken. Er is muziek. Het is Blauwe Vear misschien, waarschijnlijker nog is het II. Er is een proost. Op het licht, het leven, de liefde, de muziek. Heel even kan de gedachte bestaan dat alles goed is. En je weet het, Jack. Beater wuurd ’t noeit.

Blauwe Vear

  • Zanger: Jack Poels (Nederland)
  • Label: Snowstar Records
  • Verschenen: 27 maart 2021
  • Drager: CD / LP 
  • Recensie van Tim Donker

Traklist van Blauwe Vear

  1. In de achtertuin
  2. Kermis in de hel
  3. Elf oaver elf
  4. Verder, verder
  5. Zwoar & breakbaar
  6. Chaufeur
  7. Als ’n kiend
  8. Van leave gadde doed
  9. Blauwe vear
  10. Op en neer
  11. Kersebloesem
  12. Later

Bijpassende muziek en informatie